Sinds 1 januari 2023 geldt officieel een verbod op e-sigaretten met smaken als aardbeienijs, mango, hazelnootpasta of mojito. Het verbod moet de e-sigaretten minder aantrekkelijk maken voor jongeren. Producenten van e-sigaretten mochten tot 1 januari 2024 hun bestaande voorraad verkopen. Daarna zijn smaakjes, behoudens tabakssmaak, definitief verboden. Echter, uit een rondgang blijkt dat jongeren zelf niet het idee hebben dat het verbod werkt. Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, verscheen in een reportage van Vrij Nederland over dit onderwerp. “De handhaving van het smaakjesverbod is een probleem.”
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is de Nederlandse agentschap, een zelfstandig onderdeel van een ministerie dat een eigen beheer voert, dat als kerntaak heeft het toezicht houden bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften. Zo ziet deze autoriteit ook op de naleving van het verbod op verkoop van vapes met smaakjes toe. Daar zit volgens Buijsen een lastig punt. “Het is veel te veel voor de NVWA om te controleren en in het geval van een buitenlands bedrijf is het zelfs onmogelijk het te beboeten”, aldus de hoogleraar.
Ondermijning Nederland verbod
Eind vorig jaar schreef Martin Buijsen al dat buurlanden, die een dergelijk verbod op smaakjes niet kennen, een negatieve invloed uitoefenen op de effectiviteit van het Nederlandse verbod. Bovendien legde Buijsen uit dat het juridisch gezien onmogelijk is juridische consequenties te verbinden aan het aansporen van Nederlandse consumenten om de waren net over de grens in te slaan en dat het noodzakelijk is dat omringende landen op een lijn zitten met het Nederlandse beleid. “Als de regels in België of Duitsland anders zijn, dan kan je nog steeds in die landen online bestellen. Produceren op Nederlandse bodem is verboden en verkooppunten hebben op Nederlandse bodem is verboden, maar wat Nederland niet kan doen is de verkoop vanuit het buitenland tegengaan.” Het punt volgens Buijsen is namelijk dat volksgezondheid en gezondheidszorg niet echt thema’s zijn voor de Europese Unie om aan te pakken. “De Europese Unie neemt dat alleen op zich wanneer de lidstaten min of meer op dezelfde manier tegen een gezondheidsprobleem aankijken. Dat is voorlopig nog niet het geval.”
Omdat Nederland voor nu alleen de strijd voert, is het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bezig met het uitbreiden van de bevoegdheden voor de NVWA. Bovendien wordt gekeken of de boetes omhoog kunnen voor het overtreden van het verbod.
6 november 2024 deed rechtbank Den Haag uitspraak in de bodemprocedure die de grote vape- en tabaksproducent British American Tobacco (BAT) aanspande tegen de Nederlandse Staat omdat het bedrijf het smaakverbod onrechtmatig vindt.
BAT versus de Staat
BAT vorderde bij de rechtbank in een civielrechtelijke procedure dat het smaakverbod voor e-sigaretten onrechtmatig en onverbindend wordt verklaard, omdat het verbod het vrije verkeer van goederen binnen de EU zou schenden, het verbod niet proportioneel zou zijn en onvoldoende bijdraagt aan de volksgezondheid, de invoeringstermijn te kort was en de publicatie van het verbod te laat plaatsvond en dat het verbod is strijd zou zijn met Europese en internationale regelgeving, zoals de Tabaksproductenrichtlijn en de regels van de Wereldhandelsorganisatie.
De Staat stelde daarentegen dat het smaakverbod noodzakelijk is om de volksgezondheid te beschermen, vooral voor jongeren. Zoete smaken zouden jongeren namelijk aanzetten tot het gebruik van e-sigaretten, die op hun beurt een opstap naar regulier roken kunnen vormen. Daarnaast stelde de Staat dat het verbod past binnen het streven naar een rookvrije generatie in 2040.
De rechtbank erkent in het vonnis dat het smaakverbod een inbreuk maakt op het vrij verkeer van goederen. Deze inbreuk kan echter worden gerechtvaardigd als het verbod noodzakelijk en proportioneel is ter bescherming van de volksgezondheid. De rechters oordelen dat de Staat voldoende heeft aangetoond dat het verbod een legitiem doel dient en geschikt is om jongeren te ontmoedigen te beginnen met roken. Ook staat voldoende vast dat e-sigaretten schadelijk zijn en dat smaakjes, met name zoete, jongeren aantrekken. Dit rechtvaardigt het smaakverbod.
Het smaakverbod werd bovendien proportioneel bevonden. Hoewel het verbod mogelijk nadelige gevolgen heeft voor volwassen rokers die proberen te stoppen, zoals terugval naar reguliere sigaretten, weegt het belang van de volksgezondheid en het beschermen van jongeren zwaarder.
BAT's suggestie dat minder ingrijpende alternatieven mogelijk waren, zoals exclusieve verkoop in speciaalzaken, werd verworpen. De rechtbank vond dat de Staat binnen zijn beleidsruimte mocht kiezen voor een totaalverbod op smaakjes. Bovendien bleek uit gegevens dat honderden e-sigaretten met tabakssmaak nog steeds verkrijgbaar zijn, wat weerlegde dat het verbod neerkomt op een de facto-verbod op e-sigaretten.
Why education is the key to success
Buijsen legt uit dat het verbod best effect heeft omdat sommige ondernemers af zullen wegen wat de pakkans is en daardoor mogelijk stoppen. Buijsen vervolgt: “Andere verkopers zullen niet meer online durven verkopen. Een smaakjesverbod is beter dan helemaal niets doen.” Een zwaarder middel lost volgens de hoogleraar het probleem ook niet op, omdat er allerlei haken en ogen zitten aan bijvoorbeeld een algemeen verbod. Dat komt onder andere doordat de Nederlandse vaperegels vallen onder de Europese tabaksproductenrichtlijn en Europese landen niet zelfstandig kunnen besluiten de vape te verbieden. Volgens Buijsen moet er op dit moment ingezet worden op: “het weerbaarder maken van jongeren tegen verslavende middelen”.