Op donderdag 7 december organiseerde de master Aansprakelijkheid en Verzekering het symposium ‘Opzet en verzekerbare schade onder de aansprakelijkheidsverzekering: over onduidelijkheid, onaanvaardbaarheid en ontwikkelingen’, dat plaatsvond op de Erasmus Universiteit. Tijdens dit symposium, dat geleid werd door dagvoorzitter Han Wansink, stonden verschillende dilemma’s over de huidige toepassing van de opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen, centraal.
Jonathan Overes, advocaat bij Kennedy van der Laan te Amsterdam, startte de dag met een lezing over de ontwikkeling van de opzetclausule in verzekeringsovereenkomsten en trachtte antwoord te geven op de vraag of voorwaardelijk opzet ook onder de huidige opzetclausule is gedekt. Vervolgens sprak Peter Verbeek, senior raadsheer van het Gerechtshof Den Haag, over de opzetclausule als een onaanvaardbaar beding. Na de onderbreking hield Berry Pasztjerik, advocaat bij Van Traa Advocaten te Rotterdam, een presentatie over de opzetclausule op B1-niveau.
Onbillijke resultaten leidende opzetclausule
Jan de Jongh, senior jurist schadeverzekeringen van ASR, sprak vervolgens over een niet uit te sluiten nieuwe opzetclausule. Arlette Schijn, wetenschappelijk onderzoeker aan de Vrije Universiteit, sloot de dag af met een lezing over een mogelijk alternatief voor de soms tot onbillijke resultaten leidende opzetclausule. In alle lezingen werd aandacht besteed aan de ontwikkeling die de opzetclausule heeft doorgemaakt. Elke spreker boog zich ook over de vraag of de opzetclausule de gewenste duidelijkheid biedt over de grenzen waarbinnen opzettelijk veroorzaakte schade niet onder de aansprakelijkheidsverzekering is gedekt. Discussies die aanvingen in de zaal, werden uiteindelijk voortgezet tijdens de borrel. Duidelijk is dat de opzetclausule de gemoederen flink bezighoudt.