Staatsrechtelijke reflecties: De toekomst van het Amerikaanse staatsburgerschap

Handelingenkamer

In de rubriek Staatsrechtelijke reflecties bespreken Nick Efthymiou, universitair docent Staatsrecht, en Wouter Scherpenisse, promovendus op het gebied van cybersecurity en rechtsstaat, beiden verbonden aan Erasmus School of Law, actuele staatsrechtelijke thema’s. In deze reflectie delen zij hun inzichten over de actuele ontwikkelingen in de Verenigde Staten (VS). President Donald Trump wil namelijk door middel van een executive order de reikwijdte van het recht ter verkrijging van de Amerikaanse nationaliteit beperken.

Wat zijn executive orders?

“In de eerste tien dagen van zijn tweede termijn als president van de VS heeft Donald Trump 44 ‘executive orders’ uitgevaardigd. Executive orders zijn presidentiële decreten, waarmee de president kan bepalen hoe de federale overheid moet worden beheerd, waarmee hij beleid kan ontwikkelen en waarmee hij federale wetten (Acts of Congress) kan uitvoeren. De presidentiële bevoegdheid om executive orders uit te vaardigen vloeit voort uit artikel II van de Amerikaanse Grondwet, dat de president de uitvoerende bevoegdheid toekent. De bevoegdheid kan ook voortvloeien uit specifieke federale wetten. Die wetten kunnen de president zelfs bevoegd verklaren om per executive order algemeen verbindende voorschriften (‘delegated legislation’) vast te stellen. 

Dat de president executive orders mag uitvaardigen staat daarmee buiten kijf. Sinds het arrest Marbury v. Madison uit 1803 (5 U.S. (1 Cranch) 137 (1803)) staat ook buiten kijf dat federale rechters mogen nagaan of executive orders in overeenstemming zijn met federale wetten en de Amerikaanse Grondwet. Bij het vaststellen van executive orders is de president gebonden aan de grenzen die federale wetten en de Grondwet opleggen.”

Trumps executive order over staatsburgerschap

“De vraag kan opkomen of de executive orders van president Trump in overeenstemming zijn met hoger recht. Het zou te ver voeren om hier alle 44 orders van de eerste tien dagen te behandelen, we beperken ons tot de executive order van 20 januari 2025, met als doel ‘Protecting the meaning and value of American citizenship’. Deze order, die 30 dagen na uitvaardiging in werking zou moeten treden, is op 23 januari 2025 tijdelijk verboden door een federale rechter. Volgens de rechter is de order hoogstwaarschijnlijk ongrondwettig, omdat ze het Veertiende Amendement van de Amerikaanse Grondwet schendt. Dezelfde rechter heeft op 6 februari 2025 een landelijk gerechtelijk bevel gegeven, waardoor de order niet in werking kan treden zolang de zaak bij deze rechter loopt."

Het Veertiende Amendement en de Citizenship Clause

"Bij het beoordelen van de (eventuele) ongrondwettigheid van de order is de eerste zin van het Veertiende Amendement van belang. Deze zin, de Citizenship Clause, luidt: 

All persons born or naturalized in the United States, and subject to the jurisdiction thereof, are citizens of the United States and of the State wherein they reside. 

Deze zin legt een leidend beginsel van het Amerikaanse nationaliteitsrecht vast: wie is geboren op het grondgebied van de VS en valt onder de jurisdictie van de VS, wordt daarmee Amerikaans burger en verwerft de Amerikaanse nationaliteit.” 

De interpretatie van ‘subject to the jurisdiction thereof

“De executive order betreft dit beginsel en interpreteert de woorden ‘subject to the jurisdiction thereof’. Volgens de order heeft het Veertiende Amendement nooit ingehouden dat iedereen die op Amerikaans grondgebied is geboren Amerikaans burger wordt. Van het burgerschap zijn uitgesloten personen die in de VS zijn geboren, maar niet ‘subject to the jurisdiction thereof’ zijn. Onder deze personen vallen volgens de order ten eerste die personen van wie bij hun geboorte de moeder illegaal aanwezig is in de VS en de vader geen Amerikaans burger of geen legaal in de VS verblijvende ingezetene is, en ten tweede die personen van wie bij hun geboorte de moeder legaal maar tijdelijk in de VS verblijft en de vader geen Amerikaans burger of geen legaal in de VS verblijvende ingezetene is. De order leidt er onder meer toe dat in de VS geboren kinderen van illegaal in de VS verblijvende personen zijn uitgesloten van de Amerikaanse nationaliteit.” 

Historisch precedent: de zaak van Wong Kim Ark

“Of de order ongrondwettig is, hangt af van de betekenis van de Citizenship Clause, in het bijzonder van ‘subject to the jurisdiction thereof’. Die betekenis is besproken in een arrest uit 1898 van het Amerikaanse Hooggerechtshof, United States v. Wong Kim Ark (169 U.S. 649 (1898)). Dit arrest ging over de vraag of Wong Kim Ark, een in de VS geboren kind van daar permanent verblijvende Chinese ouders, de Amerikaanse nationaliteit had. Het Hooggerechtshof beantwoordde de vraag bevestigend, met zes stemmen voor en twee stemmen tegen. Het stelde dat de Citizenship Clause uitzonderingen toelaat op de regel dat in de VS geboren personen de Amerikaanse nationaliteit verkrijgen, maar dat die uitzonderingen zeer beperkt moeten worden uitgelegd: 

The real object of the Fourteenth Amendment of the Constitution, in qualifying the words ‘All persons born in the United States’ by the addition ‘and subject to the jurisdiction thereof,’ would appear to have been to exclude, by the fewest and fittest words, (…) two classes of cases – children born of alien enemies in hostile occupation, and children of diplomatic representatives of a foreign State (…) (169 U.S. 649, 682). 

Naast deze twee uitzonderingen is er een derde uitzondering. Uitgesloten van de Amerikaanse nationaliteit zijn ook ‘children of members of the Indian tribes owing direct allegiance to their several tribes’ (169 U.S. 649, 693). Meer uitzonderingen zijn er volgens het Hooggerechtshof niet: 

The [Fourtheenth] Amendment, in clear words and in manifest intent, includes the children born, within the territory of the United States, of all other persons, of whatever race and color, domiciled within the United States (169 U.S. 649, 693). 

Over ‘subject to the jurisdiction thereof’ merkt het Hooggerechtshof nog het volgende op: 

Every citizen or subject of another country, while domiciled here, is within the allegiance and the protection, and consequently subject to the jurisdiction, of the United States. (…) It can hardly be denied that an alien is completely subject to the political jurisdiction of the country in which he resides (…) (169 U.S. 649, 693).

Het Hooggerechtshof concludeert dat Wong Kim Ark onder geen van de uitzonderingen valt en daarmee de Amerikaanse nationaliteit heeft (169 U.S. 649, 704-705). Wij kunnen concluderen dat de interpretatie die de order geeft aan de Citizenship Clause strijdt met de interpretatie die het Hooggerechtshof eraan heeft gegeven in 1898. Omdat de interpretatie van het Hooggerechtshof voorrang heeft en omdat het Hooggerechtshof nooit van zijn interpretatie is afgestapt, kon de federale rechter op 23 januari 2025 stellen dat de order hoogstwaarschijnlijk ongrondwettig is.”

Kan het Hooggerechtshof de interpretatie herzien?

“Is daarmee de zaak eenduidig beslist? Niet noodzakelijk. De regering Trump heeft laten weten dat een oordeel dat de order ongrondwettig is, aangevochten zal worden. De kans bestaat daarom dat de grondwettigheid van de order door het huidige Hooggerechtshof zal worden bepaald. En het Hooggerechtshof is bevoegd om van de interpretatie uit 1898 af te stappen. Het zou daarbij kunnen aansluiten bij de ‘dissenting opinion’ bij het arrest Wong Kim Ark, uitgesproken door twee rechters van het Hooggerechtshof. Van belang in de dissenting opinion is vooral de interpretatie die erin wordt gegeven aan ‘subject to the jurisdiction thereof’: 

The evident meaning of these last words is, not merely subject in some respect or degree to the jurisdiction of the United States, but completely subject to their political jurisdiction and owing them direct and immediate allegiance (169 U.S. 649, 724). 

Het huidige Hooggerechtshof zou ervoor kunnen kiezen deze interpretatie van ‘subject to the jurisdiction thereof’ te volgen en te stellen dat illegaal in de VS verblijvende personen en hun daar geboren kinderen niet voldoen aan de dikgedrukte woorden in het citaat. Daarmee zouden die kinderen niet voldoen aan de eis ‘subject to the jurisdiction thereof’ uit de Citizenship Clause, en geen recht hebben op de Amerikaanse nationaliteit. Of het huidige Hooggerechtshof inderdaad zal afstappen van de interpretatie uit 1898 van de Citizenship Clause is óf afwachten óf koffiedik kijken. Wij kiezen hier voor het eerste.”

Universitair Docent
Nick Efthymiou studeerde filosofie en juridische bestuurswetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 2005 promoveerde op een rechtshistorisch onderzoek naar het constitutionele recht voor Nederlands-Indië. Hij is sinds 2003 werkzaam aan de Erasmus Universiteit en doceert staatsrecht in zowel de bachelor- als masterfase.
Promovendus
Wouter Scherpenisse behaalde in 2021 zijn meestergraad in het staats- en bestuursrecht aan de Erasmus Universiteit en is sindsdien als docent staatsrecht werkzaam. Hij werkt aan een promotieonderzoek naar cybersecurity en verantwoording vanuit een rechtsstatelijk perspectief.
Meer informatie

Bovenaan de blog zie je de Handelingenkamer, een verborgen Haagse parel. Hier staan rijen met ingebonden boeken met geschreven verslagen en notulen van de Eerste en Tweede kamer. Alles wat er namelijk in de Tweede Kamer gezegd wordt, komt in deze zogenoemde Handelingen. De Handelingenkamer is onderdeel van het Justitiegebouw, dat een ontwerp is in neo-Hollandse renaissancestijl van rijksbouwmeester Cornelis Hendrik Peters, een leerling van Cuypers. De Handelingenkamer dateert uit 1883. De plaats waar de Handelingen uit de jaren 1940-1945 hadden moeten staan is bewust leeg gelaten, als zichtbare herinnering aan het feit dat het Nederlandse parlement tijdens de bezettingsjaren niet bijeenkwam.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen