Vijftig jaar geleden braken er op 10 augustus grote rellen uit in de Rotterdamse Afrikaanderwijk tussen wijkbewoners en Turkse gastarbeiders. Destijds werden de bewoners door de media weggezet als racisten en lag de nadruk op etnische spanningen. Marc Schuilenburg, hoogleraar Digital Surveillance aan Erasmus School of Law, concludeert na het lezen van politierapporten, raadsverslagen en krantenartikelen dat de aanleiding van de rellen mede gelegen was in een jarenlange sociale problematiek. In het tweede deel van een serie stukken in de NRC licht Schuilenburg zijn visie op de gebeurtenissen van toen toe. Ook wordt in september een debatavond over de rellen georganiseerd in de Arminiuskerk.
Op 10 augustus 1972 leidde een huurconflict tussen een Turkse huurbaas en een Nederlandse huurder tot grote rellen in de Afrikaanderwijk in Rotterdam. Het conflict leidde tot een opstootje tussen buurtgenoten, waarbij Nederlanders en gastarbeiders zorgden voor vernieling en oproer. Dit conflict wakkerde meerdaagse rellen aan in de wijk, als gevolg van etnische spanningen gevoed door afnemende sociale cohesie en verpaupering van de buurt. De rellen kregen veel media-aandacht en trokken sensatiezuchtige relschoppers uit de hele regio. Het sociale conflict mondde al snel uit in confrontaties met de politie en uiteindelijk zelfs één-op-één gevechten.
Falend beleid
Hoewel de omvang van de rellen gedeeltelijk door sensatiezoekers werd gevoed, ziet Schuilenburg meerdere oorzaken, waaronder sociale spanningen. “Die spanningen hingen al jaren in de lucht. Er waren al rapporten over slecht onderhoud en gebrek aan sociale voorzieningen. De rellen waren in zekere zin ook een opstand tegen falend beleid van de gemeente”, aldus de hoogleraar Digital Surveillance.
Opvallend zijn de politieke ontwikkelingen in de Rotterdamse gemeente. “Waar in Nederlandse kranten bewoners werden weggezet als racisten en de nadruk lag op etnische spanningen, zag het stadhuis de rellen vooral als een sociaal conflict”, benadrukt Schuilenburg. Na de rellen besloot de gemeenteraad personen met een niet-Westerse achtergrond over de stad te spreiden door de invoering van een maximum van 5 procent waarmee de verhouding werd geregeld tussen Nederlanders en buitenlanders in de Rotterdamse wijken.
Na de vernietiging van dit besluit door de Raad van State wegens schending van het VN-discriminatieverdrag in 1974, werd de Rotterdamwet in 2005 ingevoerd. De Rotterdamwet is officieel niet gericht op buitenlanders – wel op personen met een laag inkomen – “maar de doelgroep van de wet zijn dezelfde mensen als toen: Turken en Marokkanen”, zegt Schuilenburg.