In september 2012 vond er een grote onderwijsherziening plaats binnen het bachelorprogramma van de Erasmus School of Law (ESL) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Kleinschalig, activerend onderwijs in de vorm van probleemgestuurd onderwijs (PGO) werd gefaseerd ingevoerd. Waarom? Om studenten meer te activeren en meer te betrekken bij hun eigen leerproces. Uit de literatuur blijkt dat door studenten meer te activeren, betere prestaties behaald worden. Marit Wijnen heeft onderzoek gedaan naar de invloeden van PGO in haar proefschrift getiteld “Introduction of problem-based learning at the Erasmus School of Law. Influences on study processes and outcomes”. De bijbehorende verdediging vond plaats afgelopen 1 februari.
Waarom probleemgestuurd onderwijs?
PGO is een onderwijsmethode die op verschillende universiteiten wereldwijd is ingevoerd en waar al veel onderzoek naar gedaan is op verschillende aspecten, met veelal positieve bevindingen. Het merendeel van deze onderzoeken is uitgevoerd binnen het medisch onderwijs, gezien het feit dat PGO daar is ontstaan. Bij het invoeren van een dergelijke onderwijsmethode in een andere discipline is het dan wel van belang dat ook daar onderzoek wordt gedaan naar hoe het uitpakt. Het invoeren van PGO binnen de rechtenfaculteit riep dan ook automatisch de vraag op: Hoe werkt dat, PGO bij ESL?
Invloeden PGO bij Erasmus School of Law
Met zo’n brede onderzoeksvraag kan men alle kanten op en dat is precies hoe het promotieonderzoek is ingestoken. Er is gekeken naar de invloeden van PGO op studieprocessen - motivatie en leerstrategieën - en naar de invloeden op studieuitkomsten: testrestultaten en studierendementen. Met name vergelijkingsstudies tussen studenten van ESL in de oude onderwijsstijl met studenten in PGO hebben plaatsgevonden, maar ook een longitudinaal onderzoek binnen PGO en een gecontroleerd experiment zijn uitgevoerd. Een belangrijke kanttekening is wel dat er naast de invoering van PGO meerdere veranderingen gelijktijdig hebben plaatsgevonden, zoals de invoering van ‘Nominaal is Normaal’. Uiteraard heeft het verhogen van het aantal te behalen studiepunten ook invloed op hoe studenten studeren. Dit gegeven, met de brede insteek van het promotieonderzoek, leverde dan ook terecht de vraag op tijdens de verdediging van een van de opponenten: In hoeverre kunnen er nu harde conclusies getrokken worden uit dit promotieonderzoek met betrekking tot de effectiviteit van PGO?
Harde conclusies kunnen nog niet getrokken worden, maar er zijn wel een aantal belangrijke, positieve bevindingen: wanneer studenten les krijgen aan de hand van PGO lijken zij beter te scoren op toepassingsvragen dan wanneer studenten les krijgen aan de hand van een college (blijkt uit het experimentele onderzoek). Verder blijken studenten in het PGO onderwijs meer verbondenheid, een element van motivatie, te ervaren door de kleinschaligheid van PGO. Tot slot, ondanks dat het kleine effecten zijn, lijkt het erop dat studenten in PGO vaker diepe verwerking van leerstof toepassen dan studenten in de oude onderwijsstijl, en dat het relateren van leerstof aan de praktijk toeneemt bij PGO studenten naarmate zij vorderen binnen het driejarig bachelorprogramma.
Al met al kunnen de eerste positieve resultaten voorzichtig getrokken worden, maar er blijven uiteraard genoeg vragen over voor vervolgonderzoek.