Op donderdag 27 september verdedigde dr. Abdessamad Bouabid, universitair docent bij de sectie Criminologie van Erasmus school of Law, zijn proefschrift ‘De Marokkanenpaniek; een geïntegreerde morele paniekbenadering van het stigma ‘Marokkaan’ in Nederland’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Achtergrond
Tussen 2000 en 2010 vonden in ons land een aantal maatschappelijk ingrijpende incidenten plaats waar Marokkaanse Nederlanders een rol bij speelden. Het ging hierbij om zaken als criminaliteit, overlast of radicalisering. Dit had grote maatschappelijke gevolgen: de politiek bemoeide zich ermee en de media deed uitgebreid verslag van de incidenten. Dr. Abdessamad Bouabid wilde de maatschappelijke reacties naar aanleiding van deze incidenten begrijpen en verklaren. Hij is zelf van Marokkaanse komaf en zich van jongs af aan bewust van het stigma dat Marokkanen in Nederland hebben. Voor zijn promotieonderzoek bekeek hij ook hoe andere Marokkaanse Nederlanders met dit stigma omgingen.
Onderzoek
Door middel van een mediadiscourseanalyse heeft dr. Bouabid getracht de maatschappelijke golven na drie incidenten waarbij Marokkaanse Nederlandse jonge mannen betrokken waren, in kaart te brengen. Dit waren de rellen in Slotervaart na de dood van Bilal B., de rellen in Culemborg tussen Marokkaanse en Molukse Nederlanders en een overval op een buschauffeur in Gouda. Zo heeft hij krantenartikelen uit de Telegraaf, de Volkskrant en de Metro geanalyseerd, nadat de incidenten hadden plaatsgevonden. Ook heeft hij tv-uitzendingen van Pauw & Witteman, Nova en EenVandaag meegenomen in zijn kwalitatieve onderzoek.
Wat opviel in de analyse is het feit dat telkens dezelfde processen en mechanismen ontstaan. Zo is er altijd sprake van een overdrijving van feiten (bij een klein incident, rept de media de volgende dag al over rellen). Daarnaast worden er constant voorspellingen gedaan van nog meer dreiging: er komen bijvoorbeeld nog meer rellen of alle Marokkanen in het land gaan mee doen met de rellen. Verder worden er koppelingen gelegd met andere incidenten. Ook vindt er symbolisering plaats: het woord ‘Marokkaan’ wordt gekoppeld aan allerlei soorten problemen. ‘Marokkaan’ zou gelijk staan aan criminaliteit, extremisme en overlast.
Dr. Bouabid sluit zijn onderzoek af met een oproep voor een aanpak van deze kwestie. Politici maken volgens hem gebruik van de situatie om te laten zien dat zij de Marokkanenproblematiek niet bagatelliseren en maken er te veel een ‘Marokkaans’ probleem van. Dit zou moeten veranderen.
Overeenkomsten
Dr. Bouabid zag heel veel overeenkomsten tussen zijn eigen onderzoek en de zogenoemde moral panic theory van wetenschappers Stanley Cohen en Jock Young. Zij beschrijven golven van maatschappelijke reacties op een groep die in de samenleving anders is dan de culturele meerderheid. Deze morele paniek was een misplaatste reactie: het zou niet gaan om de incidenten zelf, maar om de dominante cultuur die wordt aangetast. Dit beeld zag dr. Bouabid terug bij de incidenten die hij zelf onderzocht. Telkens ging het niet om de incidenten zelf, maar om het ‘Marokkanenprobleem’ of om de islam. De incidenten worden slechts aangegrepen om de bestaande bezorgdheid over sociale, culturele en morele veranderingen in Nederland te uiten. Daarom noemt hij deze morele paniek een Marokkanenpaniek.
Pragmatisch
Ook onderzocht dr. Bouabid hoe Marokkanen zelf met deze Marokkanenpaniek omgaan. Op basis van de literatuur verwachtte hij dat Marokkaanse jongemannen zich zouden isoleren en dat er internalisering en radicalisering zou plaatsvinden. Uit interviews met 38 Marokkaanse Nederlanders bleek echter dat hun reacties een stuk milder en pragmatischer zijn. Bij het krijgen van een stigmatiserende opmerking negeren de jonge mannen deze uitspraak. Ook kunnen zij zich selectief conformeren: als zij met niet-Marokkaanse Nederlanders zijn, passen zij zich aan. Ze verbergen delen van hun etniciteit om stigmatisering te voorkomen. Daarnaast is het weerleggen van het stigma ook een coping strategy. Een voorbeeld is de jongeman die heel opzichtig ‘hallo’ zegt tegen mensen die hij op straat tegenkomt. Hij doet extra beleefd om het tegendeel van het stigma te bewijzen.
Concluderend kan er gesteld worden dat Marokkaanse Nederlanders, in tegenstelling tot wat de literatuur veronderstelt, op een erg pragmatische manier omgaan met de Marokkanenpaniek. Jezelf isoleren van de samenleving of het stigma internaliseren zou namelijk geen nut hebben als je sociale contacten wilt aangaan en maatschappelijk succes wilt bereiken