Louis Visscher gebruikt het concept van Quality Adjusted Life Years (QALYs) om de hoogte van smartengeld te bepalen. Dit kan volgens hem in een betere hoogte van smartengeld resulteren dan de in Nederland gebruikte methode van gevalsvergelijking.
Bij de vergoeding van letselschade wordt naast de materiële schade (kosten en verlies aan inkomsten) ook gekeken naar de immateriële schade, het smartengeld. Smartengeld wordt naar billijkheid vastgesteld, waarbij met alle omstandigheden van het geval rekening wordt gehouden. Hierbij zijn met name de aard, ernst en duur van het letsel van groot belang. In Nederland is de heersende mening dat het smartengeld te laag is, zeker in vergelijking met andere Europese landen.
De benadering van Visscher draait om QALYs: quality adjusted life years. Dit is een concept uit de gezondheidseconomie. QALYs worden in de gezondheidszorg gebruikt om te helpen beslissen hoe het beschikbare zorgbudget het beste kan worden gebruikt, dus hoe met het beschikbare geld zo veel mogelijk gezondheidswinst kan worden behaald. Een QALY drukt de kwaliteit van leven gedurende één jaar uit in een getal tussen de 1.00 (dit representeert perfecte gezondheid) en 0.00 (dit staat voor dood). Elke gezondheidstoestand wordt dus uitgedrukt in zo’n getal, het zogenaamde QALY-gewicht. Hoe groter de invloed van de gezondheidstoestand op de kwaliteit van leven is, hoe lager het QALY-gewicht zal zijn. Door het QALY-gewicht te vermenigvuldigen met de duur van de betreffende gezondheidstoestand wordt het totale aantal QALYs dat door de betreffende gezondheidstoestand verloren gaat, tot uitdrukking gebracht. Stel bijvoorbeeld dat de kwaliteit van leven als gevolg van een bepaalde gezondheidstoestand daalt met 0.2 en dat dit twee jaar duurt. Het totale QALY-verlies is dan 2 x 0.2 = 0.4 QALY. Als de betreffende gezondheidstoestand een half jaar had geduurd, dan zou het totale QALY-verlies 0.5 x 0.2 = 0.1 QALY zijn geweest.
Visschers idee over het toepassen van QALYs voor het vaststellen van smartengeld komt op het volgende neer. Stel dat uit gezondheidseconomisch onderzoek volgt dat het QALY-verlies als gevolg van bepaald letsel, waarbij de aard en ernst van het letsel het QALY-gewicht bepalen en de duur van het letsel bepaalt met hoeveel jaren dat QALY-gewicht moet worden vermenigvuldigd, in totaal 0.2 QALY is. Uitgaande van een gemiddeld bedrag van €50.000,- per QALY is de in geld uitgedrukte invloed van dit letsel op de kwaliteit van leven dan dus 0.2 x €50.000,- = €10.000,-.
Volgens Visscher is het gebruik van deze wetenschappelijke informatie een betere manier om smartengeld vast te stellen dan de huidige methode van gevalsvergelijking. Daar kijken we wat een rechter in een eerder, vergelijkbaar geval, aan smartengeld heeft toegewezen, maar we weten niet goed waarop de rechter in die eerdere rechtszaak dat bedrag heeft gebaseerd.
In een lezing voor de vereniging Advocaten voor Slachtoffers Personenschade (ASP) heeft Visscher de QALY-methode toegepast op uiteenlopende letsels, waaronder whiplash. Naar aanleiding van deze lezing is hij geïnterviewd door LetselschadeNEWS. Het bepalen van smartengeld voor whiplash is moeilijk, onder andere doordat er tussen personen zeer grote verschillen kunnen bestaan tussen de ernst en duur van de symptomen. Visscher maakt voor zijn analyse van smartengeld bij whiplash gebruik van het Engelse Managing Injuries of the Neck Trial (MINT) uit 2012.
Prof. mr. dr. Louis Visscher is hoogleraar Legal Economic Analysis of Tort and Damages aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Bron: www.stichtingletselschadenews.nl & LetselschadeNEWS Herfst 2016.