Palliatieve behandeling, de zorg die gegeven wordt aan patiënt wanneer er geen genezing van een ziekte meer mogelijk is, wordt gepresenteerd als een praktische oplossing voor de ernstige tekorten van het zorgsysteem. Mag dit ook toegepast worden bij patiënten met psychische problematiek, waarbij een goede behandeling kans maakt? Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, stelt tegenover de NRC dat deze patiënten niet afgeschreven, maar geholpen moeten worden: “Het voorzieningenpeil van de zorg mag niet omlaag - de Nederlandse staat is via internationale verdragen verplicht dat niveau minstens gelijk te houden. Maar het is wel degelijk teruggelopen."
Een patiënt met psychiatrische problemen en een drankverslaving was uitbehandeld, maar wist nergens van. Het gaat om een ICT-ondernemer die al jaren werd behandeld en in 2019 te horen kreeg dat zijn behandeling werd gestaakt. Tegen de familie werd gezegd dat de behandelopties waren uitgeput, omdat hij afspraken niet na kwam. Nadat hij naar huis werd gestuurd, zochten zijn behandelaars hem niet meer op, omdat hij als ‘zorgmijder’ werd bestempeld.
Een half jaar later werd hij alsnog door de rechter gedwongen opgenomen. Daarna moest hij op afspraak naar de kliniek komen. Opname bleek de enige effectieve behandeling. Uit een vertrouwelijk rapport dat is opgemaakt door de GGD komt naar voren dat er geen passend aanbod is voor deze groep patiënten. In het rapport wordt bovendien geconcludeerd dat de zorg beperkt blijft tot het ingrijpen bij medische noodsituaties, terwijl deze groep patiënten juist langdurige ondersteuning behoeft. In de lijst van gewenste oplossingen voor deze groep komt palliatieve zorg voor. Deze oplossing zou voorkomen vanwege de behoefte aan een vorm van palliatieve zorg voor de doelgroep die niets anders meer wil en enkel het lichaam verder vergiftigt met alcohol.
Kwetsbaarheid en ethiek
Palliatieve zorg kan de beste behandeling zijn voor iemand met ernstige psychische problemen. Echter, besluiten dat genezing niet meer mogelijk is door de tekortkomingen van het zorgsysteem en zonder overleg met de patiënt, is volgens Buijsen onaanvaardbaar: “Die mensen kun je niet eenzijdig aanwijzen als uitbehandeld. Voor dit soort problematiek, waarbij mensen zijn aangewezen op de GGZ, gaat palliatieve zorg als opgelegde oplossing echt te ver. We zijn geneigd te denken dat verslaving een gevolg is van de keuzes die iemand maakt. Dat is niet zo, maar moreel is het veel makkelijker om het daarmee af te doen.” Ook stelt Buijsen dat je juist de mensen moet beschermen die niet voor zichzelf op kunnen komen en uit het zicht verdwijnen: “Dit gaat om de kwetsbaarsten onder de kwetsbaren, juist omdat ze niet in staat zijn hun eigen belangen te behartigen. Ze hebben niets, ze zorgen voor overlast en de zorg die ze nodig hebben is vreselijk arbeids- en kapitaalintensief. Die vallen overboord. Het is helaas typisch voor de gang van zaken in Nederland op dit moment.” Buijsen ziet dat de gezondheidszorg een schaarser goed wordt. “Maar dat wil niet zeggen dat je het niet rechtvaardig kunt verdelen. In Nederland zijn we heel goed in het benoemen wat we wél financieren, maar de vraag die niemand hardop durft te beantwoorden, is: wie gaat welke zorg níét krijgen? En dan is het politiek heel opportuun om de zorg weg te halen bij mensen die zich niet kunnen verzetten. Daarop kun je bezuinigen zonder dat het al te zeer opvalt. Dat is zeer kwalijk.”
- Professor