De argumentatie van Mark Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat, in zijn reactie op het Rapport over Drijvende Ontgassing klopt niet. Dat schrijven Abdurrahman Erol, promovendus aan Erasmus School of Law, en Alessandra Arcuri, hoogleraar Internationaal Economisch Recht aan Erasmus School of Law, in een open brief als antwoord op de reactie van de minister op het rapport dat de onderzoekers schreven. Alle drie de argumenten van de minister getuigen volgens Arcuri en Errol van een onjuiste rechtsopvatting.
Het rapport ‘Floating Degassing in the Netherlands: Rights and Obligations under International Law.‘, dat de onderzoekers eind vorige maand publiceerden, deed veel stof opwaaien in de scheepvaartsector. Een verbod op het ontgassen van giftige stoffen door binnenvaartschippers in natuurgebieden (met schade voor het milieu en de gezondheid van bemanning en omwonenden tot gevolg) dat volgens meerdere opeenvolgende ministers van Infrastructuur en Waterstaat op basis van internationaal recht onmogelijk zou zijn, bleek volgens Arcuri en Errol wel degelijk haalbaar. De onderzoekers beargumenteerden eveneens dat de overheid reeds een positieve verplichting heeft om zo’n verbod in te stellen. Op dit rapport heeft minister Harbers op 24 januari gereageerd in een brief aan de Tweede Kamer.
In de kamerbrief beargumenteert de minister dat een Nederlands verbod – ondanks dat het onderzoek van Arcuri en Errol anders concludeert – op dit moment nog steeds in strijd is met internationale wetgeving, dat een nationaal verbod niet doeltreffend zou zijn en dat Nederland zijn verantwoordelijkheid op het gebied van varend ontgassen al genomen heeft en dat de overheid dus al aan haar zorgplicht voldoet. In de reactie die Arcuri en Errol in een open brief op 30 januari gaven, ontkrachten de onderzoekers alle drie deze claims.
Geen strijd met internationaal recht
De minister is ten eerste van mening dat een nationaal verbod in strijd zou zijn met het verdrag over ontgassing dat Nederland al heeft geratificeerd, totdat ook Frankrijk en Zwitserland het verdrag ratificeren en het verdrag ook van kracht zal zijn. Volgens de minister is nationale implementatie van het ontgassingsverbod in strijd met het Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht. Het verdrag van Wenen verbiedt implementatie van wetgeving die in strijd is met het onderwerp en doel van een verdrag dat nog niet van kracht is. Volgens de minister zou een nationaal verbod op ontgassing in strijd zijn met het nog niet van kracht zijnde ontgassingsverdrag.
Die redenering klopt niet, volgens de onderzoekers: “[het ontgassingsverbod in het verdrag over ontgassing] is een positieve verplichting, wat betekent dat de staat verplicht is om te handelen. Niets in het verdrag weerhoudt de Nederlandse staat ervan om te beginnen met de aanleg van de juiste infrastructuur. (…) Sterker nog, als we het Verdrag van Wenen toepassen, kan het tegenovergestelde worden beredeneerd. Noemenswaardig is dat een van de hoofddoelen van het ontgassingsverdrag milieubescherming is, (…) daarom is het moeilijk om te begrijpen hoe [het ontgassingsverdrag] strijdig kan zijn met nationale regulering die zich richt op milieubescherming.”
Mensenrechten
Ten tweede zou een nationaal ontgassingsverbod niet effectief zijn volgens de minister, onder andere omdat Nederland op dit moment onvoldoende ontgassingsinstallaties telt. De onderzoekers beamen dat hun rapport niet gericht is op effectiviteit van een ontgassingsverbod, maar “het is de verantwoordelijkheid van de Nederlandse staat om een oplossing voor dit probleem te vinden”.
Ook het laatste argument dat Nederland (ondanks de afwezigheid van een ontgassingsverbod) zich reeds in lijn met mensenrechtenverdragen opstelt, omdat Nederland de initiator is van het internationale ontgassingsverdrag, is niet overtuigend volgens de onderzoekers: “Het slechts onderhandelen en ratificeren van het verdrag zal onwaarschijnlijk voldoende zijn om aan de zorgplicht te voldoen. Het is moeilijk te begrijpen hoe een verbod dat klaar is om ingevoerd te worden, maar niet ingevoerd is, gelijkgesteld kan worden aan het voldoen aan mensenrechtenverplichtingen.”
- Professor
- Promovendus
- Meer informatie
Rapport ‘Floating Degassing in the Netherlands: Rights and Obligations under International Law.’
Kamerbrief van Minister Harbers.
Open brief van Arcuri en Errol als reactie op de Kamerbrief van de minister.
- Gerelateerde content