Mpox: het helpen van onderontwikkelde landen is een verplichting

André den Exter

Een nieuwe variant van het mpox-virus is uitgebroken in Midden-Afrika. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft naar aanleiding van deze uitbraak de internationale noodtoestand uitgeroepen. Daarnaast heeft de organisatie landen met een vaccinvoorraad opgeroepen om vaccins aan Afrikaanse landen te doneren. Minister van Volksgezondheid, Fleur Agema, weigert echter, tegen het advies van de WHO en het RIVM in, Nederlandse vaccins of een deel van de vaccins af te staan. André den Exter, universitair hoofddocent Gezondheidsrecht aan Erasmus School, heeft een opiniestuk in het Financieel Dagblad geschreven. Hij schrijft: “De uitbraak in Afrika van mpox is nog geen pandemie, maar er schuilt gevaar in de afwachtende houding van minister Agema om Nederlandse vaccins te doneren. Juist door te weigeren om nu te handelen worden de Nederlandse gezondheidsbelangen geschaad.”

In zijn opiniestuk in het Financieel Dagblad denkt den Exter terug aan de coronapandemie: “Een van de belangrijkste lessen die getrokken kan worden uit de coronapandemie is dat internationale solidariteit en samenwerking cruciaal zijn in de bestrijding van pandemieën. Die boodschap is vrijwel wereldwijd begrepen.” 

Hulp is een (ver)plicht(ing)  

Den Exter vertelt dat internationale solidariteit een morele plicht inhoudt voor het Westen, en dus ook Nederland, om minder ontwikkelde landen te helpen in hun gezondheidsvoorzieningen. Maar, behalve dat internationale solidariteit een morele plicht inhoudt, is het ook een juridische verplichting. Den Exter legt uit dat deze juridische plicht voortkomt uit de Internationale Gezondheidsregeling die in 2005 is overeengekomen. “Deze wetgeving is door alle 196 lidstaten van de WHO geaccordeerd en voorziet heel duidelijk in de verplichting tot onderlinge ondersteuning in het geval van internationale gezondheidscrises. Die verplichting volgt uit het uitroepen van de noodtoestand. Daar is niks vrijblijvend aan. Lidstaten, en waaronder dus ook Nederland, dienen hieraan gevolg te geven”, aldus Den Exter in zijn opiniestuk. 

Internationale samenwerking 

Den Exter betoogd dat hij de aanpak van Minister Agema, waarbij geen vaccins aan Midden-Afrika worden gedoneerd, een kwalijke zaak vindt. Hij schrijft in het Financieel Dagblad: “Juist dóór internationale samenwerking wordt het Nederlandse gezondheidsbelang het meest gediend. Afwachten tot voorjaar 2025, zoals minister Agema in haar brief aan de Tweede Kamer voorstelt, is simpelweg te laat en draagt bij aan de verdere mondiale verspreiding van mpox.” 

Ook maakt den Exter zich zorgen om het beeld dat Nederland uitdraagt naar andere landen als het geen vaccins wil doneren aan Midden-Afrika. Zo schrijft hij in het Financieel Dagblad: “En wat te denken van het signaal dat Nederland hiermee afgeeft aan de internationale gemeenschap? Gezien de recente, alarmerende geluiden rond de schaarste aan bepaalde (levensreddende) kankermedicijnen zouden andere lidstaten wel eens minder genegen zijn om Nederland tegemoet te komen – juist vanwege onze weigerachtige houding wat betreft het pokkenvaccin. De vergelijking met de coronapandemie is wellicht misplaatst, maar destijds deden wij ook – met succes – een beroep op de buurlanden in onze zoektocht naar intensive care-bedden. Halsstarrig weigeren gehoor te geven aan een internationale hulpvraag is ongepast, schadelijk en zal zich tegen ons keren in tijden van nood – dat snapt iedere burger met gezond verstand. Wacht daarom niet langer, en doneer.” 

Universitair Hoofddocent

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen