Mogen asielzoekers in de toekomst het hele jaar werken?

Het UWV en het kabinet verlenen aan asielzoekers die willen werken op dit moment een werkvergunning van maximaal 24 weken. Aangezien een langere werkvergunning volgens het UWV tot een recht op WW-uitkering kan leiden en uitbreiding van de werkrechten van asielzoekers onterecht asielzoekers de indruk geeft dat ze langer kunnen blijven, vindt het UWV het maximum rechtmatig en in lijn met het kabinetsbeleid. De rechtbank Gelderland acht deze beperking echter in strijd met EU-wetgeving. Elmira van Vliet, universitair docent Arbeidsrecht aan Erasmus School of Law, licht de Werkloosheidswet (WW) in het kader van de uitspraak van de rechtbank toe en hoe uitzonderingen het recht op WW-uitkering beperken.

Op woensdag 29 maart vond een zitting bij de rechtbank Gelderland plaats waarin ondernemer Maarten van Panhuis – die als werkgever asielzoekers en statushouders aan werk helpt – en een asielzoeker pleiten voor een aanpassing in de wet die asielzoekers er momenteel van weerhoudt om meer dan 24 weken per jaar te werken. De rechtbank oordeelde op 18 april dat de klacht van de asielzoeker en de ondernemer gegrond zijn en dat de 24-wekeneis in strijd is met de Opvangrichtlijn van de EU.

De omstreden 24-wekeneis

De zogeheten 24-wekeneis staat in de Wet Arbeid Vreemdelingen, die bepaalt dat vreemdelingen die een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd hebben aangevraagd en van wie de aanvraag ten minste zes maanden in behandeling is, van de 52 weken in een jaar maximaal 24 weken mogen werken. Het maximum moet ervoor zorgen dat asielzoekers nooit recht op een werkloosheidsuitkering krijgen, dit zou namelijk volgens het kabinet en de UWV tot problematische situaties kunnen leiden.

De WW verbindt enkele algemene voorwaarden aan het recht op werkloosheidsuitkering, licht van Vliet toe: “Voor het recht op een WW-uitkering moet aan het verzekerdebegrip (je moet kort gezegd werknemer zijn) en aan het werkloosheidsvereiste worden voldaan. Daarnaast geldt de zogenoemde referte-eis en mag er geen uitsluitingsgrond van toepassing zijn. Kort samengevat betekent de referte-eis, die ook wel de wekeneis wordt genoemd, dat je van de 36 kalenderweken voordat je werkloos wordt, ten minste 26 kalenderweken moet hebben gewerkt; er moet dus een band zijn met de arbeidsmarkt. Het aantal uren dat iemand in die weken heeft gewerkt is niet relevant, zelfs één uur is al genoeg.” Wordt aan deze eisen voldaan, dan ontstaat voor werknemers, dus ook werkende asielzoekers, een recht op WW-uitkering.

Het zou volgens het UWV en het kabinet ingewikkeld worden op het moment dat een asielaanvraag wordt afgewezen en de asielzoeker dan nog wel recht op een WW-uitkering zou hebben. Volgens de rechtbank voorziet de WW echter al in een uitsluitingsgrond voor wanneer een asielzoeker niet langer (rechtmatig) in Nederland verblijft: “Als een uitsluitingsgrond van toepassing is, is er geen recht op een WW-uitkering. Als er eerst wel recht is op een WW-uitkering maar tijdens de duur van de uitkering een uitsluitingsgrond van toepassing wordt, eindigt vanaf dat moment het WW-recht”, aldus Van Vliet. Dit geldt dus ook voor een asielzoeker die niet langer in Nederland zou (mogen) verblijven, aangezien het niet rechtmatig in Nederland verblijven of het buiten Nederland verblijven twee van de uitsluitingsgronden van de WW zijn.

Universitair Docent
Elmira van Vliet, universitair docent Arbeidsrecht
Meer informatie

Klik hier voor de uitspraak van de rechter.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen