De kosten in de zorg rijzen al jaren de pan uit en blijven alsmaar stijgen. Volgens het rapport Toekomstverkenning zorguitgaven 2022 zullen de kosten in 2060 gestegen zijn van de huidige 100 miljard euro naar 291 miljard euro. Deze trend zal doorbroken moeten worden om het zorgstelsel in stand te kunnen houden en daarvoor zullen lastige beslissingen genomen moeten worden. André den Exter, universitair hoofddocent Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, onderzoekt in een opiniestuk in het Nederlands Dagblad de optie om bepaalde dure kankergeneesmiddelen en dure behandelingen niet meer te vergoeden.
Op dit moment wordt in de geneeskunde gebruik gemaakt van bepaalde kankergeneesmiddelen en behandelmethoden die veel geld kosten. “Denk aan precisiemedicijnen voor vergevorderde vormen van uitgezaaide kanker. Deze veelbelovende behandelmethode (immunotherapie) komt naast bestaande therapieën (radio- en chemotherapie) en helpt het afweersysteem kankercellen te herkennen en aan te vallen. De kosten van dergelijke behandelingen zijn extreem hoog en variëren van honderdduizend tot meer dan tweehonderdvijftigduizend euro per patiënt op jaarbasis,” vertelt Den Exter.
Los van het hoge prijskaartje is deze behandeling niet gericht op genezing, maar op levensverlening, vervolgt de gezondheidsjurist: “Bij deze behandeling is geen sprake van genezing, maar van levensverlenging van enkele maanden of, in enkele gevallen, één tot tien jaar. Een onzekere factor is hoe dergelijke immuuncellen zich op termijn gedragen ten opzichte van de steeds muterende kankercellen.”
Volgens Den Exter zou een idee zijn om deze dure geneesmiddelen niet langer te vergoeden. Een minder vergaand alternatief zou zijn om deze immunotherapie te rantsoeneren en dus beschikbaar te stellen aan een kleinere groep patiënten. Dit laatste alternatief zou betekenen dat artsen keuzes moeten maken wie ze wel of geen behandeling aanbieden, legt Den Exter uit: "Selectie is daarom onvermijdelijk. Artsen moeten dan moeilijke keuzes maken. Een mogelijk selectiecriterium is de respons op genetische voorspellers, bio markers en hoe iemand zal reageren op een bepaalde behandeling.” Volgens Den Exter is een logische reactie van velen om in het geval van rantsoenering de behandeling aan te bieden aan degenen die er het beste op reageren, maar “wie bepaalt dat? De meerwaarde van een extra maand levensverlenging wordt verschillend gewaardeerd (de geboorte kleinkind of de bruiloft van kinderen). De introductie van immunotherapie maakt pijnlijk zichtbaar hoe moeilijk het rantsoeneringsvraagstuk in de gezondheidszorg is”, meent Den Exter.
Geen medische aangelegenheid
“Selectie van patiënten kan niet louter plaatsvinden op medische gronden”, vindt Den Exter. “Andere, niet-medische criteria zoals genetische aanleg, kosten en leeftijd en sociale factoren spelen evenzeer een rol in de toewijzing en dus vergoeding van behandeling. Afwijzing betekent onherroepelijk het levenseinde voor deze patiënt.”
Juist met betrekking tot de niet-medische gronden ziet Den Exter kansen voor de politiek om maatstaven te ontwikkelen. “Omdat er sprake is van niet-medische criteria om een behandeling wel of niet te vergoeden, is een politiek debat over – in dit geval – de toelaatbaarheid van dergelijke criteria bij immunotherapie voor uitgezaaide vormen van kanker noodzakelijk”, bepleit Den Exter. Al deze niet-medische vragen zijn immers juridische, ethische en maatschappelijke kwesties en dus niet direct vanuit de medische expertise van artsen te beantwoorden.
Den Exter heeft een duidelijke boodschap voor Minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers: “Het horen van de verschillende standpunten is noodzakelijk voor het maken van politieke keuzes in de zorg en te hanteren selectiecriteria. Minister, geef artsen daarom handvatten om in individuele gevallen te beslissen.”
- Universitair Hoofddocent
- Meer informatie
Klik hier voor het hele opiniestuk in het Nederlands Dagblad.