Op dinsdag 27 februari deed de rechtbank Amsterdam uitspraak in het veelbesproken Marengo-proces. Aan de zeventien verdachten werden verschillende celstraffen opgelegd, waaronder de levenslange gevangenisstraf. Het bewijs in het Marengo-proces steunt grotendeels op de verklaringen van kroongetuige Nabil B. Maar hoe werkt de kroongetuigeregeling eigenlijk? En hoe zou een eventueel hoger beroep eruit kunnen zien in dit mega-proces? Joost Nan, hoogleraar Straf(proces)recht aan Erasmus School of Law, legt meer uit over het Marengo-proces.
De Bunker
Het Marengo-proces werd behandeld in de extra beveiligde rechtbank De Bunker in Amsterdam-Osdorp. “Daar worden heel zware strafzaken behandeld, zoals het Marengo-proces”, vertelt Nan. De Bunker – wat oorspronkelijk een kantoorgebouw was – wordt extra beveiligd door zwaarbewapende agenten en militairen. Eerder werden ook bekende zaken zoals het Passageproces en het proces tegen Willem Holleeder behandeld in deze speciale rechtbank.
Het Marengo-proces trekt enorm veel media-aandacht. Werkt dit ook door in de strafoplegging? “Media-aandacht kan op verschillende manieren een rol spelen”, vertelt Nan. “In negatieve zin voor de verdachte kan de commotie van een straf in de media leiden tot een hogere straf, omdat de samenleving geschokt is. Maar veel media-aandacht kan ook juist leiden tot een lagere straf, omdat alle berichtgeving al bezwaarlijk was voor de verdachte en hij eigenlijk al voor een deel ‘gestraft’ is.” Rechtbank Amsterdam stelt dat voor het Marengo-proces weliswaar veel media-aandacht bestond, maar dat de verdachten hier geen nadeel van hebben ondervonden en dat het niet heeft geleid tot een oneerlijk proces.
De kroongetuige
Het bewijs in het Marengo-proces steunt grotendeels op de verklaringen van kroongetuige Nabil B., die zelf ook betrokken was bij het reilen en zeilen van de criminele organisatie. Hoe werkt deze kroongetuigeregeling? “Dan worden de verklaringen van een medeverdachte gebruikt als bewijs tegen andere medeverdachten. De kroongetuige werkt zo mee aan het onderzoek en krijgt normaal gesproken in ruil dan een flinke strafkorting voor zijn coöperatie”, vertelt de hoogleraar Straf(proces)recht. Nabil B. maakte met het Openbaar Ministerie (OM) afspraken om verklaringen af te leggen in ruil voor strafkorting. In plaats van twintig jaar celstraf werd daarom tien jaar geëist door het OM. De rechtbank ging in deze eis mee. Nan: “Alleen in heel zware zaken wordt een dergelijke deal met een criminele getuige gesloten”.
Het gebruik van kroongetuige Nabil B. bracht veel commotie met zich mee. Nabils advocaat Derk Wiersum, zijn broer en zijn vertrouwenspersoon Peter R. de Vries werden geliquideerd. “De methode ligt mede daardoor wel onder vuur”, vertelt Nan. “Op dit moment wordt nog gedacht aan uitbreiding van het bereik van de regeling. Maar per saldo zal vooral de beveiliging van een kroongetuige en de professionals en mensen om hen heen wel afdoende gewaarborgd moeten kunnen worden.”
Het wrakingsproces
De looptijd van het Marengo-proces werd telkens verlengd door de indiening van diverse wrakingsverzoeken. “Als een verdachte, of de officier van justitie, meent dat de rechter niet onbevooroordeeld is en hem geen eerlijke kans geeft, kan een wrakingsverzoek worden ingediend”, legt Nan uit. “Andere rechters gaan dan in een zogeheten wrakingskamer kijken of er inderdaad een aanwijzing is dat de rechter vooringenomen is.” Als de wrakingskamer het eens is met het wrakingsverzoek wordt een nieuwe rechter toegewezen. Bij afwijzing van het verzoek zal de samenstelling van de rechtbank hetzelfde blijven.
Zo’n wrakingsverzoek is volgens Nan bijna nooit effectief. “Vast uitgangspunt van de Hoge Raad is namelijk dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn. Dat is alleen anders als zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens de verdachte een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verdachte bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.”
Hoger beroep
Het Marengo-proces nam maar liefst 142 zittingsdagen in beslag, verspreid over zes jaar. Niet verwonderlijk nu de zaak maar liefst zeventien verdachten kende en meerdere zware strafbare feiten besloeg. Maar hoe zou een eventueel hoger beroep eruit kunnen zien? Nan: “Het hoger beroep kan nog heel lang gaan duren. Dat kan zeker het geval zijn als de verdachten nog met allerlei verzoeken om onderzoek komen. Zelf heb ik in mijn oratie van afgelopen zomer betoogd dat in hoger beroep alleen nog onderzoek zou moeten worden verricht dat in eerste aanleg redelijkerwijs niet kon of hoefde te worden verzocht.”
Hoofdofficier Janneke de Smet vertelt dat het OM ook achter de financiële winst van Ridouan Taghi aanzit. Nan vertelt dat de meest voor de hand liggende manier is om dit te doen door middel van de zogeheten ‘plukze-wetgeving’. Via deze wetgeving kunnen criminele winsten worden afgepakt. “Dan komt er nog een aparte vervolgprocedure om wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen.”
Vervolging Inez Weski
De Smet vertelde dinsdag 27 februari dat advocaat Inez Weski door het OM zal worden vervolgd voor deelneming aan een criminele organisatie. Weski voerde lange tijd de verdediging voor Ridouan Taghi. “Haar zaak moet echt gescheiden worden van die van het Marengo-proces”, benadrukt Nan. “Zij moet niet zozeer als een onderdeel van die personen en hun organisatie worden gezien, denk ik.”
Maar waar wordt Weski dan precies van verdacht? “Deelneming aan een criminele organisatie betekent participeren aan een gestructureerd samenwerkingsverband, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Je behoort dan tot de organisatie en je hebt een aandeel in dan wel je ondersteunt gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie – het plegen van misdrijven.”
“Het is niet uitgesloten dat een advocaat deelneemt aan een criminele organisatie, maar dat is in principe natuurlijk niet zo”, vertelt Nan. Een advocaat staat zijn cliënt bij, in dit geval een of meer criminelen. Het reguliere advocatenwerk valt buiten het bereik van deelneming aan een criminele organisatie. Het verschoningsrecht is dan van toepassing; de communicatie tussen advocaat en cliënt is geheim en moet dat ook blijven. Een rechtzoekende kan zo in alle vertrouwen gesprekken voeren met een advocaat zonder dat deze informatie in handen van derden komt.
“Maar als de advocaat ongebruikelijke handelingen en diensten verricht, kan sprake zijn van een strafbaar feit. Onder zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het verschoningsrecht dan doorbroken worden of dan geldt het verschoningsrecht niet voor hand- en spandiensten”, vertelt Nan. “Ik ken de zaak niet goed genoeg, maar het kan heel goed zijn dat zij door zware druk gedwongen is om buiten haar boekje te treden. Zij zou niet de eerste zijn. Op die manier zou ze dan deel hebben kunnen nemen aan de organisatie van haar cliënt.”
- Professor
- Gerelateerde content