Media zetten rap in verkeerd daglicht: “Muziek wordt gezien als de oorzaak van geweld”

In februari werd rapper Bigidagoe doodgeschoten in Amsterdam. De media brachten de dood van de rapper al snel in verband met zijn muziek. Jeroen van den Broek, criminoloog aan Erasmus School of Law, verricht promotieonderzoek naar de straatwereld en rapmuziek. Hij kwam in De Volkskrant en bij EenVandaag aan het woord over dit thema. In dit artikel vertelt hij meer over de snelle, onzorgvuldige conclusies die soms worden getrokken over het muziekgenre: “Het is een bekende reflex: rap wordt gezien als de oorzaak van geweld.” 

Hoe steekt het verband tussen rapmuziek en geweld in elkaar? 

Volgens Van den Broek bestaat er wel degelijk een link tussen rap en geweld. “Beide zijn namelijk exponenten van dezelfde onderliggende culturele context, ‘de straat’. Rapmuziek komt voort uit deze context en zou je kunnen omschrijven als ‘de soundtrack van het straatleven’. Op een uitzondering na vervaardigen álle straatgeoriënteerde jongeren naar wie ik promotieonderzoek verricht in meer of mindere mate rapmuziek. Tegelijk heeft het tentoonspreiden van een zekere gereedheid en bereidheid tot het plegen van geweld binnen hun straatwereld (in de afwezigheid van andere vormen van gezag) een duidelijke functie en geldt het als belangrijk middel om – soms letterlijk –  statusposities te bevechten.” Volgens de criminoloog zijn straatgeoriënteerde jongeren daarmee degenen die rapmuziek maken én degenen die binnen die straatwereld, zowel als dader als slachtoffer, bovengemiddeld te maken krijgen met geweld. Het is daarmee logisch dat (de communicatie van) geweld een onderdeel vormt van rapmuziek. “Wat daarmee echter niet klopt – en daar wringt de schoen – is dat de muziek ook leidt tot geweld. Er is sprake van een correlatie, een samenhang, maar niet zozeer van causaliteit.”  

Waar komen de misvattingen in het publieke discours vandaan?  

Volgens Van den Broek zijn veel mensen onvoldoende ‘straatcultuursensitief’. Zij snappen niet goed hoe de straatwereld in elkaar zit en welke dynamieken daar spelen. Hij stelt dat dit leidt tot twee belangrijke misvattingen. “In de eerste plaats begrijpen mensen onvoldoende dat de (vaak generieke) communicatie van geweld binnen die straatwereld een belangrijke functie vertegenwoordigt en bovendien aan de orde van de dag is. Bij mensen die gesocialiseerd zijn binnen een context waarin geweld veel minder prominent aanwezig is, zullen agressieve videoclips en dito teksten logischerwijs op een hele andere manier binnenkomen. Zij zullen het geweld veel serieuzer nemen dan de communicatie hiervan wellicht rechtvaardigt.” Bovendien lijken mensen die veel afstand hebben tot die straatwereld rapmuziek, niet in de laatste plaats omdat ze het zelf nooit (zullen) luisteren, veel minder te zien als een kunstvorm dan bijvoorbeeld boeken, films, series of andere muziekgenres. “Geweld in een rapnummer wordt daardoor heel anders geïnterpreteerd dan een agressieve rocktekst of een gewelddadige Hollywoodfilm.” Volgens Van den Broek valt dit laatste ook deels te wijten aan de aard van het genre zelf. “Omdat rap in grote mate kan worden omschreven als identity art, waarbij de geloofwaardigheid van de artiest prevaleert boven diens artistieke output, is rappers er veel aan gelegen te betogen dat wat zij rappen ook écht is. Hierin schuilt een belangrijk verschil met bijvoorbeeld acteurs of schrijvers, die heel duidelijk een rol spelen of een personage creëren en hier openlijk voor uitkomen. Waar deze artiesten buiten de kunst weer uit hun rol (kunnen) stappen, zullen rappers altijd (moeten) volhouden dat zij echt het leven leiden waarover zij rappen.” Feit en fictie lopen daardoor bij rapmuziek volgens de criminoloog meer door elkaar heen dan bij andere kunstvormen. “En zeker voor mensen die niet bekend zijn met de bredere context van de straat is het moeilijk dit onderscheid te maken.” 

Ook de selectiviteit van de mediaberichtgeving lijkt een rol te spelen in de manier waarop door het grote publiek naar rapmuziek (en rappers) wordt gekeken. “Er zijn talloze voorbeelden van rappers die prijzen winnen en records breken, goede doelen steunen, elkaars carrière op weg helpen, lief zijn voor hun fans, positieve teksten schrijven en een goed voorbeeld zijn voor jongeren.” Bovendien blijkt rapmuziek op basis van lopend onderzoek van Robbert Goverts aan de Erasmus Universiteit ook belangrijke positieve effecten te hebben op jongeren. Zo geeft het jongeren gevoelens van herkenning, positieve energie en zelfvertrouwen. Van den Broek stelt dat hoewel rap al sinds 2018 rock is gepasseerd als populairste muziekgenre, media-aandacht voor deze positieve kanten van rap echter vaak uitblijft. “Voor de media lijken rappers vooral interessant wanneer zij iets doen dat past in het stereotype beeld dat van rapmuziek bestaat.”  

Wat zou er concreet anders kunnen?  

Journalisten en beleidsmakers zouden volgens Van den Broek twee belangrijke uitgangspunten kunnen hanteren om genuanceerder om te gaan met de relatie tussen rap en geweld. In de eerste plaats stelt hij dat het feit dat iemand wel eens een rapnummer heeft opgenomen, diegene niet meteen ‘rapper’ maakt. “Zoals ik eerder stelde, maakt vrijwel iedere jongere die ik in het kader van mijn promotieonderzoek spreek rapmuziek. Rap en de straat zijn twee handen op één buik. Als iemand daadwerkelijk bekendstaat als rapper – zoals in het geval van Bigidagoe – is het legitiem diegene ook zo te betitelen. Na het neerschieten van Peter R. de Vries werd de verdachte door de NOS in eerste instantie echter ook neergezet als ‘rapper’, terwijl de jongeman zeven maandelijkse luisteraars op Spotify had. Je kunt je afvragen of het label ‘rapper’ in zo’n geval gerechtvaardigd is.” In de tweede plaats zouden media volgens Van den Broek het uitgangspunt kunnen innemen dat het feit dat een rapper betrokken is bij een geweldsincident, nog niet betekent dat de oorzaak van het voorval ook gelegen is in de muziek. In vrijwel alle gevallen is namelijk de straatwereld waarin deze jongeren zijn ingebed een veel belangrijkere voorspeller voor hun betrokkenheid bij geweld. “Totdat meer duidelijk is over de eventuele rol van muziek is er eigenlijk geen reden om aan te nemen dat dit de aanleiding heeft gevormd voor het geweld. De betrokkenheid van een rapper zegt nog niets over de betrokkenheid van rap.” 

Waarom is het belangrijk dat we anders kijken naar rap? 

Van den Broek stelt dat de bij tijd en wijle ongezellige en ongemakkelijke thema’s die in rapmuziek aan de orde komen in grote mate voortkomen uit het feit dat niet iedereen in onze samenleving onder dezelfde omstandigheden opgroeit. “Zo krijgen de gemarginaliseerde jongeren waarnaar ik onderzoek doe in hun dagelijks leven aanmerkelijk meer te maken met geweld dan ikzelf.” De ophef over rap komt in zijn ogen deels voort uit het feit dat muziekvorm een (gewelddadige) straatwereld blootlegt die veel mensen helemaal niet kennen, maar die op zichzelf niet nieuw is. “Mijn collega-onderzoekers en ik brengen deze werkelijkheid al veel langer in beeld, en schrikken daarmee minder van de zaken die via rapmuziek nu hun weg vinden naar het grote publiek.” Het wijzen naar rapmuziek als oorzaak van geweld getuigt volgens hem niet alleen van een gebrek aan straatculturele sensitiviteit, maar neigt ook naar een poging om de verantwoordelijkheid voor bovengenoemde omstandigheden af te schuiven. “Door rapmuziek aan te wijzen als zondebok, hoeven we het niet te hebben over de onderliggende maatschappelijke problemen die ertoe leiden dat jongeren zich in de muziek over deze thema’s uitspreken.”   

Onderzoeker
Meer informatie

Lees het artikel in de Volkskrant hier
Bekijk het fragment van EenVandaag hier.  

Gerelateerde content
Criminologen Robby Roks en Jeroen van den Broek onderzochten in opdracht van de Gemeente Rotterdam hoe de Rotterdamse drillrapcultuur eruitziet, en wat de rol

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen