In de wereld van het maritieme recht is Jolien Kruit, promovenda van Erasmus School of Law, geen onbekende. Haar recente erkenning als winnaar van de prestigieuze Albert Lilar Prijs 2023 voor haar proefschrift "General Average, Legal Basis and Applicable Law. The Overrated Significance of the York-Antwerp Rules" bevestigt haar bijdrage aan het maritieme recht. Wij spraken met Jolien over haar carrière, onderzoek en ervaring als promovenda.
Opleiding
Jolien heeft in Leiden gestudeerd, waar haar passie voor het zeerecht is ontstaan. Ze vertelt hoe ze bij zeerecht terecht is gekomen: “in het eerste jaar van mijn opleiding, toen hadden we nog geen digitale krant – want we hebben het dan over 2000 – maar een papieren krant, en daarin stonden altijd de aankondigingen van de vakken. En daar stond op een gegeven moment ook het vak zeerecht in aangekondigd. En ik weet nog dat ik dacht: wie gaat dat nou doen? Ik ben dus één van diegenen geworden die dat uiteindelijk is gaan doen.” Sinds 2005 werkt ze als advocaat bij Van Traa Advocaten N.V.
Jolien volgde de vakken handelsverkeersrecht en Internationaal Privaatrecht in 2003 aan het einde van haar bachelor. Vanaf dat moment vond ze de studie pas echt interessant worden. “Ik vond rechten eigenlijk tot dat moment niet zo heel boeiend, en ik was wel aan het nadenken: wat dan eigenlijk? En toen ben ik me daarin verder gaan verdiepen. Ik heb in 2004 het Zeerecht-klasje gedaan in Leiden en ik heb ook maritieme stages gedaan bij advocatenkantoren. Ik heb daarna nog een Master Maritime Law gedaan in Engeland in Southampton. Toen ben ik teruggekomen bij een van de kantoren waar ik stage ben gaan lopen: Van Traa. Daar zit ik inmiddels al een hele tijd met veel plezier.”
“Ik werk in de natte praktijk, zoals dat zo mooi heet”
Een PhD bood Jolien de vrijheid om vrij na te denken en haar eigen ideeën te verkennen. “Als advocaat moet je in het belang van je cliënt denken, en je eigen overtuiging is van ondergeschikt belang”, zegt Jolien.
Bovendien besefte Jolien dat het bestaande systeem van averij-grosse, een onderwerp waar al vijftig jaar niet meer over gepubliceerd was in het maritieme recht, mogelijk juridisch niet goed doordacht was. Dit motiveerde haar om dat verder te onderzoeken en haar eigen standpunt te ontwikkelen. “Mijn scriptie was niet al te dik, dus men vond dat eigenlijk ideaal om daar een klein boekje van uit te geven. Daarom werd ik al snel de expert geacht te zijn in de markt en ging ik me ook verder in het onderwerp verdiepen.”, voegt ze daaraan toe.
Jolien merkte dat haar scriptie onvolledig was: “Natuurlijk is het onvolledig, want het is een scriptie, dus beperkt.” Maar ook dat het systeem van averij-grosse juridisch gezien misschien toch wel wat rammelde: “Dat ben ik gaan onderzoeken, ook uit interesse, om dat met iets meer zelfvertrouwen te kunnen zeggen. En mijn stelling is inderdaad dat het juridisch niet klopt, maar het in de praktijk wel werkt.”
Averij-grosse
Men spreekt van averij-grosse als er maatregelen worden genomen om schip en lading uit een gezamenlijk gevaar te redden. “Er wordt gezegd dat er wereldwijde uniformiteit is, door bepaalde regels die er dan zijn, maar die regels moet je wel van toepassing verklaren. Eigenlijk wordt er altijd vanuit gegaan dat de regels van toepassing zijn. Het feit dat daar meerdere versies van gelden, wordt vaak genegeerd en er wordt geacht daarmee een relatie tot stand te laten komen tussen alle partijen bij het maritieme avontuur", stelt Jolien.
Jolien gelooft dat er wel zo’n relatie kan zijn als het enkel gaat om de klassieke partijen die betrokken zijn: scheepseigenaar, ladingbelanghebbende en charterer. “Maar op het moment dat het over veel meer partijen gaat, zoals bij de Ever Given, waarop 14.000 containers werden vervoerd, dan is het moeilijk om iedereen contractueel bij elkaar te brengen.”, voegt ze daaraan toe.
De vragen die volgens Jolien rijzen: “Waar moeten we dan naar kijken? Welke regels zijn er dan van toepassing? Hoe zijn die van toepassing? In de praktijk stelt niemand die vragen, wat op zich heel pragmatisch is, maar wat juridisch gezien toch wat vraagtekens op kan roepen.”
Volgens Jolien is het systeem van averij-grosse dus juridisch niet goed doorontwikkeld. “Het is een systeem dat zich in de praktijk ontwikkeld heeft en al 2000 jaar wordt toepast. Het systeem is eigenlijk meegegroeid met de huidige tijd, dus niet met het recht. De gedachte die heerst: We zijn toch allemaal met elkaar op het schip, dus we zijn toch allemaal gebonden aan dit systeem? Terwijl juridisch gezien de wereld niet meer zo is.”
“Iemand roept het averij-grosse-woord als een soort van toverwoordje en dan schiet iedereen in de houding”
Jolien en haar PhD-traject
Jolien deed haar PhD na jaren gewerkt te hebben met het zeerecht. Dat vond ze een fijne volgorde, omdat je de wetenschap dan aan de praktijk kunt toetsen en kunt zien of de praktijk het nodig heeft wat je doet. “Maar ook als je een PhD doet direct na je opleiding, dan is het mijns inziens van belang vooral de link te zoeken met die praktijk belangrijk en om daar ook veel ruggespraak te houden. Dus niet verdwijnen in de ivoren toren, je studeerkamer.”
Jolien werkte al veel met averij-grosse, waardoor dat een van de drijfveren was om haar onderzoek te starten. “Ik wilde voor mezelf duidelijkheid krijgen, dus dat helpt je dan wel om door te zoeken. Tegelijkertijd denk ik dat het ook helpt dat ik al langer in de praktijk bezig was, dus ik kan me ook voorstellen dat die vrijheid nemen lastiger is als je zelf je master hebt afgerond en nog geen praktische werkervaring hebt. Dus dat pleit er misschien ook voor om wel eerst die praktijk op te zoeken. Het is wel een stap om dat naast je werk nog te gaan doen. Het schrijven van een proefschrift kost namelijk veel tijd en ik denk dat je dat van tevoren moet realiseren dat je het er niet even bij doet. Tegelijkertijd is het ontzettend leuk en ik kan het iedereen alleen maar aanbevelen om het wel te gaan doen om verder het recht door te denken.” Joliens collega’s hebben altijd achter haar gestaan. “Het kantoor heeft mij altijd gesupport met dit project, dus dat is heel fijn. De natte praktijk is niet een praktijk die elke dag hetzelfde is en die heel erg planbaar is, dus daar moet je dan ook flexibel mee omgaan.”
De begeleiding bij de PhD is Jolien goed bevallen. “Ik kreeg veel vrijheid, kon lekker mijn eigen gang gaan en ik had voldoende gelegenheid om daarover verder af te stemmen met mijn promotor, Frank Smeele, en hij is natuurlijk enorm inspirerend.” Jolien: “Ik heb de samenwerking als zeer positief ervaren en zeer prettig. Elke toekomstige promovendus moet goed nadenken over hoeveel begeleiding hij of zij wil. Het is uiteindelijk jouw verhaal en daar zal je zelf ook mee aan de gang moeten. Tegelijkertijd moet je wel voldoende afstemming houden en daar een balans tussen vinden.”
Frank Smeele: “In haar werk weet Jolien op knappe wijze wetenschap en praktijk van het zeerecht samen te brengen. In haar proefschrift heeft zij de toepassing van het leerstuk van de averij-grosse onderzocht, een rechtsbeginsel met een rijke historie van circa 2700 jaar! Maar Jolien gaat het erom hoe dit beginsel toe te passen op problemen van het heden. Daarin is zij heel goed geslaagd en de toekenning door de CMI van de eervolle Albert Lilar-prijs is dan ook meer dan verdiend.”
Wat heeft Joliens onderzoek teweeggebracht?
Jolien: “Averij-grosse is een postzegelgebied van het recht, dus het is niet dat het meteen wereldwijde aandacht krijgt. Het is wel wereldwijd toegepast en het boek staat ook wereldwijd in allerlei bibliotheken van mensen. Dus in zoverre fantastisch, maar het is relatief. Tegelijkertijd weet ik ook dat mijn boek wel bij een cassatiezaak in Engeland bij de U.K. Supreme Court is gebruikt als productie, dus dat is wel leuk.
Albert Lilar Prijs 2023
Jolien: “Mijn promotor Frank Smeele heeft mij daarop geattendeerd. Hij zei dat ik mijn boek moest opsturen, dus dat heb ik toen gedaan en dat heeft succes gehad, dus dat is leuk. Er is vrij weinig ruchtbaarheid gegeven aan die prijs. Het staat op de CMI-website, daar heeft ook werving plaatsgevonden. Het CMI is dé wereldwijde zeerechtvereniging en alle nationale zeerechtverenigingen zijn aangesloten bij die internationale vereniging, dus op die manier sijpelt het wel door en kon wereldwijd iedereen zijn publicatie insturen.”
Jolien was verheugd de prijs in ontvangst te nemen. “Dat is natuurlijk superleuk. Het was ook een beetje surrealistisch, omdat ik mijn proefschrift inmiddels zo’n zes jaar geleden verdedigd heb, dus dan is het niet meer iets waar je nog heel erg mee bezig bent. Maar het is natuurlijk wel hartstikke tof en ik heb heel veel positieve reacties uit de industrie gekregen. Ik heb de afgelopen jaren verder onderzoek gedaan naar averij-grosse. Met name naar sharing mechanisms (verdeelsleutels), want averij-grosse is een mechanisme om bepaalde financiële lasten samen te dragen en hoeverre we dat ook niet zouden moeten inzetten om het grootste gevaar van onze tijd, de klimaatcrisis, mee te bestrijden. Eind van dit jaar wordt een boek over gepubliceerd over carbon free shipping met een hoofdstuk van mijn hand ‘The Future Is General Average’, dus daar onderbouw ik dat ook weer verder in.”
Albert Lilar
Jolien: “Albert Lilar was heel lang voorzitter van het comité Maritiem Internationaal en ook van de Belgische Zeerechtvereniging. Hij heeft een fonds opgericht dat ook na zijn dood onderzoek naar het Maritieme Recht en uniformiteit verder doorgezet zou kunnen worden en daar dus die prijs aan vastgeknoopt om dat onderzoek te ondersteunen.”
Er is nu ook een beurs beschikbaar via het Erasmus Trustfond. Jolien heeft haar prijs namelijk omgezet in een beurs, zodat iemand volgend jaar een master kan volgen.
Joliens plannen voor de toekomst
Jolien: “Ik ben naast mijn werk als advocaat bezig met de verduurzamingsslag die ook de scheepvaart moet maken. In het kader van averij-grosse, maar ook verder vind ik dat we als juristen daar een veel grotere rol in moeten spelen. Ik denk niet dat juristen alleen het plakband onder de schoenen moeten zijn, maar ook een beetje moeten lijmen af en toe. Dus daar doe ik wel het nodige mee en daar ben ik ook bezig met publicaties. Bovendien doceer ik op Erasmus School of Law met veel plezier al jaren in de Master Maritime & Transport Law en dat blijf ik graag doen.”
- Professor