Minister van Veiligheid en Justitie Dilan Yeşilgöz is van plan om het bedrag van snelheidsboetes met tien procent te verhogen, zo blijkt uit de in april gepubliceerde Voorjaarsnota van het kabinet. De minister doet dit om het begrotingsgat van 150 miljoen euro op te kunnen vangen. Mag dit echter zomaar? Boetes zijn bedoeld om te straffen en om mogelijke overtreders af te schrikken en niet zozeer als inkomstenbron voor de overheid, zoals bijvoorbeeld belastingen dat wel zijn. Elena Kantorowicz-Reznichenko, hoogleraar Quantitative Empirical Legal Studies aan Erasmus School of Law, legt uit waar boetes voor bedoeld zijn en met welke reden deze wel of niet verhoogd mogen worden.
Volgens Kantorowicz-Reznichenko is het niet zomaar wenselijk en legaal om boetes te verhogen als extra zakcentje voor de staat: “juridische straffen ontnemen een persoon eigendom en vrijheid. Dit zijn beide grondrechten en daarom mag alleen gestraft worden als dit gerechtvaardigd is en de straf is opgenomen in een wet.”
Vergelding en ontmoediging
Straffen hebben in de meeste landen, waaronder ook in Nederland, het doel om te vergelden of te ontmoedigen of een combinatie van die twee. “Vergelding betekent dat een persoon een straf krijgt omdat die een misdaad heeft begaan. Dat is een op het verleden gerichte benadering, waardoor een straf in relatie tot de ernst van de overtreding proportionaliteit vraagt. Bij ontmoediging is sprake van een toekomstgerichte benadering waarbij individuen worden gestraft om hen en anderen te ontmoedigen die misdaad nog eens te begaan. In dat geval moet een boete alleen worden verhoogd als dat de ontmoedigende factor verhoogt, of de ernst van de misdaad het rechtvaardigt”, legt Kantorowicz-Reznichenko uit. “Daarnaast heeft een straf een expressieve functie. Het is bedoeld om een signaal af te geven dat bepaald gedrag wordt veroordeeld. Als we strafoverwegingen gaan vermengen met budgettaire overwegingen, nemen we de expressieve functie van een sanctie weg.”
Als dus uit wordt gegaan van de doelen vergelding en ontmoediging, mag een boete alleen worden verhoogd als dit beter past bij de ernst van de overtreding of beter helpt bij de ontmoediging van individuen en dus niet om een begrotingsgat te vullen.
Overtreder betaalt
Toch zijn er volgens Kantorowicz-Reznichenko wel argumenten te noemen in het voordeel van de plannen van de minister: “het idee dat de kosten van handhaving gedekt worden door overtreders (waar de handhaving op is gericht) in plaats van door belastingbetalers, is aantrekkelijk. Belastingen zijn bedoeld om inkomsten te verplaatsen van de rijken naar de armen, om de kosten van publieke goederen te dekken en om externe gevolgen te kunnen verwerken. Flitspalen en trajectcontroles dragen bij aan het publieke belang en daarom kan de gedachte van de wetgever zijn om de overtreders die de vraag naar flitspalen creëren ook voor de kosten te laten opdraaien. Dit lijkt tot zekere hoogte op de praktijk in de VS waar veroordeelde overtreders naast boetes, soms hun eigen proceskosten en penitentiaire kosten moeten betalen.”
Betekent dit dat de plannen van de wetgever juridisch gezien loepzuiver zijn? Volgens de hoogleraar Quantitative Empirical Legal Studies valt dat te betwijfelen: “Als je alles onder elkaar zet, zou er een rechtvaardiging kunnen zijn om meer kosten voor het publieke belang te verhalen op overtreders in het geval van verkeersovertredingen. Dit kan gelijk worden gesteld met het betalen van tol door degenen die de weg gebruiken en waardoor belastingbetalers minder meefinancieren. Toch moet dit, om de algemene rechtvaardigingsgronden van straffen te respecteren, op een andere manier gebeuren dan middels een boete (bijvoorbeeld middels een vergoeding).”
- Professor
- Gerelateerde content