Dr. Willem-Jan Verhoeven, dr. Gabry Vanderveen en Simone Kruit MSc van Erasmus School of Law hebben samen met dr. Lotte van Dillen van de Universiteit Leiden onderzoek gedaan naar het gebruik van beeldmateriaal in verdachtenverhoor. Het onderzoeksrapport laat zien dat beeldmateriaal veelal anders beoordeeld wordt dan tekstuele omschrijvingen. Daarom pleiten de onderzoekers in hun rapport voor randvoorwaarden om beeldmateriaal te verduidelijken en op die manier gelijke kansen te waarborgen voor het maken, opvragen en gebruiken van beeldmateriaal in de verhoorkamer.
Tekeningen, plattegronden, video’s, foto’s, virtuele reconstructies: meer beeldmateriaal wordt, in grotere aantallen en meer soorten, gebruikt in het verdachtenverhoor. Dit zal door de groeiende beschikbaarheid van videocamera’s op mobiele telefoons in de toekomst naar verwachting alleen maar toenemen. Toch is er maar weinig bekend over de effecten van de inzet van beeldmateriaal op de proceshouding van de verdachte en de keuze voor een bepaalde verhoortechniek door politie en justitie. Om die reden heeft een onderzoek plaatsgevonden in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie & Wetenschap.
Verbeelding in de verhoorkamer
Het rapport ‘verbeelding in de verhoorkamer’ biedt aanknopingspunten voor de verhoorpraktijk. Het schetst een beeld van de beschikbaarheid en inzet van beeldmateriaal in het verdachtenverhoor. Opvallend is dat camerabeelden veelal aanwezig zijn, maar ook vaak onterecht worden geïnterpreteerd als ‘evidence verité’ (zoals het werkelijk gebeurd zou zijn). Beeldkenmerken blijken ook invloed te hebben op verhoorders. Zo beïnvloeden de choquerende foto van een stoffelijk overschot en de herkenbaarheid van de verdachte op beelden van bewakingscamera’s de aanname van schuld of onschuld, de emoties en de morele verontwaardiging van verhoorders.
De bewijsvorm heeft effect op de keuze voor de proceshouding van een verdachte. Zo bekenden schuldige testpersonen na confrontatie met videobewijs vaker schuld dan na het lezen van tekstueel bewijs. Ook vreesden de onschuldige verdachten vaker voor een (onterechte) veroordeling na confrontatie met de videobeelden (zie de bijgevoegde afbeelding).
De onderzoekers concluderen dat de verantwoordelijkheid van het problematiseren, duiden en nuanceren van beeldmateriaal nu veelal bij de verdediging gelegd wordt. Zij vragen zich af of die verantwoordelijkheid vooral ook niet meer bij het Openbaar Ministerie moet liggen en bij degenen die het beeld creëren dan wel inzetten. Daarnaast benadrukken de onderzoekers het belang van juiste voorbereiding, uitleg en gebruik van beeldmateriaal tijdens een verhoor.
- Meer informatie