Grensoverschrijdende schade: het PFAS-schandaal

Het van origine Amerikaanse bedrijf Chemours vroeg en kreeg in de zomer 2023 toestemming om PFAS-houdend afval vanuit de Chemoursfabriek in Dordrecht naar haar locatie in het Amerikaanse Fayetteville (North Carolina) te verschepen. Deze transporten kwamen in de aandacht via een brief van de Verenigde Naties (VN) Special Rapporteur Marcos Orellana, die wil onderzoeken of drie bedrijven (DuPont, Corteva en Chemours) en de Amerikaanse en Nederlandse overheid mensenrechten hebben geschonden. Lieselot Bisschop, hoogleraar Publieke en Private Belangen aan Erasmus School of Law, legt bij NPO-radio 1 uit hoe het geregeld is met het verschepen van afvalstoffen over de grens.

Het afvaltransport waar toestemming voor werd gevraagd bevat PFAS, meer specifiek de GenX-gerelateerde stof FRD903. Dit type PFAS wordt als een zeer zorgzame stof gezien omwille van de risico’s voor het milieu en de gezondheid.

Bisschop geeft aan dat het verschepen van afvalstoffen van Nederland naar de Verenigde Staten zich op een grensvlak bevindt: ‘Wat er mag, wat er niet mag, dat is niet altijd even duidelijk. Niettemin er diverse internationale afspraken over het transport van (gevaarlijk) afval zijn gemaakt, verandert de invulling van wat gevaarlijk is en zijn de voorwaarden soms ook verschillend naargelang het land of de regio.’

Nederland valt onder EU-wetgeving als het aankomt op het vervoer van afvalstoffen over de grens. Meer specifiek de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA), die het VN Verdrag van Basel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, en het OESO-Besluit over de controle op grensoverschrijdend verkeer van afval bestemd voor recyclage, in Europese wetgeving implementeert. Bisschop licht toe: “De voorwaarden voor afvaltransporten - import and export - zijn afhankelijk van het type afval - gevaarlijk of niet - en het land - EU & OESO-landen versus andere landen - waar het afval naartoe verscheept wordt. Voor gevaarlijk afval is er een voorafgaande toestemming nodig van de autoriteiten in het land van bestemming en van het land van oorsprong van het afval, vooraleer die uit de EU mogen worden geëxporteerd.”

In dit geval is het land waaruit het afval vertrekt Nederland en werd dus toestemming gevraagd aan de Inspectie Leefmilieu en Transport (ILT). Bisschop vervolgt: “En aan de andere kant van de oceaan moet toestemming worden gevraagd bij de Amerikaanse EPA, Environmental Protection Agency, en zij hebben dan allebei moeten bekijken of het verzoek van Chemours aan de voorwaarden voldeed.” Als alle nodige documenten aanwezig zijn, dan mag het afval getransporteerd worden. In dit geval kijken ze dan of het bedrijf waar het afval naartoe gaat, de vergunningen heeft om dit soort afval te ontvangen. Bisschop licht toe dat het verder geen verschil maakt dat het afval in dit geval verscheept wordt binnen één bedrijf.

Op 7 november gaf de EPA aan de eerdere toestemming te herbekijken naar aanleiding van de zorgen die werden geuit door de staat North Carolina en de lokale overheden en sprak met Chemours af dat de afvaltransporten zouden worden gepauzeerd tot 1 december.

Deze transporten kwamen enkele dagen geleden onder de aandacht via een brief van VN Special Rapporteur Marcos Orellana en andere collega’s, die willen onderzoeken of drie bedrijven (DuPont, Corteva en Chemours) en de Amerikaanse en Nederlandse overheid mensenrechten hebben geschonden nabij de Fayetteville vestiging. In de brief gaat het aangaande Nederland over de transporten die plaatsvinden vanuit Dordrecht, maar niet over de PFAS-blootstelling daar. Wat betreft mensenrechtenschendingen is de vraag die de rapporteur opwerpt of het bedrijf of de overheden wisten of hadden moeten weten dat mensen aan vervuiling werden blootgesteld en of zij er voldoende tegen hebben gedaan om dit te voorkomen. Bisschop geeft aan: ‘’De brief gaat vooral over de Verenigde Staten waar al lang vervuiling plaatsvindt en onder andere ook allerhande documentatie daaromtrent. De verwijzing in de brief zelf naar Nederland is heel beperkt.’’

In de EenVandaag uitzending werd ook de link gelegd naar de giframp met de Probo Koala. Bisschop gaf daarbij aan dat dit beiden mooie maar ook pijnlijke voorbeelden zijn van hoe afval vaak de weg van de minste weerstand zoekt. Het toont aan hoe belangrijk het is om de regulering van afvaltransporten en gevaarlijke stoffen internationaal af te stemmen om een waterbedeffect te vermijden. Een belangrijk verschil is wel dat het bij de Probo Koala om een toen nog vrij onbekend bedrijf ging – Trafigura – en het hier om een bedrijf gaat dat al onder een vergrootglas ligt gezien de rechtszaken en mediaberichtgeving in de Verenigde Staten en Nederland.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen