Moet het strafmaximum voor moord omhoog? Wat voor effect heeft een politie-reprimande op minderjarigen? Hoe effectief zijn contact- of gebiedsverboden voor de bescherming van slachtoffers? En met welk geweld hebben journalisten te maken? Dit is slechts een greep uit de onderwerpen die de strafrechtwetenschappers van Erasmus School of Law de afgelopen jaren hebben onderzocht. Sanne Struijk, hoogleraar Sanctierecht, en Pieter Verrest, hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht, delen hun inzichten over de impact van hun onderzoek op onderwijs en samenleving.
Gegrepen door het strafrecht
Bij Verrest begon de fascinatie voor het strafrecht al op jonge leeftijd. “Als klein kind was ik gefascineerd door misdaad en de opsporing daarvan”, vertelt hij. In combinatie met zijn interesse in maatschappij en geschiedenis leidde dit Verrest naar een rechtenstudie, waarbij het strafrecht hem direct aansprak. “Strafrecht gaat over hoe een samenleving is ingericht, over de normen die er zijn en over de vraag wanneer je vindt dat ingrijpen van de overheid nodig is om de samenleving in goede banen te leiden.” Verrests carrière begon bij het ministerie van Justitie en Veiligheid, waar hij veel ervaring opdeed op het gebied van wetgeving en beleid: niet alleen in nationaal verband, maar ook in Europa. Daarna keerde hij volledig terug naar de wetenschap om zijn gedrevenheid voor onderzoek en onderwijs te volgen.
“Ik werd meteen enorm gegrepen door de vraagstukken van het recht”, blikt Struijk terug op het begin van haar studietijd aan de Erasmus Universiteit. “Gedurende de studie verschoof de focus van het recht, naar de mens waar het recht op ingrijpt. Vanuit de geschepte kaders, maar ook heel nadrukkelijk vanuit het perspectief van de nietige burger tegen dat machtige systeem.” Struijk ontdekte als student-assistent haar passie voor het overdragen van kennis. “Sommige mensen zeggen, vanuit een negatieve insteek, ze is blijven hangen bij dezelfde universiteit, in dezelfde tak van sport. Maar ik heb nog steeds dezelfde bevlogenheid voor het strafrecht en om binnen deze mooie academische instelling bij te dragen aan de continue verbetering van dit rechtsgebied.”
Struijks expertise ligt op het terrein van het sanctierecht. “Het is immers de burger die is onderworpen aan het rechtssysteem en die – op rechtmatige gronden en via de juiste procedures – wordt gesanctioneerd voor hetgeen hij heeft gedaan. Dan is het extra belangrijk dat je goed nadenkt over dat systeem”, vertelt Struijk “Hoe sanctioneer je dat gedrag? En vooral: wat voor effect heeft dat op de persoon die dat gedrag heeft vertoond?”
Verbinding onderzoek en praktijk
“Strafrecht in Rotterdam kenmerkt zich echt door die maatschappelijke oriëntatie”, legt Verrest uit. “Natuurlijk doen wij onderzoek dat juridisch van niveau is, maar we zijn vooral erg geïnteresseerd in de vraag hoe het strafrecht in allerlei maatschappelijke vraagstukken precies werkt.” Die maatschappelijke invulling blijkt ook uit het feit dat bijna alle medewerkers van de sectie strafrecht, naast hun universitaire functie, werkzaam zijn in de strafrechtspraktijk, vertelt Struijk. “Ik ben – naast rechtsprekend lid van de commissie van toezicht van de Rotterdamse gevangenis De Schie – net als veel collega’s ook rechter-plaatsvervanger. Die laatste nevenfunctie betekent een win-win situatie voor de rechtspraak en de universiteit. Je kunt enerzijds in de rechtspraak soms een andere invalshoek inbrengen. Anderzijds kun je in je hoorcolleges, gebaseerd op je eigen ervaringen als rechter, studenten heel beeldend over de praktijk vertellen.”
Deze nevenfuncties zijn eveneens van belang voor het wetenschappelijke onderzoek. “Je moet in ieder geval – al is het maar met een teen – in die maatschappij staan om te voelen wat daar speelt”, legt Struijk uit. “Voor ons is dit essentieel, als onderdeel van wat wij belangrijk vinden, wat in ons DNA zit.” Verrest sluit zich daarbij aan: “Voor onderzoek is het heel belangrijk dat je weet hoe die praktijk in elkaar zit, wat mensen daar meemaken. Dan kun je de juiste vragen stellen”.
"Wetenschappelijk onderzoek brengt feitelijke kennis in de zoektocht naar een veilige en rechtvaardige samenleving." - Pieter Verrest
Bijdragen aan wetgeving
Een jaar in de Franse collegebanken wekte Verrests interesse in rechtsvergelijking: “Heel veel maatschappelijke problemen die wij hier ervaren, kennen onze omringende landen ook. Van femicide tot witwassen en schaarse capaciteit voor berechting.” Verrest benadrukt dat landen op zoek zijn naar oplossingen voor dezelfde vraagstukken. “Volgens mij kunnen we heel veel van elkaar leren.” Een andere reden om met rechtsvergelijking bezig te zijn is het EU-recht. “Steeds meer strafrechtelijke wetgeving is EU-wetgeving die uiteindelijk wordt gemaakt in Brussel, voor ons allemaal”, benadrukt Verrest.
“We hebben heel veel onderzoek gedaan de afgelopen jaren”, vertelt Verrest. “Het meeste is in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Dan weet je dat het gebruikt gaat worden voor nieuwe wetgeving, beleid of de discussie daarover in de Tweede Kamer. Wij leveren op deze manier een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van regelgeving en beleid, en het goede functioneren van het strafrecht in de praktijk.”
Struijk stipt het recente onderzoek aan naar het Italiaanse 41-bis detentieregime, waarbij de strengere gevangenisomstandigheden voor zware criminelen en de toepasbaarheid daarvan op het Nederlandse detentieregime werd onderzocht. “Hier was rechtsvergelijking de kern”, vertelt ze. Ondanks dat het onderzoek niet heeft geleid tot een aanpassing in het Nederlandse regime, heeft het enorm bijgedragen aan de maatschappelijke discussie. “Er is een beleidsreactie op het rapport gekomen, een wetsvoorstel en daarna nog een initiatiefwetsvoorstel”, vertelt Verrest. “En elke keer speelt ons rapport daarin een rol.”
Een ander recent onderzoek ging over de overdracht van strafvervolging binnen de EU. “Je kunt de strafvervolging in een zaak overdragen aan de autoriteiten van een ander land als je denkt dat die in een betere positie zijn om de opsporing en berechting op zich te nemen”, legt Verrest uit. Het tweejarige onderzoek richtte zich initieel op de praktijk van 9 lidstaten, maar breidde zich gedurende het onderzoek uit tot 22 lidstaten. “De Europese Commissie was inmiddels begonnen aan een wetsvoorstel. En ze hebben heel erg geput uit ons onderzoek”, vertelt de hoogleraar. “Het is supergaaf dat je bezig bent met het in kaart brengen van knelpunten en oplossingen en dat het resultaat uiteindelijk wordt overgenomen in Europese wetgeving. Dan voelen we onszelf ineens het stralende middelpunt van de Europese wetenschap.”
Onuitputtelijke drive
Het huidige maatschappelijke klimaat en bezuinigingen op het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek maken het volgens Struijk en Verrest moeilijker om onderzoek te blijven uitvoeren. “Wetenschappelijk onderzoek is niet zomaar een mening, maar brengt feitelijke kennis in de zoektocht naar een veilige en rechtvaardige samenleving”, vertelt Verrest. Struijk sluit zich hierbij aan: “Het is uiteindelijk voor ons allemaal van belang dat de politieke keuzes die over het strafrecht worden gemaakt, zijn gebaseerd op een gedegen kennis van de werking ervan”.
De drive om onderzoek te doen en impact te maken is groot. Struijk en Verrest: “Je kunt wel zeggen ‘het moet anders’, maar dan moet je juist weten hoe dingen in elkaar zitten en aan welke knoppen je kunt draaien. Dat willen we in de eerste plaats onze studenten bijbrengen, die als toekomstige professionals in de juridische praktijk een verantwoordelijke positie gaan vervullen. En verder aan de beleidsmakers in Nederland en in Europa.”
- Professor
- Professor
- Meer informatie
Wil je nog meer van dit soort artikelen lezen? Dat kan! Erasmus School of Law bestaat 60 jaar en dat vieren we met ons Groos Magazine. Hierin blikken we met trots terug op op ons verleden en kijken we vol ambitie naar de toekomst. We nemen je mee langs mijlpalen, ontwikkelingen en inspirerende verhalen waarin de drive en het Rotterdamse lef van onze collega’s duidelijk voelbaar is. Duik in de verhalen en ontdek Erasmus School of Law.