In hoeverre speelt de samenloop van juridische en gezondheidsproblemen een rol in de praktijk van Nederlandse huisartsen, en wat wordt daarmee gedaan? Deze vraag onderzochten acht studenten Recht van de Gezondheidszorg aan Erasmus School of Law in opdracht van de Raad voor Rechtsbijstand. De Raad had de wens dit te onderzoeken naar aanleiding van vergelijkbare onderzoeken in Australië, Engeland en Wales en een bezoek aan het Juridisch Loket. Uit het verkennend onderzoek van de Rotterdamse masterstudenten blijkt dat deze samenloop er in enige mate is. Daarnaast hebben zij vijf aanbevelingen voor de Raad.
Uit het onderzoek blijkt dat huisartsen in Nederland op verschillende wijzen omgaan met hulpvragen van patiënten. Vragen over juridische of financiële problemen kunnen niet door artsen behandeld worden, maar huisartsen zijn voor veel mensen wel het eerste aanspreekpunt voor hulpverlening in de breedste zin van het woord. Uit het onderzoek blijkt dat er in enige mate samenloop is tussen juridische en gezondheidsproblemen bij huisartsen, en dat huisartsen geen eenduidig beleid voeren ten aanzien van deze problemen.
Informatiestroom en beleid
Sommige huisartsen kijken van geval tot geval hoe de patiënten het beste door kunnen worden verwezen, andere huisartsen voeren een structureel beleid. Uit de buitenlandse onderzoeken blijkt een soortgelijke situatie. De onderzoekers bevelen daarom ook aan dat er een duidelijkere regeling komt voor doorverwijzing. Ook blijkt uit het onderzoek dat de informatiestroom van gevoelige informatie tussen de huisartsen en de juristen moeizaam is, mede als gevolg van strenge privacywetgeving. Daarnaast raken hulpverleners het overzicht kwijt door de vele doorverwijzingen, waardoor informatie over de voortgang of de problemen die spelen, verloren gaat.
Aanbevelingen
Het onderzoeksteam heeft aan de hand van het onderzoek vijf aanbevelingen voor de Raad voor Rechtsbijstand. Ten eerste pleiten ze voor een vervolgonderzoek dat wordt verbreed naar stad en land en naar andere (para)medische beroepsgroepen. Ten tweede moet onderzocht worden of huisartsen behoefte hebben aan interne afhandeling van de problemen van patiënten of dat de voorkeur uitgaat naar een externe partij. Ten derde moet de doorverwijzing duidelijker geregeld worden, waarbij meer helderheid wordt verschaft voor artsen naar welke instantie ze voor welke problemen kunnen doorverwijzen. Ten vierde benadrukken de onderzoekers het belang van betere communicatie en terugkoppeling tussen hulpverleners en huisartsen. Als laatste pleit het team voor preventieve maatregelen om de juridische en gezondheidsproblemen te voorkomen.
- Meer informatie
Het hele onderzoeksrapport vindt u hier.