Marnix Hebly, universitair hoofddocent Privaatrecht aan Erasmus School of Law, en Siewert Lindenbergh, hoogleraar Privaatrecht aan Erasmus School of Law, verkennen in opdracht van de Raad voor de Rechtspraak de mogelijkheden van standaardisering bij schadevaststelling ten behoeve van de afhandeling van de vordering van de benadeelde partij in het strafproces. In het verlengde daarvan onderzoeken zij of ordening is aan te brengen in de bedragen die in Nederland worden toegekend aan smartengeld bij letsel en andere persoonsaantastingen. Dit laatste doen zij aan de hand van de Engelse Guidelines for the Assessment of General Damages in Personal Injury Cases, een set richtlijnen die in Engeland al decennialang wordt gebruikt en waarin op een geordende wijze wordt gewerkt met bandbreedtes voor bedragen per type letsel.
Schadevergoeding
Concrete aanleiding voor dit onderzoek is het voorstel van de Commissie onderzoek stelsel schadevergoeding voor slachtoffers van strafbare feiten (Commissie Donner) om te bevorderen dat door normering en standaardisering wordt gekomen tot een in het kader van het strafproces ‘hanteerbaar schadebegrip’. Dat advies is gegeven tegen de achtergrond van een in de afgelopen decennia stevig toegenomen facilitering van afdoening van schadevergoedingsvorderingen binnen het bestek van het strafproces. Die facilitering heeft niet alleen geleid tot een toename van het aantal in het kader van het strafproces ingestelde vorderingen, maar ook tot uiteenlopende uitspraken over de afdoening ervan, die niet steeds inhoudelijk te verklaren zijn en soms zelfs de indruk wekken dat sprake is van willekeur. Zo lopen thans de door strafrechters en door civiele rechters hoogste toegewezen smartengeldbedragen, hoewel het materiële civiele recht als maatstaf geldt, substantieel uiteen: het hoogste door de strafrechter toegewezen smartengeldbedrag is nu 350.000 euro, het hoogste door de civiele rechter toegewezen smartengeld bedraagt nu 200.000 euro. Bovendien lijken strafrechters op uiteenlopende wijzen om te gaan met het ontvankelijkheidscriterium: de ene rechter lijkt (veel) meer te ‘ontvangen’ dan de ander, hetgeen onder de streep zou leiden tot rechtsongelijkheid.
Onderzoek
Het onderzoek dat Hebly en Lindenbergh in opdracht van de Raad voor de Rechtspraak uitvoeren bestaat uit twee delen. In de eerste plaats behelst het een verkenning van de mogelijkheden van vereenvoudigde wijzen van schadevaststelling door de strafrechter in het strafproces. Het motto voor deze verkenning is om ten behoeve van betere afdoening van schadevergoedingsvorderingen in het strafproces te ‘doen wat kan’ en in dat licht duidelijke(r) keuzes te maken. Omdat met name op het punt van de vaststelling van het smartengeld verschillen in rechterlijke oordelen worden gesignaleerd, terwijl juist op dit punt mogelijkheden en ‘momentum’ lijken te bestaan voor een vorm van standaardisering, wordt onderzocht of de ordening van smartengeldbedragen in de Guidelines zich ook naar de Nederlandse context laat omzetten in een ‘Rotterdamse schaal’. Dat zou als basis kunnen dienen voor een meer gestructureerde begroting van het smartengeld. De (voorlopige) resultaten van het onderzoek worden gepubliceerd op deze website.
Het project wordt naar verwachting medio 2025 afgerond.
- Universitair Hoofddocent
- Professor
- Meer informatie
Lees meer over het project op Rotterdamse Schaal.