Op dinsdag 24 september 2019 organiseerde Erasmus School of Law het symposium ‘Compensatie van misdrijfschade - Solidariteit, verzekering, verhaal'. Het symposium werd gefaciliteerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Beleidsmakers, advocaten, rechters, wetenschappers en studenten traden met elkaar in discussie over het thema.
De middag werd ingeleid door prof. mr. Siewert Lindenbergh, die het thema in grote lijnen uiteenzette. Prof. Lindenbergh is als hoogleraar privaatrecht verbonden aan Erasmus School of Law en daarnaast onder meer plaatsvervangend voorzitter van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. Hij stelde vast dat de afgelopen decennia is ingezet op de ‘emancipatie’ van slachtoffers van misdrijven en dat het terrein sterk in beweging is, maar vroeg zich af of daarbij ook sprake is van voldoende inzicht in en visie. Wie draagt welke schade en wie zou welke schade moeten dragen? Wat wordt aan slachtofferzijde aan compensatie ontvangen en hoeveel schade blijft onvergoed? Welke schade wordt daadwerkelijk verhaald aan daderzijde? En welke schade wordt – uiteindelijk – gedragen door de samenleving? Wordt misdrijfschade met de daartoe beschikbare middelen efficiënt gecompenseerd? Prof. Lindenbergh hield het publiek voor dat het uitgangspunt dat ‘de dader moet goedmaken wat hij heeft aangedaan’ moreel weliswaar ijzersterk is, maar praktisch uiterst problematisch als het gaat om de ‘ernstiger’ misdrijfschade. Slachtoffers krijgen hun schade doorgaans niet volledig vergoed; daders zijn veelal insolvabel en niet verzekerd voor de gevolgen van hun criminele gedragingen.
Vervolgens vonden interactieve workshops plaats rond drie thema's: solidariteit, verzekering en aansprakelijkheid. Dr. Marnix Hebly (universitair docent privaatrecht aan Erasmus School of Law) en dr. Renée Kool (universitair hoofddocent straf(proces)recht bij het Utrecht Centre for Accountability & Liability Law (Ucall) en het Willem Pompe Instituut (Universiteit Utrecht)) benaderden het thema vanuit de invalshoek van aansprakelijkheid. Zij gingen met hun publiek in discussie over onder meer de vraag of de processuele mogelijkheden van schadeverhaal via het strafproces verder moeten worden uitgebreid, of dat juist aanleiding bestaat om de materiele aanspraak van de benadeelde partij onder de loep te nemen. Wat betekent het voor de vormgeving van schadeverhaal via het strafproces, dat de overheid (lees: de samenleving) uiteindelijk voor een groot deel van de schade garant staat via de zogenoemde ‘voorschotregeling’?
Prof. mr. dr. Louis Visscher (hoogleraar Legal Economic Analysis of Tort and Damages aan Erasmus School of Law) en mr. Arlette Schijns (advocaat en tevens onderzoeker bij het Amsterdam Centre for Comprehensive Law van de Vrije Universiteit Amsterdam) belichtten de problematiek van de misdrijfschade vanuit het verzekeringsperspectief. Welke verzekeringsrechtelijke instrumenten dienen zich aan ter verbetering verhaalspositie slachtoffers? Aan bod kwam schadeverhaal via de aansprakelijkheidsverzekering van de dader (directe actie en verweermiddelenverbod) en schadeverhaal via verzekering aan de ‘eigen’ kant van het slachtoffer (first party-verzekering). Hierbij betrokken Visscher en Schijns ook het rechtseconomische perspectief: welk doel wordt nagestreefd, en welk instrument is daartoe het meest geschikt? Als vooral spreiding van schade het doel is, welk spreidingssysteem moet dan worden gekozen?
Prof. Lindenbergh en drs. Gerdjan Hoekendijk (beleidsadviseur bij de afdeling Slachtofferbeleid van het ministerie van Justitie en Veiligheid) benaderden misdrijfschade vanuit de gedachte van (publieke) solidariteit. Vanuit de solidariteitsgedachte rijst de vraag in hoeverre slachtoffers van misdrijven een bijzondere positie hebben ten opzichte van andere onfortuinlijken in de maatschappij, welke rol de overheid voor slachtoffers van misdrijven heeft en op welke grondslag die is gebaseerd. Prof. Lindenbergh en Hoekendijk gingen met de deelnemers in gesprek over vragen van compensatie (draait het meer om erkenning of om compensatie?) en vragen van verhaal (behoeft solidariteit wel (individueel) verhaal op de dader?).