Alternatieve bedrijfsstructuren: moet de advocatuur worden opengesteld voor andere partijen?

Er is opnieuw aandacht voor de mogelijkheid om alternatieve bedrijfsstructuren (ABS) in de advocatuur toe te staan. De vraag is of die kunnen bijdragen aan een betere toegang tot het recht. Het onderwerp is actueel vanwege een uitspraak van het EU Hof van Justitie. In Nederland krijgt het onderwerp hernieuwde aandacht, nu de Staatssecretaris van Justitie een nader onderzoek naar ABS  heeft aangekondigd. Dat zal zich toespitsen op het functioneren van al bestaande bijzondere bedrijfsmodellen. Internationaal is er veel aandacht voor een betere toegang tot het recht, in het kader van Sustainable Development Goal 16.3. Christiaan Stokkermans, hoogleraar Ondernemingsrecht, en Annie de Roo, universitair hoofddocent Rechtsvergelijking en Geschillenbeslechting aan Erasmus School of Law hebben in 2023 een WODC-rapport uitgebracht over ABS in de advocatuur en vertellen in dit artikel meer over het onderwerp.

In het in 2023 verschenen rapport werd onderzocht of ABS, zoals externe kapitaalinvesteringen in advocatenkantoren of multidisciplinaire samenwerkingsverbanden die nu nog verboden zijn, kunnen helpen om de toegang tot juridische dienstverlening te verbeteren. De Roo vertelt dat dit twee jaar later nog steeds de kern van de discussie is: “De grote vraag is: hoe kan je toegang tot het recht verbeteren?”

Wat zijn ABS?

Het begrip ‘ABS’ is ontstaan in Engeland en heeft daar een specifieke betekenis gekregen. In Engeland houdt ABS in dat niet-advocaten kapitaaldeelnemingen (bezit van aandelen of een ander type eigendom in een onderneming) dan wel bestuursfuncties in een advocatenkantoor verwerven of binnen een kantoor multidisciplinair met advocaten samenwerken. Bij die laatste vorm oefenen professionals van verschillende disciplines gezamenlijk een praktijk uit binnen dezelfde vennootschap waarvan zij vennoten of aandeelhouders zijn. In Nederland mogen advocaten zulke multidisciplinaire samenwerkingsverbanden momenteel aangaan met notarissen, belastingadviseurs en octrooigemachtigden. Andere vormen van ABS zijn in Nederland momenteel vrijwel geheel verboden.

Een Nederlands experiment met ABS

Als uitzondering op het Nederlandse ABS-verbod mogen in-huis advocaten van een rechtsbijstandsverzekeraar al geruime tijd als advocaat optreden voor de verzekerde klanten van die rechtsbijstandsverzekeraar. Op dit moment loopt er in Nederland een experiment dat nog een stapje verder gaat. Dankzij het experiment mogen advocaten van een kantoor waarin een rechtsbijstandsverzekeraar deelneemt ook niet-verzekerden bijstaan. De kantoren BrandMR en VvAA doen mee aan dit experiment. Stokkermans vertelt: “Wanneer dat experiment eind 2025 afloopt, is het de vraag of die kantoren door mogen of de regeling beëindigd moet worden. En als je zulke structuren verder toestaat, moet je dan niet eigenlijk ook bepaalde andere ABS-vormen, onder allerlei goede condities, gaan toestaan?” Hij vervolgt: “In het experiment gaat het om een bepaald type verzekeringsmaatschappij die financieel in een advocatenkantoor mag investeren, terwijl andere investeerders dat niet mogen.” Stokkermans benadrukt dat dit een bijzondere situatie is die de vraag oproept: waarom mag een dergelijke verzekeringsmaatschappij dat wel en een andere investeerder niet?

De voordelen van ABS

Binnen de Nederlandse Orde van Advocaten heerst terughoudendheid ten opzichte van ABS. Stokkermans verklaart dat dit niet gek is: “Een groot deel van de weerstand tegen ABS voor advocaten komt vanuit de gedachte dat advocaten onafhankelijk moeten zijn.” ABS worden in die zin als een bedreiging gezien. Wat kunnen dan toch redenen zijn om meer ABS-vormen toe te laten of er in ieder geval mee te experimenteren? Uit het WODC-rapport van Stokkermans en De Roo blijkt dat er meerdere argumenten voor verruiming van de mogelijkheden bestaan. Een belangrijk argument is dat meer vormen van multidisciplinaire samenwerkingen en externe kapitaalinvesteringen meer keuzevrijheid kunnen bieden voor zowel advocaten als consumenten. Dit kan leiden tot een gevarieerder dienstenaanbod, innovatievere werkwijzen en uiteindelijk toegankelijkere juridische hulp, vooral voor de middengroep van rechtzoekenden. Uiteraard dient de professionele onafhankelijkheid van de advocaat daarbij gewaarborgd te worden. Het WODC-rapport beschrijft de mogelijkheden daartoe. 

Liberalisering: laten we een les trekken uit de accountancy

In bepaalde sectoren, zoals de zorg of de accountancy, zijn beursnoteringen en investeringen door private equity toegestaan. Stokkermans vertelt dat in die sectoren de dienstverlening vaak duurder wordt, en de kwaliteit van de dienstverlening soms achteruitgaat. Hij legt uit dat dit komt doordat private equity-partijen of andere spelers voornamelijk gericht zijn op winstmaximalisatie. Deze partijen hebben veelal niet de missie om zich in te zetten voor rechtzoekenden met beperkte middelen. Voor consumenten met beperkte middelen is dat geen goed nieuws.

Stokkermans: “De ervaringen met die vrij ongereguleerde liberaliseringen geven dus geen heel positief beeld. Dit wordt ook breed uitgemeten in de kranten. Bij ongereguleerde liberalisering in de advocatuur kun je hetzelfde verwachten. Dat is een van de redenen waarom veel mensen tegen vergaande liberalisering zijn. De vraag is echter: wat als er goede eisen worden gesteld aan de missie van een onderneming en er manieren zijn om die stevig te borgen? Wat als liberalisering niet ongereguleerd wordt toegestaan, maar gericht wordt toegestaan, juist om bepaalde doelen die je wilt behalen te gaan realiseren? Valt er met meer ruimte voor ABS dan toch ‘winst’ te behalen?” 

Reguleren is essentieel

De essentie is dat ABS-kantoren goed gereguleerd en gecontroleerd moeten worden. Stokkermans en De Roo beschrijven in hun rapport verschillende manieren waarop dat kan. Een methode zou kunnen zijn dat een onafhankelijke regelgever specifieke selectiecriteria en bijkomende voorschriften vaststelt, op basis waarvan vergunningen worden afgegeven. Deze vergunningvereisten moeten dan zorgvuldig worden beargumenteerd en aansluiten bij wettelijke vastgestelde reguleringsdoelen. Volgens Stokkermans en De Roo is het belangrijk dat er een duidelijk kader geschetst wordt. De Roo vertelt dat er naast een vergunningenstelsel meer mogelijkheden tot regulering zijn, en merkt op: “Bij het kiezen van reguleringsdoelen zie ik een rol voor de wetgever en de politiek om zich daarover uit te laten.” 

Sustainable Development Goal 16.3

Zoals uit het rapport van Stokkermans en De Roo volgt kunnen ABS, mits goed gereguleerd, ervoor zorgen dat de toegang tot het recht verbetert. Naast dat toegang tot het recht natuurlijk altijd wenselijk is, wijst De Roo nog op een groter raamwerk: “2030 is het jaar van Sustainable Development Goal 16 (met name 16.3) van de Verenigde Naties. Dit doel gaat over betere toegang tot het recht. Alle staten die zijn aangesloten bij de Verenigde Naties worden geacht per 2030 plannen te hebben over hoe ze de toegang tot het recht gaan verbeteren. Dit betekent dat alle overheden beleid moeten ontwikkelen. Van betrokken beroepsgroepen als de advocatuur mag worden verwacht dat zij daaraan bijdragen.” 

Met de ogen gericht op 2030 en het streven naar wereldwijd betere toegang tot het recht, zal de tijd moeten uitwijzen of en hoe ABS hierin een rol kunnen spelen.

Vond je dit een interessant onderwerp?

Op 26 februari 2025 spreekt Christiaan Stokkermans naar aanleiding van de uitspraak van het EU Hof van Justitie op de Universiteit van Keulen, Duitsland, over ABS. Klik op deze link voor meer informatie over het congres. 

De uitspraak van het EU Hof van Justitie:

Het Duitse advocatenkantoor Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft werd door de orde van advocaten van München van het tableau geschrapt, omdat een Oostenrijkse besloten vennootschap, met zuiver financiële doeleinden, aandelen in het kantoor had verworven. Volgens de geldende Duitse wet- en regelgeving mochten alleen advocaten en beoefenaren van bepaalde vrije beroepen vennoot worden van een advocatenvennootschap. Het advocatenkantoor was het niet eens met dit besluit en stapte naar de tuchtrechter. Deze stelde vervolgens de vraag aan het EU Hof van Justitie of de nationale regeling, die bepaalt dat aandelen in een advocatenvennootschap niet aan zuiver financiële investeerders mogen worden overgedragen, in lijn is met het Europese recht. Het EU Hof van Justitie oordeelde dat het Unierecht niet in de weg staat van een nationale regeling die dergelijke overnames verbiedt.

Professor
Universitair Hoofddocent
Meer informatie

Lees het hele onderzoek van Stokkermans en de Roo via deze link

Gerelateerde content
Onderzoek adviseert meer diversiteit in advocatuur bedrijfsmodellen voor toegankelijke juridische dienstverlening, met regulerende vergunningen.
Skyline van Rotterdam met de Erasmusbrug en hoge flats

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen