Op 24 mei 2023 vond in de Tweede Kamer een debat plaats naar aanleiding van het burgerinitiatief ‘Abortus is geen misdaad’. Na stemming door de Kamer was er geen meerderheid voor het schrappen van het abortusartikel uit het Wetboek van Strafrecht. Het debat zag met name op de vraag of de positie van het recht op abortus in het strafrecht abortus onnodig ‘criminaliseert’. Volgens Paul Mevis, Martin Buijsen en Liselotte Postma, onderzoekers aan Erasmus School of Law, lijkt het burgerinitiatief en de discussie te gaan over een niet-bestaand probleem en gaat het debat te weinig over de vraag of het systeem zoals dit nu geldt niet al voorziet in een adequate bescherming van abortus in Nederland.
Het meest genoemde argument van de initiatiefnemers is dat de plek van abortus in het strafrecht op dit moment een ‘strafbaarstelling, tenzij…’ situatie creëert in plaats van een ‘abortusrecht, mits’ systeem. Daarnaast zou de huidige wet vrouwen een extra drempel om over te gaan tot abortus opwerpen. Onder andere D66-Kamerlid Paulusma en GroenLinks-Kamerlid Ellemeet betogen dat de huidige wet een stigma opwerpt. Paul Mevis, hoogleraar Straf(proces)recht, Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht en Liselotte Postma, universitair docent Straf(proces)recht zijn kritisch over het burgerinitiatief en het Kamerdebat.
Is er wel een probleem?
Allereerst bekritiseren Mevis, Buijsen en Postma het feit dat er maar weinig gesproken wordt over de vraag of er wel een probleem is dat opgelost zou moeten worden. Functioneert de wetgeving zoals deze al jaren geldt juist niet naar behoren? “De wet is onlangs voor de tweede maal geëvalueerd. Ook uit deze studie kwam naar voren dat de wetgeving naar behoren functioneert”, aldus Buijsen. “Daarnaast publiceert de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd jaarlijks over de Nederlandse abortuspraktijk. Van misstanden is geen sprake.”
Zwangere personen nooit strafbaar
Bovendien wordt naar de mening van de onderzoekers een verkeerde voorstelling van zaken gegeven. Ten onrechte wordt soms gedacht dat zwangere personen die abortus overwegen bij een onbevoegde zwangerschapsafbreking een strafbaar feit begaan. De wet stelt echter in art. 296 Sr alleen de pleger van de abortus strafbaar, en alleen voor zover deze persoon niet bevoegd is en het niet in een ziekenhuis of kliniek plaatsvindt. In hetzelfde wetsartikel wordt juist met zoveel woorden gezegd dat abortus door een arts in een ziekenhuis of kliniek geen strafbaar feit is. De arts hoeft zich daar niet per geval achteraf voor te verantwoorden, zoals bij euthanasie het geval is. In de discussie wordt volgens Mevis, Buijsen en Postma dan ook niet voldoende onderscheid gemaakt tussen abortus uitgevoerd door een arts en abortus door een niet-bevoegd persoon. De huidige strafbaarstelling is daarmee geen hindernis voor abortus, maar juist een waarborg voor een medisch-professionele handeling binnen de grenzen van de Wet afbreking zwangerschap. Met het verwijderen van de strafbepaling van abortus door onbevoegden uit het Wetboek van Strafrecht zou ook de bescherming tegen hun praktijken verdwijnen; dat zou het recht op abortus juist verzwakken.
Abortus in een internationale context
Daarnaast is in het debat volgens de onderzoekers ook maar weinig aandacht voor rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat verdrag laat weliswaar ruimte voor een eigen afweging van de lidstaten, maar er zal toch moeten worden voorzien in een adequate bescherming van het ongeboren leven, zeker tegen handelen van onbevoegden of buiten de regels van medische professionaliteit. Dat is precies de bescherming die de Nederlandse wet met art. 296 Sr in verbinding met de Wet afbreking zwangerschap thans biedt en waarbinnen voor de arts en voor de vrouw geen strafbaarheid ter zake van abortus bestaat. Dat zag een meerderheid in de Kamer terecht ook zo, concluderen de onderzoekers
- Professor
- Professor
- Universitair Docent
- Gerelateerde content