Begin maart stemde het Franse parlement in met de verankering van het recht op abortus in de grondwet. Op deze manier is abortus niet meer vatbaar voor de grillen van de politiek. Frankrijk is het eerste land dat deze stap zet. Zou Nederland dezelfde stap moeten nemen? En hoe zit het eigenlijk met het wetsvoorstel om abortus uit het Wetboek van Strafrecht te halen? Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, sprak hierover bij het programma Spraakmakers op NPO Radio 1. Daarnaast wijdde het Financieele Dagblad een artikel aan het voorstel Wet abortus is zorg.
“De Nederlandse grondwet is de Franse niet”
Ondanks het Franse standpunt, lijkt er in Nederland geen aanleiding te zijn om abortus in de grondwet te zetten. “De Nederlandse grondwet is de Franse niet”, begint Buijsen. “De Nederlandse grondwet biedt helaas geen bescherming tegen politieke grillen. We hebben geen Constitutioneel Hof, wat Frankrijk wel heeft, en dat kan wetgeving toetsen aan de Franse grondwet. Het is een beetje een illusie om te denken dat het opnemen van een dergelijk recht in de Nederlandse grondwet echt bescherming biedt. Het is een symbolisch gebaar, een uiting wat wij met zijn allen vinden. Echte bescherming biedt zoiets niet.”
Er kan worden gekozen voor de vastlegging van abortus in de grondwet omdat het wijzigen hiervan lastiger is dan een normale wet. “Maar het is ook afhankelijk van een grote politieke meerderheid. En meerderheden kunnen veranderen”, vertelt Buijsen. “Dus wat je nodig hebt, als het echt bescherming moet bieden, is een rechter die kan toetsen aan de grondwet.”
Als een Nederlands Constitutioneel Hof zou worden opgericht, heeft het volgens Buijsen zeker zin om abortus op te nemen in de grondwet. “Als het recht opgenomen zou zijn in de Nederlandse grondwet, dan kan wetgeving uit Den Haag die op gespannen voet staat met de grondwet door de rechter buiten toepassing verklaard worden.”
Principekwestie
Desondanks gaan stemmen op om abortus te verankeren in de Nederlandse grondwet. Is dit dan slechts een principekwestie? “Ja dat is altijd zo wanneer we vinden dat iets principieel verankerd moet worden in wetgeving – dat we daarvoor de grondwet kiezen”, stelt Buijsen. “Nogmaals, het heeft meer symbolische betekenis dan dat het daadwerkelijk beschermende betekenis heeft.”
Verplaatsen abortuswetgeving
Naast de verankering in de grondwet, wordt momenteel in de politiek gesproken over het verplaatsen van de abortuswetgeving uit het Wetboek van Strafrecht. “Dat is het wetsvoorstel dat door GroenLinks is ingediend in het najaar. En dat is waarschijnlijk een betere denkrichting”, vertelt Buijsen. “Het is geen wetsvoorstel zonder problemen, het heeft een heleboel haken en ogen. Maar als je de toegang tot abortuszorg wil verbeteren, dan zul je inderdaad in de richting van abortus als reguliere zorg moeten gaan denken. Je moet serieus gaan nadenken over dat wetsvoorstel en hoe je dat verankert. En als het eenmaal reguliere zorg is, dan is het ook zo dat je ergens te maken hebt met een grondrecht. Ook in de Nederlandse grondwet wordt over zorg gesproken als een grondrecht.”
Wetsvoorstel Abortus is zorg
In Nederland is het uitvoeren van een abortus strafbaar als niet voldaan wordt aan de vereiste vergunningen en kwaliteitseisen. Dit staat in artikel 296 van het Wetboek van Strafrecht. Het wetsvoorstel Abortus is zorg, dat Ellemeet indiende, wil deze bepaling laten vervallen. Daarbij wil ze een groot deel van Wet afbreking zwangerschap verplaatsen naar de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). “De Wkkgz is daar eigenlijk niet geschikt voor”, stelt Buijsen. Deze wet is, onder andere, bedoeld om de kwaliteit van zorg te waarborgen en is niet specifiek genoeg om de abortuszorg te kunnen regelen.
“Het is voor mij eerlijk gezegd ook de vraag of dit ooit een normale medische behandeling kan worden”, vertelt Buijsen. “Er zullen altijd artsen zijn die het niet willen of kunnen uitvoeren omdat ze bijvoorbeeld gewetensbezwaren hebben.”
Wie is strafbaar en wanneer?
In artikel 296 van het Wetboek van Strafrecht wordt abortus strafbaar gesteld. Alleen degene die de abortus uitvoert – en dus niet de vrouw – kan strafrechtelijk aansprakelijk zijn als niet wordt voldaan aan de specifieke voorwaarden. Deze voorwaarden zijn bijvoorbeeld dat abortus alleen mag worden uitgevoerd door een arts in een ziekenhuis of kliniek met een vergunning, en dat vooraf een gesprek plaatsvindt tussen de vrouw en de arts. De vrouw kan nooit strafrechtelijk worden vervolgd. Bij artsen gebeurt dit in de praktijk zelden tot nooit, aangezien de praktijk goed functioneert onder de huidige wetgeving.
Chilling effect en succesvolle evaluatie
Buijsen zet verdere vragen bij het wetsvoorstel. “Met decriminaliseren is niets mis, maar ik vraag me af of artsen en vrouwen in Nederland belemmerd worden in de toegang tot abortuszorg. De omstandigheden in het buitenland, zoals in Polen, zijn niet te vergelijken met hier”, vertelt de hoogleraar. “Er wordt vaak gesproken over het chilling effect [red. het uitoefenen van bepaalde rechten wordt beperkt doordat men bang is voor mogelijk negatieve gevolgen], maar in hoeverre is daar in Nederland sprake van? Het is een voorspelbare, transparante vorm van zorg, dus ik zie dat effect niet zo.”
Buijsen geeft aan dat de Nederlandse abortuswet naar behoren werkt. “De wet is twee keer met succes geëvalueerd, waarom gaat het dáár niet over in deze discussie? Van misstanden is geen sprake, hij functioneert naar behoren.” De opname in het Wetboek van Strafrecht heeft volgens Buijsen geen andere functie dan het beschermen van de zwangere vrouw: “Het waarborgt een medisch-professionele behandeling. Ik geloof ook niet dat de wetgever deze wet in de jaren tachtig zo heeft samengesteld omdat hij het een moreel verwerpelijke handeling vond, dat er een boodschap in zat.”