De Duitse filosoof Helmuth Plessner (1892 – 1985) was van mening dat de mens eerder begrepen moest worden op grond van haar lichamelijke verhouding tot de wereld. Mede geïnspireerd door zijn lamme rechterarm verdiepte hij zich in de materiële condities van het menselijk bestaan, waarmee hij nieuwe onderscheidingen tussen planten, dieren en mensen wist te formuleren. De mens – als een schijnbaar uniek wezen binnen deze indeling – dient altijd een letterlijk standpunt in te nemen, een positie ten opzichte van zichzelf en haar omgeving. Vanuit dit gedachtegoed wist Plessner allerlei antropologische wetten te formuleren, waaronder het idee dat de mens van nature kunstmatig zou zijn.
De filosofie buigt zich al jaren over de vraag wat de mens is. Maar al te graag benadrukken we dat we beschikken over allerlei intelligente vermogens, waarmee we onszelf tenminste kunnen onderscheiden van dieren. Aristoteles sprak van de mens als een zoön logon echon: een ‘woordhebbend dier’. Dit ‘babbelende wezentje’ werd binnen Latijnse kringen met liefde omgevormd tot een ‘redelijk wezen’, een animal rationale. Onze geliefde rede gaf ons het benodigde houvast en in het oppermoment van twijfel stonden Descartes en Kant klaar om de rede van nieuwe onbetwistbare funderingen te voorzien.
Essentie (of niet)
Als gedurende de 19de en 20ste eeuw de twijfel terugkeert en men zich afvraagt of de essentie van de mens überhaupt wel vast te stellen is, stelt Heidegger dat de mens in ieder geval een wezen is dat zich kan verhouden tot haar eigen dood. Opnieuw treffen we een ‘peinzende’ mens, die via ‘gepieker’ haar eigen bestaan vorm kan geven. Echter, vatten we het menselijk bestaan wel voldoende door enkel en alleen gericht te zijn op dergelijke geestelijke activiteiten?
Lichamelijkheid
Hoewel Plessner een lange tijd het onderspit delfde ten opzichte van tijdgenoten als Heidegger, krijgt zijn denken langzamerhand de aandacht die het verdient. Echter, impliceert zo’n hard onderscheid tussen planten, dieren en mensen geen gedateerd antropocentrisme? En bevat een duiding van wat de mens is op grond van haar lichamelijkheid ook niet opnieuw achterhaalde ‘essentie’? Op zulke vragen is geen gemakkelijk antwoord te formuleren, maar des te meer vormen ze een reden om een avond in het denken van deze wat ondergesneeuwde filosoof te duiken. Dit zullen we doen onder leiding van Kirsten Pols en Jos de Mul, die tevens in zullen gaan op de waarde van Plessner’s filosofische antropologie voor sociaal-culturele, technische én tevens vraagstukken. Wat kunnen wij tegenwoordig nog met het gedachtegoed van Plessner?
Sprekers
Kirsten Pols verdiept zich al langere tijd in de filosofische antropologie in het algemeen en in het denken van Helmuth Plessner in het bijzonder. Zij studeerde af op het onderwerp ‘angst in de multiculturele samenleving’, waarin een centrale plek gereserveerd was voor het denken van Plessner. Daarnaast heeft zij langere tijd geschiedenis van de filosofie, metafysica en kunst- en cultuurfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam gedoceerd. Momenteel richt ze zich op het doceren van filosofie binnen het middelbaar onderwijs aan het Gerrit van der Veen College te Amsterdam. Binnen haar onderwijs speelt Plessner een belangrijke rol. Tot slot werkt ze aan een proefschrift waarin ze de relatie tussen Plessner’s denken en onderwijs verder onderzoekt.
Jos de Mul heeft filosofie, kunstgeschiedenis en sociale wetenschappen gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam, Utrecht en Nijmegen. In 1993 promoveerde hij aan de Radboud Universiteit met De Tragedie van de Eindigheid. Dilthey’s Hermeneutiek van het Leven. Sindsdien is hij hoogleraar wijsgerige antropologie aan Erasmus Universiteit te Rotterdam. Verder heeft hij gewerkt aan de Universiteit van Michigan, Fudan Universiteit te Shanghai en de Ritsumeikan Universiteit te Kyoto en was hij van 2005 tot 2011 ook vicepresident van de Helmuth Plessner Gesellschaft. Hij houdt zich onder andere bezig met wijsgerige antropologie, techniekfilosofie, cultuurfilosofie en 19de/20ste-eeuwse Duitse filosofie. Naast wetenschappelijk werk verschijnen ook met enige regelmaat essays van De Mul in onder andere Trouw, NRC Handelsblad, de Volkskrant en De Groene Amsterdammer. In 2014 schreef De Mul het Essay van de Maand van de Filosofie: Kunstmatig van Nature. On derweg naar Homo Sapiens 3.0.
- CV
De lezing is een initiatief van Felix & Sofie. Felix & Sofie is een initiatief van de Stichting An Sich en wordt georganiseerd door een onafhankelijke, vrijwillige redactie. Met de inkomsten van de kaartverkoop financieren wij zaalhuur en administratieve kosten, maar we kunnen alle financiële ondersteuning gebruiken! Donateur worden? Stort je bijdrage op NL13 INGB 0004167391 t.n.v. Stichting An Sich in Amsterdam
- Meer informatie
Livestream
Het college Helmuth Plessner: Lichamelijkheid Als Verlossing? is online op disndag 23 februari van 20.00 tot 21.30 uur. Het college wordt gestreamd via Youtube en Facebook.