Hoogleraar Caribische geschiedenis Alex van Stipriaan brengt Rotterdamse betrokkenheid in kaart bij een op slavenarbeid gebaseerde economie in de zeventiende en achttiende eeuw. Zijn conclusie: die lag mede aan de basis van de ontwikkeling van de stad tot wereldhaven. Afgelopen zaterdag werd in het onderzoek in het Wereldmuseum gepresenteerd aan burgemeester Aboutaleb. Hoogleraar Stipriaan vertelt over het boek bij onder meer Radio 1 en Studio Erasmus.
Na Amsterdam komt ook Rotterdam met een onderzoek naar de betrokkenheid van de stad bij het slavernijverleden. Na twee jaar onderzoek verschenen verschillende publicaties waaronder het boek ‘Rotterdam in slavernij’ van Hoogleraar Caribische geschiedenis Alex van Stipriaan. De hoogleraar heeft niet geprobeerd een volledig overzicht te geven, maar werkte juist een aantal concrete casussen uitgebreid uit. Ook besteedt het boek veel aandacht aan leven op met Rotterdams geld gefinancierde plantages.
Feitenmateriaal uit stadsarchief
Een ‘typisch Rotterdamse’ slavernij, bestond niet, concludeert Van Stipriaan. In onder meer het Stadsarchief Rotterdam dook hij veel nieuw feitenmateriaal op. "Het boek staat vol met cijfers over prijzen van slaafgemaakten, aantallen transporten en opbrengsten van handelsreizen, maar evengoed over opstand en verzet in Suriname en Curaçao” zo vertelt hij in NRC.
Geen totaalberekening
Het boek probeert de op slavernij gebaseerde economie niet volledig te kwantificeren. Stipriaan: "Ik denk dat het ondoenlijk is, maar ook onwenselijk om dat te proberen. De slavernij was ruim 250 jaar, van 1596 tot 1863, dermate verweven met de rest van de economie, dat het onmogelijk is om de opbrengsten af te splitsen. Daarbij komt dat ik die fixatie op de economische opbrengst van de slavernij principieel onjuist vind. Alsof dat het belangrijkste aspect van dit fenomeen is.”
Luister hier naar het interview bij Radio 1 en lees op NRC.nl een uitgebreid interview.
Zie ook op Trouw.nl en op de site van RTV Rijnmond.
- Professor
- Related content