De Actualtiteit van het tijdloze

De Actualiteit van het tijdloze

BOEKSIGNALEMENT

Door Bert Koopman

Cicero’s lessen voor commissarissen en toezichthouders

Als je verantwoordelijkheid draagt en beslissingen moet nemen, kun je drie dingen overwegen. Is je beslissing fatsoenlijk? Is deze nuttig en draagt ze bij aan het welzijn van betrokkenen?  En tot slot: zijn nut en fatsoen strijdig met elkaar?

Deze thematiek staat centraal in De officiis (Over plichten), een handboek van M. Tullius Cicero (106 v. Chr. – 43 v. Chr.), die leefde in de tijd van veldheer en staatsman C. Julius Caesar. De Romeinse advocaat en politicus Cicero verkent de verantwoordelijkheden die een ieder heeft om zich – zonder persoonlijk gewin – in te zetten voor de samenleving. Classicus Paul Silverentand tekende voor de eerste vertaling in modern Nederlands, getiteld Fatsoen. 

Wat De Officiis bijzonder maakt is de tegenstelling tussen deugd en opportunisme, dat mensen doet afwijken van het pad van het juiste gedrag. Boardroomleden worstelen dagelijks met belangenafwegingen tussen aandeelhouders en managers, tussen de organisatie en haar omgeving. En met de toepassing van wetgeving en gedragscodes. Bij Cicero lezen we dat het goede op den duur ook het nuttigste blijkt – een belangrijke les uit De Officiis.  

Begenadigd spreker
Voor Cicero was het afwegen van belangen een tweede natuur. Met zijn redenaarskunst was hij een begenadigd spreker bij openbare rechtbankprocessen op het Romeinse forum. En als politicus was hij zeer betrokken bij de gebeurtenissen van zijn tijd. Hoewel zijn geschriften een gekleurd beeld geven van Romeinse gedragingen ten tijde van de Republiek en zijn definities en bewijsvoering in onze ogen niet altijd even scherp zijn, blijft zijn boek – gestoeld op basisprincipes als kennis, gemeenschapszin en zelfbeheersing – ook vandaag betekenisvol.

De ontstaansgeschiedenis van De Officiis is nogal dramatisch. Cicero schreef het handboek in enige haast tijdens de laatste weken van zijn leven. Hij was op de vlucht voor aanhangers van M. Antonius, zijn politieke opponent tegen wie hij zijn heftige redevoeringen richtte. Zijn voordrachttechniek werd hem noodlottig. Hij werd onthoofd, zijn handen werden afgehakt en tentoongesteld. Cicero’s gebaren hadden immers ook deel uitgemaakt van zijn retorische finesses. Ze stonden na zijn dood symbool voor de macht en de onmacht van het woord. 

Voorbeeldfunctie
De zwanenzang van Cicero was in eerste instantie bedoeld voor zijn zoon Marcus, die destijds studeerde in Athene. Hij wilde zijn zoon duidelijk maken hoe deze zich diende te gedragen in de gegoede kringen in Rome als hij daar eenmaal een voorbeeldfunctie vervulde. Wat waren in dat geval Marcus’ verantwoordelijkheden en hoe diende hij deze in te vullen? Denk aan klassieke deugden als gematigdheid, rechtvaardigheid en wijsheid.

De Officiis bestaat uit drie delen: het eerste behandelt het zedelijk goede (honestum); het tweede het nuttige (utile) en het derde de botsing tussen beide. De eerste delen zijn gebaseerd op het onvoltooide gedachtengoed (Peri thou kathikosos: Over het juiste handelen) van de Griekse filosoof Panaetius, die enkele decennia vóór Cicero leefde. Het laatste deel is schatplichtig aan Panaetius’ leerling Posidonius, bij wie Cicero enige tijd studeerde. 

Overlevering
Beiden vertegenwoordigden de Stoa, een populaire Griekse filosofie die ook in de Romeinse wereld werd beoefend door hoog en laag. De officiis is de invloedrijkste overgeleverde analyse van de stoïcijnse denkers. Zij maakten een scherpe tweedeling tussen enerzijds het individu met zijn emoties, gevoelens en handelingen die hij min of meer onder controle heeft en anderzijds de zaken daarbuiten die men niet direct kan veranderen en dient te accepteren. Hun gedachtengoed vormde later een inspiratiebron voor de cognitieve gedragstherapie.  

Panaetius accepteerde de individualiteit als een gegeven. Hij had zich losgemaakt van de oud-Stoïsche eis tot onderdrukking van emoties. Het Romeinse stoïcisme richtte zich op vrijheid als kerndoel van goed bestuur en achtte het gemengde regime (regnum mixtum) om die reden superieur aan de monarchie. Stoïcijnen brachten deze overtuiging na de tijd van de Republiek (509-31 v. Chr.) regelmatig in de praktijk door samen te zweren tegen Romeinse keizers.  

Navolging
We kennen Cicero ook van zijn gevleugelde woorden: het verleden als een leermeesteres van het leven (historia magistra vitae). Dit motief vond navolging in brede kring. Kerkvaders als Ambrosius en Augustinus wilden dat leerlingen De Officiis uit het hoofd leerden. Erasmus was van mening dat je de deur niet uit kon zonder een exemplaar op zak van Over plichten. Hugo de Groot nam het boek als uitgangspunt voor zijn Over het recht van oorlog en vrede. En Voltaire meende zelfs dat niemand ooit nog een wijzer boek kon schrijven. 

Het klassieke deugdenmodel is nog steeds actueel, ook aan de Erasmus Universiteit. Eerder dit jaar publiceerde een groep Rotterdamse wetenschappers een praktisch raamwerk voor leidinggevenden, getiteld Agapè | Caritas in bedrijf. Daarbij gaat het om een wijze van leidinggeven waarbij mensen centraal staan –  met oog en begrip voor hun onvolkomenheden. Op de achtergrond spelen ideeën van kerkvader Augustinus een rol, waaronder idealen en waarden als daadkracht, dapperheid en barmhartigheid. 

Cicero, Fatsoen (De Officiies), vertaald en toegelicht door Paul Silverentand (Amsterdam 2019).
Zie ook: M. Tulli Ciceronis, De Officiis, bezorgd en geannoteerd door M. Winterbottom (Oxford, NY, 1994). 


 

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen