Liefde is een veelgebruikt begrip in film en muziek. De aandacht hiervoor neemt ook toe vanuit organisaties en in relatie tot leiderschap. Wat betekent liefde nu eigenlijk? En (hoe) valt dit te vertalen naar de werkcontext? Om hier een idee over te vormen, interviewen wij enkele sprekers uit het executive programma Liefde in Bedrijf. Zij geven een kleurrijke illustratie van liefde en de waarde hiervan voor organisaties, samenwerken en leiderschap.
Dit keer gaan wij in gesprek met ecoloog en filosoof prof. dr. Matthijs Schouten. Hij is expert op het gebied van plantenecologie, natuurbeheer en natuurherstel. Na een studie plantenecologie met een specialisatie in (Ierse) venen, heeft Matthijs Schouten vergelijkende godsdienstwetenschappen en oosterse filosofie gestudeerd. In zijn strategische adviezen aan bijvoorbeeld Staatsbosbeheer combineert hij zijn beide specialisaties. Verder is hij vice-voorzitter van het Natuurcollege dat hij samen met de voorzitter, tevens oprichter, Irene van Lippe-Biesterfeld leidt. De relatie tussen mens en natuur vormt de rode draad in het denken, spreken en schrijven van prof. Schouten.
Wat verstaat u onder liefde?
Liefde is een van de meest complexe begrippen. Ik benader deze vraag vanuit het boeddhistisch perspectief. Daarin zitten verschillende lagen van liefde, beginnend bij het sensuele en seksualiteit. Deze liefde is heel behoeftig en roept onzekerheid en angst op en heeft daarom iets dwingends. Dan volgt de liefde tussen familieleden, tussen leraar en leerling en tussen vrienden. Deze liefde is gebaseerd op een sterke vertrouwensband en minder gebaseerd op afhankelijkheid en dus vrijer. Vervolgens is er de liefde die ruimte geeft en biedt en deze liefde heet in het oosterse denken metta, dat wordt vertaald met liefdevolle welwillendheid of liefdevolle vriendelijkheid. De ander kan in deze liefde zijn wie hij werkelijk is. Er is hier geen verwachting of oordeel. Let wel, dit gaat niet vanzelf, er is oefening voor nodig. Je moet je eigen verwachtingspatronen en conditioneringen en beelden los kunnen laten om de ander werkelijk open te kunnen zien. Dat is voor mij de diepste vorm van liefde, liefde die ruimte schept.
Deze gelaagdheid heeft een sterke gelijkenis met het westerse denken over liefde. De laatste vorm van liefde die u noemt lijkt op agapè. Zie ik dat goed?
Dat klopt, agapè en metta vertonen sterke gelijkenissen. Het interessante is dat agapè gericht is op de medemens terwijl de metta gericht is op alle levende wezens. Dat zijn alle wezens die kunnen voelen. Daar is het dus veel breder en in het boeddhisme is het ook gericht naar alle dieren.
De liefdevolle welwillendheid, om het zo maar uit te drukken, heeft in de boeddhistische ethiek nog verschillende kleuringen. Daarin zit het wezenlijk betrokken zijn bij het welzijn van de ander. Ook zit er mededogen bij. Dan gaat het erom betrokken te zijn bij de pijn van de ander. Wat er ook nog in zit, die vergeten wij in het Westen vaak, is medevreugde. Daarbij gaat het erom je te verheugen in het succes en het geluk van de ander. Dat is het directe tegengif tegen jaloezie. Het is bij dit alles van belang dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen personen of wezens. Deze liefde is dus gericht naar de aardige en de niet aardige, de mooie en de lelijke, naar mensen en niet menselijke wezens.
Een volgende vraag is dan op welke domeinen van het leven deze liefde van toepassing is.
In eerste zin heeft het betrekking op je medewezens. Die wezens die met ons de grote gemeenschap van leven vormen. Dat zijn vanuit mijn ethisch perspectief alle wezens die kunnen voelen.
Voor sommige filosofen gaat liefde niet verder dan de directe relatie tussen ik en de ander. In complexe relaties gaat het dan veeleer om het realiseren van gerechtigheid, ofwel het goede. Ziet u een mogelijkheid om deze oosterse zienswijze op liefde te vertalen naar ‘de markt’ om in economische termen te spreken?
Nou, ja, er is een hele interessante oefening rond metta, die derde vorm van liefde in het boeddhisme. Die oefening heet mettameditatie. Daarbij begin je bij jezelf. Dan richt je je eigenlijk op je eigen zijn met de diepe wens ‘dat je gelukkig moge zijn’. De gedachte hierachter is dat je je niet op het welzijn van de ander kunt richten als je niet begint met een gerichtheid op je eigen welzijn. Als dat gelukt is dan breid je de meditatie uit naar de kring van degenen die het dichtst bij je zijn, je kinderen, je partner, je familie. Diezelfde wens aangaande het welzijn richt je dan naar hen. Wanneer je dat diep gevoeld hebt, ga je iets verder. Dan ga je naar de kring van vrienden en collega’s. Als je dat gedaan hebt, richt je je verder op de mensen die je onderweg tegenkomt, van de buschauffeur tot de caissière in de supermarkt. Je kent ze niet echt, maar ze zijn wel regelmatig in je levenssfeer. Als je daar dat diepe gevoel van de wens voor hun welzijn en veiligheid gevoeld hebt dan richt je je verder naar degenen die je niet dierbaar zijn en met wie je moeite hebt. De volgende stap is dat je je richt naar de hele mensheid en ten slotte richt je je op het welzijn van alle levende wezens.
Vervolgens is het natuurlijk zo dat je op al die verschillende niveaus invulling gaat geven aan de gevoelde gelukwens. Het is de bedoeling dat het verder gaat dan een prachtige ervaring. Je kunt je in de interactie met mensen uit je nabije kring en verder weg vriendelijker opstellen en gedragen. Dat worden dan je gedrags- en gesproken uitingen van de gelukwens in de werkelijkheid. Als je bijvoorbeeld de hele mensheid welzijn toewenst dan zul je als het ware vanzelfsprekend duurzamer moeten gaan leven.
Mag ik concluderen dat u voorstander bent van het streven naar liefde in organisaties?
Jazeker, ik denk dat liefde een heel wezenlijk element is in organisaties. In de verschillende organisatie waar ik heb gewerkt, is er liefde. Ik heb bijvoorbeeld lang gewerkt bij Staatsbosbeheer en wat mij daar ontzettend treft is de enorme liefde van zoveel van de medewerkers voor die grote gemeenschap van leven. Ze werken dag in dag uit aan het welzijn van die grote gemeenschap van leven in Nederland. Daarin is liefde misschien wel de meest sterke en drijvende kracht, sterker dan de materiële krachten. Hetzelfde geldt in mijn ervaring voor zorgmedewerkers.
In uw werk speelt de relatie tussen cultuur en natuur een belangrijke rol. Is liefde voor cultuur verschillend van die voor de natuur?
Ik vermijd eigenlijk steeds meer het woord natuur. De natuur-cultuur dichotomie zit heel sterk in ons westerse wereldbeeld. Wat we steeds meer gaan zien, is dat de mens natuur is. We zijn onderdeel van een groter geheel, een gemeenschap van leven. Daarin zijn we een ander soort wezen dan een hele hoop andere wezens, maar dat is slechts gradueel. Ik hanteer daarom liever de term ‘grote gemeenschap van leven’. Dan is de vraag over liefde voor natuur versus liefde voor cultuur eigenlijk overbodig. De vraag die dan boven komt, gaat over liefde voor het grotere geheel waar wij deel van uit maken. Dat is de betrokkenheid bij het grote web van het bestaan. Daar zit een natuurlijke component in en ook een culturele.
In ons denken over de natuur spraken wij voorheen over de instrumentele waarde van de natuur, bijvoorbeeld de planken die je uit een boom kunt halen, en intrinsieke waarde van de natuur, de waarde die de natuur in zichzelf heeft. Tegenwoordig gaat het over conviviality, waarbij het gaat over de waarde die er is wanneer mens en natuur op een harmonische wijze met elkaar samenwerken. Het is interessant om te zien dat de plekken op de aarde met de grootste biodiversiteit ook een grote culturele diversiteit hebben. Denk aan het Indonesische archipel waar de mens heeft welgevaren door te cultiveren, cultuur op te bouwen, en waar de natuur diverser is geworden dan op plekken waar de mens niet aanwezig is. De liefde is volgens deze gedachte te plaatsen in de sfeer van het wonderlijke samenspel tussen de mens en zijn aardse huis.
Deze relatie tussen de mens en de natuur staat ook centraal in de pauselijke encycliek Laudato Si’. Hierin stelt de paus dat de mens de natuur dient te respecteren en lief te hebben “ook omwille van haarzelf”, wat ik een prachtig beeld vind.
Is liefde te geven in een omgeving waarin je weinig liefde ontvangt?
Ik denk het wel. Kijk, liefde is voor mij de open betrokkenheid bij het welzijn van de ander of het andere. Het kan moeilijker zijn als je zelf geen liefde ontvangt of ontvangen hebt, al is dit niet universeel. In wezen heb je het met deze vraag over wederkerigheid. Martin Buber, de filosoof van de wederkerigheid, start zijn werk Ik en Gij met het kijken naar een boom. In vele gevallen blijft de boom mijn object. Dan komt de fabuleuze zin: “maar het kan ook geschieden, tegelijk uit wil en uit genade, dat ik in een relatie ermee wordt opgenomen”. Dat vind ik belangrijk, er is een inzet voor nodig, je moet je erin oefenen om wezenlijk op de ander gericht te zijn. Maar het valt je ook toe, uit genade. Uit wil en genade kan het gebeuren dat je in de relatie tot de boom wordt opgenomen, dan is hij geen Het meer. Dat is het nu precies. De ander of het andere die een Gij wordt, dat wil zeggen een aanwezigheid waar je je bij betrokken voelt en die recht heeft op zijn. Dat vergt oefening en genade.
Dat oefenen moeten we allemaal, of we nu uit een omgeving komen waar veel of weinig liefde aan ons is gegeven. We moeten blijven oefenen. We hebben in ons een gerichtheid op onszelf, want we hebben dingen uit de wereld nodig om te overleven. Tegelijkertijd is er in ons een kracht die ons in staat stelt om op basis van empathie of liefde in relatie tot de wereld te staan. Het vinden van het evenwicht tussen deze naar binnen en naar buiten gerichte krachten vergt oefening.
We zijn beland in een samenleving waarin we ontzettend bezig zijn met onderscheid en afscheiding en wij en zij. Dat gaat maar door in een soort spiraal waar we met zijn allen alleen maar ongelukkiger van worden. In het cultiveren van betrokkenheid, van wezensbetrokkenheid, van liefdevolle welwillendheid ga je je beter voelen. Het is dus niet iets dat alleen goed is voor mensen om je heen, maar het is ook goed voor jezelf. Je bouwt daarmee een ander soort samenleving.
Welke tip zou u willen geven voor liefdevol organiseren en liefdevol leiden?
Ik vind die mettameditatie een interessante. Daarnaast zou ik mensen aanraden om regelmatig de tijd te nemen om naar een ander mens buiten je meest nabije relaties te kijken, of naar iets dat niet door een mens is gemaakt, zonder enige invulling. Gewoon kijken zonder te beoordelen.
- Meer informatie
Dit artikel werd geschreven naar aanleiding van een interview met Prof. dr. Matthijs Schouten. Heb jij er behoefte aan om hierover van gedachten te wisselen met gelijkgestemden? Bekijk dan eens wat ons Executive Program Liefde in Bedrijf te bieden heeft!
- Gerelateerde content