Wat houdt de studie Criminologie in?
Je kunt geen nieuwswebsite openen of je leest berichten over criminaliteit of de bestrijding ervan. Criminaliteit schrikt ons af, maar fascineert ons ook. We huiveren bij berichten over zinloos geweld, maar volgen 's avonds wel vol spanning de misdaadprogramma's op televisie. Vragen die in de criminologie spelen, spelen ook in de maatschappij. Een criminoloog is geïnteresseerd in mens en maatschappij. Jij kijkt met een brede blik naar de samenleving.
Criminologen onderzoeken criminaliteit. Wat het is, hoe het zich ontwikkelt en wat de oorzaken en gevolgen zijn voor de samenleving. Voor sommige handelingen ligt de grens tussen daad en misdaad niet zo simpel. Daarover verschillen de meningen. Hoe ontstaat crimineel gedrag? Is het te voorkomen? Welke maatregelen kan de overheid nemen tegen criminaliteit? En wat vinden mensen van die maatregelen?
Bij criminologie staat het stellen van kritische vragen centraal. Hierdoor ontwikkel jij als toekomstig criminoloog een wetenschappelijke houding, waardoor je criminaliteit leert beschrijven en verklaren. Je zal daarbij verschillende disciplines aan bod zien komen.
- Je wordt een veiligheidsexpert met sociaal-wetenschappelijke en juridische kennis.
- Je leert naar complexe vraagstukken omtrent criminaliteit en veiligheidsbeleid te kijken vanuit verschillende invalshoeken.
- Je stelt jezelf elke dag de vraag hoe we de samenleving veiliger kunnen maken.
Jouw studiejaar is opgedeeld in vier periodes van acht weken. In deze acht weken volg je twee inhoudelijke vakken. Daarnaast leer je het hele jaar praktijkgerichte vaardigheden aan in het vak Research Lab. Naast de contacturen op de universiteit (12 uur) is een groot deel van je week bestemd voor zelfstudie (20 uur).
Onderwijsgroep
In Bachelor 1 volg je de inhoudelijke vakken aan de hand van het Probleemgestuurd Leren (PGL). Met een kleine groep medestudenten en onder begeleiding van een tutor bespreek en analyseer je een probleem. Vervolgens werk je de probleemstellingen uit aan de hand van zelfstudie. Je doet niet alleen juridische kennis op, maar ook sociale en praktische vaardigheden. Vanaf Bachelor 2 volg je onderwijs in grotere groepen, maar ga je nog steeds zelf actief met de stof aan de slag. Je doet niet alleen juridische kennis op, maar ook sociale en praktische vaardigheden.
Hoorcolleges
De hoorcolleges dienen ter ondersteuning naast jouw opgedane kennis in de onderwijsgroepen. Onderwerpen worden verdiepend aan je uitgelegd. Ook leg je verbanden met andere vakken en worden actualiteiten besproken.
Tentamen
Na afloop van een periode van acht weken volgt een tentamenweek waarin je elk vak afsluit met een tentamen.
Research Lab
Tijdens Research Lab zal je beroepsvaardigheden aanleren. Dit wil zeggen, dat je oefent met de praktische kant van de criminologische beroepen: je zal onderzoek uitvoeren, onderzoeksresultaten opstellen in verslagen en onderzoeksresultaten presenteren. Je zal deze schriftelijke en mondelinge vaardigheden gedurende de hele bacheloropleiding opbouwen.
Bindend Studieadvies (BSA)
Als voltijdstudent moet je in het eerste jaar van inschrijving alle 60 EC (studiepunten) van het eerste bachelorjaar halen. Dit betekent dat je alle vakken (eventueel met compensatie) voldoende moet afsluiten (5,5 of hoger). Voldoe je niet aan deze norm, dan kan je jezelf de opvolgende drie jaar niet inschrijven voor een opleiding aan Erasmus School of Law. Met persoonlijke omstandigheden wordt eventueel rekening gehouden.
Compensatieregeling
In het eerste jaar van inschrijving mag je maximaal twee afgeronde vijven (4,5 of hoger) compenseren met andere behaalde cijfers voor tentamens van het eerste bachelorjaar. Wel moet dit aan het eind van het eerste jaar van inschrijving leiden tot een gemiddeld cijfer van tenminste een 6,0 (onafgerond) voor alle eerstejaarsvakken.
Herkansingen
Als eerstejaars bachelorstudent mag je een aantal hertentamens per studiejaar afleggen. De hertentamens van de vakken uit periode 1 van het eerste bachelorjaar vinden plaats in januari. De hertentamens van de periodes 2, 3 en 4 uit het eerste bachelorjaar vinden plaats eind juni / begin juli.
Inleiding criminologie geeft je een inleiding in de criminologie, een multidisciplinaire empirische objectwetenschap die zich richt op de vraag wat criminaliteit is, wie de daders en slachtoffers van criminaliteit zijn en op welke verschillende (formele en informele) manieren de samenleving reageert op criminaliteit.
In het vak Sociologie leer je meer over het studieobject samen leven in de samenleving. Samen leven doen we allemaal, dus het bestuderen hiervan lijkt je misschien niet moeilijk. Schijn bedriegt. Het analyseren van je eigen sociale omgeving vergt meer dan oplettendheid, het vraagt ook een zekere verbeeldingskracht. Je bent vaak gewend om de dingen om je heen te relateren aan jezelf en je eigen ervaringen, maar dit betekent nog niet gelijk dat je daarmee de samenleving kunt begrijpen.
In dit laatste vak van het eerste jaar staat de Rotterdamse veiligheidsbeleid centraal. Je houdt je met de volgende vragen bezig: hoe wordt het beleid gemaakt, welke veronderstellingen liggen aan het beleid ten grondslag, wat is de rol van de politiek en van criminaliteitscijfers daarbij? Welk soort maatregelen wordt door de Gemeente getroffen en welke effecten (bedoelde en onbedoelde) hebben deze?
Handelingen en gedragingen als misdaad kwalificeren en bestraffen, is geen theorieloze en eeuwig onveranderlijke praktijk. Aan dit gebeuren liggen talrijke vooronderstellingen ten grondslag die evolueren in de tijd. Over deze theoretische vooronderstellingen en achterliggende denkkaders reflecteer je in dit vak.
In dit tweede methodevak van de opleiding Criminologie wordt je kennis uit Methoden en technieken I verdiept en worden meer toepassingen aangeleerd in het verzamelen en analyseren van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Na afloop van dit vak ben je klaar om je eerste eigen onderzoek te gaan uitvoeren.
Theoretische criminologie beoogt je inzicht te bieden in (1) de wetenschapstheoretische uitgangspunten van de criminologie, (2) de verschillende verklaringen van criminaliteit en van sociale reacties, en (3) de mogelijkheden om verschillende theorieën toe te passen op drie probleemgebieden (geweld, fraude & drugs) en te integreren.
Het vak Inleiding strafrecht is het eerste vak van de drie verplichte vakken strafrecht in de bachelorfase. Het vormt de inleiding op de vakken formeel strafrecht en materieel strafrecht. Het gaat in dit vak dus om de grote lijnen, waarmee beoogd wordt je een indruk te geven van wat ‘strafrecht’ inhoudt.
Dit vak gaat in op de aard, omvang en schade van specifieke vormen van criminaliteit die in andere vakken nog weinig aan bod zijn gekomen. Voor deze specifieke vormen van criminaliteit gaan we in op de temporele, sociale en ruimtelijke spreiding en mogelijke verklaringen daarvoor. Je leert ook het belang van hoe criminaliteit is geconceptualiseerd en geoperationaliseerd.
In dit vak doe je basiskennis op van het formele strafrecht, mede in Europees verband, met als doel op praktisch niveau om te kunnen gaan met de Nederlandse procesregels vanuit het perspectief van de diverse procesdeelnemers. De inhoud van dit vak bouwt voort op de onderwerpen die in Inleiding strafrecht reeds aan de orde zijn geweest. Het strafprocesrecht staat daarbij centraal.
Het vak Materieel strafrecht borduurt voort op het vak Inleiding strafrecht. In het onderhavige vak ga je dieper in op het materiële strafrecht. Het overkoepelende thema van het vak betreft ‘strafrechtelijke aansprakelijkheid’. Het vraagstuk wie, wanneer en waarvoor strafrechtelijk aansprakelijk is, valt uiteen in verschillende leerstukken zoals schuld, poging, deelneming en strafuitsluitingsgronden.
In dit vak staan daders en hun criminele carrières centraal. Na het volgen van dit vak ben je in staat om verschillende soorten criminele carrières te beschrijven en te verklaren aan de hand van verschillende criminologische theoretische perspectieven. Daarbij worden de criminele carrières ook bekeken vanuit het perspectief van de daders zelf, en zullen de verschillende relaties tussen werk en criminaliteit worden bestudeerd.
In het blok Research Lab – de verdieping van de opleiding Criminologie komen vaardigheden die relevant zijn voor een criminoloog aan bod. Je ontwikkelt vaardigheden gerelateerd aan analyseren, argumenteren en juridiseren. Dit blok richt zich in vijf modules op onderzoeksmethoden, (wetenschappelijke) schrijfvaardigheden, argumenten opbouwen, mondelinge vaardigheden, observeren en het toepassen van strafrechtelijke kennis. De onderzoeksmethoden bestaan uit kwalitatieve en kwantitatieve analyses.
Preventie en bestraffing gaat over de verschillende manieren waarop we reageren op criminaliteit. Het gaat dan in de eerste plaats om straf. Straf is niet alleen een reactie achteraf, maar de dreiging van straf dient ook om criminaliteit te voorkomen. We bespreken in dit vak uitgebreid het onderzoek naar de effectiviteit van verschillende vormen van preventie van criminaliteit, zowel door straf, als door sociale en situationele interventies.
Internationale migratie gaat van oudsher samen met regulering, uitsluiting en restricties. Het zijn processen die zich vooral, maar niet uitsluitend in urbane gebieden manifesteren. Ook wordt migratie al heel lang met criminaliteit in verband gebracht. Door diverse vormen van migratie en de positie en integratie van migranten in m.n. Nederland en Europa centraal te stellen, willen wij in dit vak criminologische en juridische kennis toepassen op een actueel maatschappelijk onderwerp.
Tijdens Onderzoeksvaardigheden II zal op basis van informatie die in voorgaande vakken is verzameld onder meer antwoord worden gegeven op de vraag: In welke mate accepteren burgers surveillance door de overheid en waar liggen volgens hen de grenzen van hoe ver de overheid mag gaan bij het volgen en controleren van haar burgers?
In het blok Research Lab – de toepassing van de opleiding Criminologie komen vaardigheden die relevant zijn voor een criminoloog aan bod. Je ontwikkelt vaardigheden gerelateerd aan analyseren, argumenteren en juridiseren. Dit blok richt zich in vier modules op onderzoeksmethoden, (wetenschappelijke) schrijfvaardigheden en pleiten. De onderzoeksmethoden bestaan uit kwalitatieve en kwantitatieve analyses.
Om alvast een voorproefje te geven van wat je te wachten staat als criminologiestudent, hebben we onderstaande toepassingsopdracht rondom het thema morele paniek samengesteld. Als je nieuwsgierig bent naar de lesstof kun je proberen deze opdracht te maken.
In de download hieronder vind je een rapport, artikel én een nieuwsbericht. Gebruik deze bronnen en ga op zoek naar aanvullende nieuwsberichten over messengeweld door jongeren. Leg beargumenteerd op basis van de literatuur uit in hoeverre je kenmerken van morele paniek herkent in de berichtgeving over messengeweld onder jongeren. Is er sprake van morele paniek?