Een bredere participatie zorgt ervoor dat personen met een achtergrond die niet goed vertegenwoordigd zijn in de studenten- en personeelsorganen vertegenwoordigd zijn. Dit zijn meestal groepen en individuen die:
- die de eerste generatie vormen die hoger onderwijs in overweging neemt
- van lage sociaaleconomische groepen
- gaan naar scholen met een lage opkomst
- wonen in wijken met een lage ontwikkelingsgraad
- volwassen studenten uit de bovengenoemde groepen
EUR werkt al uitgebreid samen met scholen en hogescholen waar relatief weinig studenten doorstromen naar het hoger onderwijs en waar relatief weinig studenten naar het hoger onderwijs gaan en zij die de eerste generatie van hun gezin zijn die naar de universiteit gaan. Dit zijn individuen die in de toekomst de belangrijke rolmodellen zullen zijn voor hun medestudenten om hen heen.
Een verbreding van de participatie is doorgaans gebruikt om personen uit traditioneel ondervertegenwoordigde groepen, zoals personen met een etnische minderheidsachtergrond, bij de werkzaamheden te betrekken. Het moet echter ook kunnen worden aangepast aan sociale groepen die steeds minder vertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs, zoals de meerderheid van de witte mannen met een arbeidersachtergrond, die in toenemende mate ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs.