Steeds meer Nederlanders vertrekken rond hun pensioen naar het buitenland. De voordelen lijken evident, maar de praktijk is voor veel oudere migranten weerbarstig. Hoogleraar Tineke Fokkema doet onderzoek naar hun ervaringen.
TEKST: Yasmina Aboutaleb
FOTO’S: © Claudia Broekhoff
Tineke Fokkema, de kersverse bijzonder hoogleraar ‘Ageing, Families and Migration’ van de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences, moet er zelf niet aan dénken om te verhuizen naar het buitenland. ‘Voor migreren is veel lef nodig,’ zegt Fokkema. En zij kan het weten: ze interviewde tientallen oudere migranten over hun motieven om te vertrekken en de consequenties van hun beslissing.
De groep migranten die Fokkema onderzoekt, aan zowel de Erasmus Universiteit als het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) in Den Haag, is veelzijdig. ‘Bij het woord ‘migranten’ denken mensen vaak alleen aan de klassieke groepen in Nederland, Turken, Marokkanen en Surinamers, maar er zijn ook andere migrantenouderen.’ Zo was Fokkema onlangs in Le Marche, een streek in Italië, bij een aantal Nederlanders die zich daar verwachtingsvol hadden gevestigd. Maar ze reisde ook rond in Marokko, waar ze zowel Nederlandse pensionado’s tegenkwam als ouderen van Marokkaanse afkomst die waren geremigreerd.
Dat pensionado’s naar Zuid-Europa trekken is al langer bekend, maar waarom gaan ze nu ook naar Marokko?
‘Dat vroeg ik me ook af, want het is toch echt een andere stap om te verhuizen naar een land buiten Europa. Het is een land met een heel andere cultuur en manier van leven. Wat me opviel aan de Nederlanders in Marokko is dat ze kosmopolitischer zijn. Ze hebben veel gereisd, sommigen hebben bij ambassades gewerkt in Afrikaanse landen. Voor hen was de overgang dus niet zo groot.’
Het brengt u zelf niet op ideeën?
‘Ik heb er eerlijk gezegd nooit bij stilgestaan. In het algemeen vind ik: migrant zijn is niet makkelijk. Of je nou als Nederlander in Marokko of in Italië woont, of als Turk in Nederland. Je moet lef hebben en avontuurlijk zijn, want als je alles eerst gaat overdenken, ga je waarschijnlijk niet.’ ‘Neem de Nederlanders in Le Marche. Ze hebben keurig een taalcursus gedaan, zijn vaak in Italië op vakantie geweest en nemen zich voor om alleen met Italianen op te trekken. Toch vinden ze nauwelijks aansluiting. Gesprekken met de buren zijn vaak oppervlakkig en gaan meestal over het weer of andere zaken die een belangrijke rol spelen in het boerenleven. De migranten zijn veel directer dan de Italianen, en sommige onderwerpen, Berlusconi, de paus en de kerk, liggen heel gevoelig. Dan beseffen ze dat ze veel Nederlandser zijn dan ze dachten. Sommigen zoeken daardoor toch weer andere Nederlanders op.’
Ondanks de moeilijkheden blijven mensen er van dromen. Kijkcijferhit ‘Ik vertrek’ volgt al meer dan tien jaar Nederlanders die migreren.
‘Als ik mensen interview, zeggen ze vaak: je krijgt van mij geen ‘Ik vertrek’-verhaal te horen. En na een tijdje denk ik dan: het lijkt er anders wel op. Ze vinden het moeilijker dan ze dachten. Dat geldt ook voor migranten in Nederland, die hebben het vaak ook moeilijk, maar die verhalen vertellen ze niet aan de familie in bijvoorbeeld Jemen of Iran. Ze willen niet de loser zijn.’
Wat hebben de migranten in Nederland en het buitenland gemeen?
‘Dat de wortels sterk aanwezig zijn bij iedereen. Soms wordt te makkelijk gedacht: assimileer of integreer maar. Maar waar je bent opgegroeid is zeer bepalend. Hoe langer je in een bepaald land hebt gewoond, des te moelijker het wordt om je eigen cultuur los te laten en je aan te passen.’
Migrantenouderen in Nederland dromen soms ook van remigreren, meestal zijn dat mannen. Hoe komt dat?
‘Mannen krijgen in Turkije en Marokko hun vrijheid terug. Maar de vrouwen en kinderen willen vaak niet remigreren, die verliezen dan juist vrijheden. Het is een mannenwereld. Het leven van vrouwen speelt zich grotendeels af in en rondom het huis. Ze waarderen de vrijheid die ze in Nederland hebben gekregen. Het is voor de vrouwen een van de grootste drijfveren om niet terug te willen. ‘
Welke redenen zijn er nog meer om in Nederland te willen blijven?
‘De kinderen en de kleinkinderen. Vooral voor vrouwen is dat belangrijk, zo blijkt uit kwalitatieve en kwantitatieve studies. En de gezondheidszorg, die is hier beter geregeld. Vaak wordt het dan een compromis: pendelen tussen Nederland en het land van herkomst.’
Er is ook een groep die bewust pendelt, omdat ze niet wil kiezen tussen Nederland en het land van herkomst.
‘Dat hebben ze dan vaak al hun hele leven gedaan, maar nu wat langer, omdat ze gepensioneerd zijn bijvoorbeeld. Het pendelen heeft ook nadelige gevolgen. Als je daar bent, mis je de kinderen en de voorzieningen van hier. En hier missen ze hun geboorteland. En er zijn beleidsmatige implicaties: want in de tijd dat de mensen weg zijn, staan er woningen leeg. Bovendien mogen mensen met een uitkering maar een paar maanden per jaar in het buitenland verblijven.’
Hoe kijkt u naar initiatieven als zorghotels, opgericht voor Nederlandse migranten in het land van herkomst?
‘Er komt straks een grotere groep die pendelt, maar die steeds minder mobiel wordt en meer gezondheidsproblemen krijgt. Voor die groep kan het een oplossing zijn. Ik heb er niks op tegen, het is een kwestie van vraag en aanbod.’
De leerstoel richt zich op het welbevinden van migranten. Vaak wordt gedacht dat migranten minder eenzaam zijn dan andere Nederlandse ouderen omdat ze vaak een grotere familie hebben. Dat is onterecht, zegt u.
‘Een grote familie is geen garantie voor welbevinden. Het gaat om de kwaliteit van je relaties. Je kunt wel met de hele familie samen zijn, maar als je sommige dingen niet durft te bespreken, of als je het gevoel hebt dat niemand luistert, dan kun je je toch heel eenzaam voelen.’
Met uw leerstoel komt er meer aandacht voor deze problematiek.
‘Dat is eerlijk gezegd ook het mooiste, de aandacht voor migrantenouderen en hun welbevinden. Meer kennis is noodzakelijk, want de groep oudere migranten wordt alleen maar groter.’