Alex van Stipriaan, hoogleraar Caribische Geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, deed onderzoek naar de geschiedenismethoden voor het voortgezet onderwijs. Ook werkt hij aan een boek over Rotterdam en het slavernijverleden.
TEKST: Sjoerd Wielenga
FOTO’S: © Ramona Deckers
‘De schoolmethoden zijn sinds de jaren tachtig meer aandacht gaan besteden aan de kolonisatie van de Caribische landen door Nederland en aan het daarbij behorende slavernijverleden. In de jaren daarvoor was de geschiedenis als het ware naast je komen wonen, doordat Surinamers en Antillianen migreerden naar Nederland. Nu kon je ineens vragen aan je buurman: hoe kan het dat jij een Afrikaans uiterlijk hebt, terwijl je uit Zuid-Amerika komt? Op school leerden veel Nederlanders lange tijd nauwelijks iets over het slavernijverleden, omdat de vaderlandse geschiedenislessen bedoeld waren om trotse burgers te creëren. Na 2010 neemt de belangstelling in de geschiedenismethoden voor het koloniaal verleden weer iets af. Sommige methoden worden aangeprezen met: nu met meer aandacht voor nationale geschiedenis!’
Het slavernijverleden ís toch nationale geschiedenis?
‘Dat vind ik ook, maar daar is niet iedereen het mee eens. Velen willen de geschiedenis graag positief zien en zijn bijvoorbeeld de discussie over zwarte piet zat. Of er wordt gezegd: het slavernijverleden staat toch al in onze geschiedenisboeken. Dat klopt, het is ook verplicht, maar het gaat om de toon en om het perspectief. Neem een zin over kolonialisme als: ‘Meestal was een aantal schoten met de scheepskanonnen voldoende om de inheemse bevolking tot samenwerking te bewegen.’ Dat dit anno 2018 bestaat! Of het consequente gebruik van de term zwarte slaven, terwijl degenen die hen exploiteerden geen kleur meekrijgen. Kleur en positie worden daarmee eenzijdig benadrukt. En dat terwijl de leerlingenpopulatie voor wie de boeken bedoeld zijn, multi-etnisch is. Geen enkele methode toont de eeuwenlange ellende van het slavenleven. Nee, staat in recente onderwijsmethoden: ‘zij verbouwden rietsuiker en tabak op plantages’ en ‘de WIC-kolonies konden alleen winst maken, als er steeds opnieuw slaven werden aangevoerd.’ Vaak wordt slavernij ‘een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis’ genoemd, maar dat suggereert dat het een uitzondering is in een verder glanzend verhaal. Het gaat nu juist om het héle verhaal.’
Welk verhaal moet er volgens u wél verteld worden?
‘Docenten zouden hun, door de overheid verplicht gestelde, lessen burgerschap kunnen combineren met slavernijgeschiedenis. Want slavernij is precies het tegenovergestelde van modern burgerschap, een idee ontstaan in de Verlichting. In diezelfde periode vonden slavernij en kolonialisme plaats. Vrijheid, ‘Vertel het héle koloniale verhaal’ Gelijkheid, Broederschap in Europa werd mede betaald uit de onvrijheid in de koloniën. Als je over de Verlichting zegt: daar komen we vandaan, vertel dan ook het andere verhaal. Docenten kunnen dit actueel maken met vragen als: wat is vrijheid, waar komt racisme in Nederland vandaan? Maar ook: waarom zitten er zo veel woorden Sranan en Papiamento in hedendaagse jongerentaal? Wat is de oorsprong van rap?’
Rotterdam
Alex van Stipriaan werkt momenteel aan twee boeken. Een boek over de cultuurgeschiedenis van slavernij moet rond 2020 verschijnen. In opdracht van de Gemeente Rotterdam werkt hij ook aan het boek ‘Rotterdam en zijn slavernijverleden’, dat volgend jaar uitkomt. Van Stipriaan: ‘Dat laatste boek gaat over vragen als: wat was de rol van Rotterdam in de slavernij? En: hoe was de stad aanwezig in de slavenkolonies? Forten en plantages werden naar de stad vernoemd, zeelieden en soldaten uit de stad kwamen er terecht en sommige Rotterdammers kwamen rijk terug uit de kolonies en kochten mooie buitenhuizen. De firma Coopstad & Rochussen was een van de grootste slavenhandelaren en meerdere Rotterdamse koopmanshuizen hadden voor miljoenen aan hypotheken op slavenplantages. En bedenk dat de meeste producten voor de slaveneconomieën onder meer in Rotterdam en omgeving werden geproduceerd: schepen, kaas, jenever, naaigaren, touw, scheppen, spijkers, geweren, kaarsen, schrijfgerei, huisraad, kleding, enzovoorts. Niet alleen rijke ondernemers hadden baat bij het koloniale systeem.’
Wisten Rotterdammers destijds van de slavernij overzee?
‘Zeker wel. Predikanten brachten het – positief of negatief – in hun preken ter sprake. Bovendien keerden sommige rijk geworden Nederlanders uit de kolonies terug en namen voormalig slaafgemaakte bediendes mee. Ook zijn er tienduizenden Nederlandse zeelui, soldaten en ambtenaren door de tijd heen teruggekeerd. Er moeten dus veel verhalen gecirculeerd hebben.’