Wat is de rol van filosofie in de maatschappij vandaag de dag? In gesprek met geneeskunde- en ‘double degree’- filosofiestudent Nizar El Manouzi en voormalig Denker des Vaderlands en Hoogleraar Publieksfilosofie prof. dr. Marli Huijer. ‘Ik zie het als mijn taak om heel Nederland aan het denken te zetten.'
TEKST: Pauline Bijster
FOTO: Antim Wijnaendts van Resandt
Filosofie en geneeskunde, dat is op het eerste gezicht geen logische combinatie.
Nizar El Manouzi: ‘Toen we bij geneeskunde thema’s gingen behandelen zoals sterfelijkheid, en technologische vooruitgang in de zorg, kwam het idee dat ik iets met filosofie moest gaan doen. Want telkens vroeg ik me af: waarom? Waarom is dit of dat nodig om de zorg beter te maken? Wat betekent leven, of hoe definiëren we een ‘beter’ leven? Bij oefenconsulten vragen we patiënten: “Hoe voelt u zich daarbij?” De gesprekken die je daarna voert, zijn niet medisch. En bij filosofie vond ik wat ik zocht, de nieuwe inzichten kan ik gebruiken bij geneeskunde.’
Marli Huijer: ‘Wat dit verhaal eigenlijk illustreert, is dat elke wetenschap allerlei metafysische – achter de dagelijkse werkelijkheid –vragen oproept. Geneeskunde heeft dat zeker. Je moet nadenken over het “goede”, over wat “leven” betekent, of sterfelijkheid. Dit geldt voor allerlei gebieden: elke wetenschap is gebasserd op begrippen die onscherp of vaag gedefinieerd zijn, en vooral veranderlijk zijn. Wat is natuur? Wat is leven? Wat is dood? Wat is goed, en wat niet?’
Nizar, wilde je voorkomen dat je straks arts bent en op een goede dag denkt: wat ben ik eigenlijk
aan het doen?
NEM: ‘Precies. Ik hoop later zorg op maat te kunnen geven. Dan moet je wel weten waar de patiënt voor staat. En waar ik zelf voor sta. Ik wil kunnen uitleggen waarom ik dingen zie zoals ik ze zie. Soms draait geneeskunde erg om protocollen: zoveel mogelijk fouten voorkomen. Maar het morele kader eromheen vind ik minstens even interessant. Dit vind ik terug in de filosofie.’
MH: ‘We hebben nu een generatie ouderen in Nederland die behoorlijk mondig is. Als een patiënt aan zijn arts vraagt: “Mag ik stoppen met leven?” kom je vanzelf bij een filosofisch gesprek. Wat is goed leven, wat is goed sterven? Bij kindergeneeskunde kom je dit ook tegen. Lange tijd werd een foetus vanaf 25 weken als levensvatbaar gezien, maar dat is naar beneden gegaan, naar 24 weken. Een interessante vraag is: moeten we die grens verder oprekken, ook al is de kans op overleving klein?’
NEM: ‘We zien het ook bij echo’s. Willen ouders zien bij de twaalf- of twintigwekenecho wat er mis is? Als je de mogelijkheid krijgt om alles wat er mis is te weten te komen, wil je het dan weten?’
MH: ‘Precies, je komt al snel op diepere lagen. De antwoorden kunnen persoonlijk verschillen, maar ze zijn ook een onderdeel van een cultuur waarin op een bepaalde manier over zekerheid en onzekerheid wordt gedacht.’
‘Als je alles wat er mis is te weten kunt komen, wil je het dan weten?’
Nizar El Manouzi
Het wordt er niet simpeler van met die filosofie erbij, of wel?
MH: ‘Ik heb zelf ook geneeskunde gestudeerd en daarna filosofie. Ik ben een periode huisarts geweest. Geneeskunde is in zekere zin een beroepsopleiding. Er zijn veel studenten zoals Nizar die ernaast graag willen nadenken. Dan is de combinatie met filosofie heel mooi.’
NEM: ‘En patiënten weten steeds meer, ze zoeken alles op, ze hebben intelligente vragen. Wat we tegenwoordig doen, is echt shared decision making. Als arts kom je niet meer weg met: je moet dit gewoon doen, want dat staat daar!’
Marli Huijer is Hoogleraar Publieksfilosofie en publieksfilosoof. In 2018 schreef ze haar inmiddels derde oratie: Denkende verbeelding – Publieksfilosofie in de 21ste eeuw. Ze schrijft daarin: ‘In mijn droom zet de filosofie iedereen aan het denken. Dat is in het bijzonder de taak van de publieksfilosofie. (...) Niet zomaar denken, maar een uitgebreid denken dat zoekt hoe we antwoorden kunnen geven op actuele, maatschappelijke en politieke vragen, dat aansluit bij de ervaringen van het leven en dat zoveel mogelijk standpunten van anderen meeneemt.’
Heeft iedereen filosofie nodig?
MH: ‘Ik denk: wat je ook studeert, het is altijd goed om de beginselen van je vak te doorzien, en te snappen hoe wetenschap werkt.’
Bent u van mening dat we meer moeten nadenken?
MH: ‘Ik pleit echt voor uitgebreid denken. De rol van de publieksfilosofie is om te zorgen dat mensen in staat zijn om zich een idee te vormen van andere perspectieven. De hele democratie kan feitelijk niet bestaan, en zelfs de wetenschap niet, als er niet voortdurend wordt tegengedacht. Als er niet steeds weer kritische vragen worden gesteld. Je denkt dat het zo moet, maar zou je er ook anders naar kunnen kijken? Zeker in een stad als Rotterdam, met zo’n grote diversiteit, is het belangrijk om je een voorstelling te kunnen maken van het denken van de ander.’
‘Het beste is als we allemaal tegen onszelf in blijven denken’
Marli Huijer
Empathie?
MH: ‘Nee, dat hoeft niet. Het is zien dat andere mensen in andere situaties echt ánders denken. Dat andere mensen anders wonen, anders werken, anders redeneren. Om tot goede standpunten te komen, is het van belang zoveel mogelijk standpunten mee te nemen. Al denkende kun je tot de beste conclusie komen, die vervolgens ook weer veranderlijk is. Het beste is als we allemaal tegen onszelf in blijven denken. En voortdurend perspectieven van anderen meenemen.’
Past dat in onze huidige maatschappij?
MH: ‘Ja, juist. Omdat we steeds minder geneigd zijn om naar autoriteiten te luisteren. Denk weer aan artsen. Toen ik in de jaren zeventig geneeskunde studeerde, had de arts nog een klein voetstukje. Inmiddels is dat volledig weg. Hoe lossen we problemen op met elkaar in een wereld waarin geen autoriteiten zijn, geen grote leiders? Omdat we steeds mondiger worden, komen we in situaties waarin we het mét elkaar moeten bedenken en met elkaar oplossen. Hoe organiseer je de geneeskunde? Hoe organiseer je een stad? Hoe organiseer je de samenleving?
Ik zeg weleens aan het begin van een college: het kan zijn dat ik veel zekerheid ondermijn. Maar laat dat maar gebeuren. Want al denkende, samen met andere mensen, kun je weer nieuwe zekerheden opbouwen. Niet alles is relatief.’