Bijna al onze producten komen uit het buitenland. We produceren eigenlijk heel weinig zelf nog. En dit is door corona nog duidelijker geworden. Zijn we misschien te afhankelijk van het buitenland geworden? Zouden we meer zelf moeten produceren? Volgens Frank van Oort, hoogleraar Urban & Regional Economics aan Erasmus School of Economics, is het nog niet zo makkelijk gezegd als gedaan.
Duidelijke afhankelijkheid
Ook in Rotterdam wordt de afhankelijkheid van het buitenland steeds duidelijker. ‘Nederland is heel erg een diensteneconomie geworden: veel mensen zijn actief in dienstverlening aan anderen. We zijn óók nog wel van de handel, maar de spullen die binnenkomen gaan er ook meteen weer uit. Rotterdam bijvoorbeeld, is een echte doorvoerhaven. Daar verdien je niet zoveel aan. Het mooiste zou zijn als aan de producten die bij ons binnenkomen waarde kan worden toegevoegd. Dat gebeurt nu weinig’, zegt van Oort.
Maar waarom is Nederland dan eigenlijk zo afhankelijk geworden? Het antwoord is geld. Het is gewoon veel goedkoper om onze producten in het buitenland te laten produceren dan hier. ‘Een onderdeel van globalisering is dat je de productie het goedkoopst houdt. Spullen produceren in lagelonenlanden als China en die importeren naar de Rotterdamse haven zorgt er ook voor dat je de prijzen laag houdt’, zegt Van Oort.
Tijd voor verandering
Van Oort zegt dat het misschien inderdaad tijd is voor een verandering. Maar toch zijn er nog veel twijfels. ‘Kunnen we zelf wel meer gaan produceren? Ik ben bang dat dat makkelijker gezegd is dan gedaan. Er wordt wel meer lokaal geproduceerd, zoals brood en kaas. Maar nog niet op zo’n grote schaal dat de hele stad ermee gevoed kan worden. De vraag is ook of dat op korte termijn kan. Ik denk eerder dat de afhankelijkheid verplaatst van het verre Oosten naar dichterbij, bijvoorbeeld in Europa. Maar misschien kunnen we ook zelf meer maken.’
Dat binnenlands produceren zou echter niet zonder een prijs zijn. Om te beginnen, zouden we voor alles meer moeten betalen. En zelfs dan zijn we er nog niet: Want kunnen we alles wel zelf maken? ‘In Eindhoven zit een hele high tech-industrie, daar zijn we koploper in. Maar op heel veel andere vlakken zijn wij niet meer gespecialiseerd’, zegt van Oort. Neem nu bijvoorbeeld de scheepsbouw. Dat hebben we allemaal naar landen als China laten gaan. Om die positie terug te krijgen, moeten we mensen gaan opleiden.’
Innovatie en specifieke technische oplossingen
‘We zijn er overigens wel mee bezig’, zegt van Oort. ‘In onder meer Den Haag, Delft en Rotterdam zijn field labs, waarin wordt gewerkt aan innovatie dingen en specifieke technische oplossingen. Bijvoorbeeld het 3D-printen van scheepsschroeven in Rotterdam. En in Utrecht worden medische implantaten op die manier geprint. Het is nu allemaal nog klein, maar als je dat zou opschalen zou je veel minder afhankelijk zijn van het buitenland. Én het zou een hoop werkgelegenheid opleveren, natuurlijk.’
- Professor
- Meer informatie
Het volledige artikel van het Algemeen Dagblad, 3 oktober 2020, kunt u hier vinden.