Op 10 mei 2022 stemt de Tweede Kamer over het eventueel verhogen van de maximumstraf voor doodslag van vijftien naar vijfentwintig jaar. De aanleiding voor dit wetsvoorstel is onder meer het grote verschil in maximumstraf voor moord, dat dertig jaar of levenslang is. Sanne Struijk, hoogleraar Sanctierecht aan Erasmus School of Law, licht tegenover EenVandaag de ontwikkelingen op het gebied van de twee levensdelicten toe.
Doodslag en moord zijn vergelijkbare delicten en toch is er een belangrijk verschil, legt Struijk uit: “Doodslag en moord zijn beide levensdelicten waarbij de dader het slachtoffer opzettelijk om het leven heeft gebracht. In die zin zijn ze nauw verwant, maar het verschil is dat moord doodslag met voorbedachte raad is.” Bij voorbedachte raad heeft de dader zich gedurende enige tijd kunnen beraden op het te nemen of genomen besluit om een ander van het leven te beroven, zodat hij ook de gelegenheid had na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Moord wordt om die reden van oudsher door de wetgever als een ernstiger delict beschouwd dan doodslag, tot uitdrukking komend in het bijbehorend verschil in strafmaximum.
Aantonen van voorbedachte rade
Het verschil in maximumstraf tussen de twee levensdelicten was tot 2012 een minder groot probleem. “In 2012 en 2013 heeft de Hoge Raad de bewijslast voor voorbedachte raad aangescherpt. Dat betekent dat de rechter in het vonnis en in de motivering moet aangeven waarom het redelijk is om aan te nemen dat de verdachte ook daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van die tijd en gelegenheid. We zien sinds de aanscherping dat veel ernstige levensdelicten die voorheen in de categorie moord zouden vallen, nu als doodslag zijn gekwalificeerd”, zegt Struijk. Dat blijkt ook uit een in 2019 verschenen onderzoek van Erasmus School of Law, verricht door Struijk en collega’s. Hier komt verder uit naar voren dat de gemiddelde opgelegde gevangenisstraf de afgelopen jaren fors is gestegen in zowel doodslagzaken als moordzaken.
Voor nabestaanden is het in ernstige gevallen van doodslag soms niet begrijpelijk waarom er zo’n groot verschil in strafmaximum is met moord. Sinds 2006 is de maximumstraf voor moord verhoogd van twintig naar dertig jaar. “Daarom kwam er een ‘gat’ tussen moord en doodslag van vijftien jaar en dat is de reden waarom de wetgever nu nadenkt over het ophogen van doodslag”, aldus Struijk.
Prominentere rol voor het slachtoffer
Het straf- en strafprocesrecht kent de laatste jaren een steeds prominentere rol voor het slachtoffer. Dat is ook het geval bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, waar voorheen de nadruk toch vooral lag op de resocialisatie (het op een verantwoorde wijze terugbrengen van veroordeelde daders in de maatschappij), maar waarin momenteel een beleidsverandering gaande is, vertelt de hoogleraar Sanctierecht van de Erasmus Universiteit: “Je ziet dat er meer nadruk is komen te liggen op vergelding en op de afschrikwekkende werking die uitgaat van straf, maar ook op slachtoffer- en nabestaandenbelangen.”
- Professor
- Meer informatie
Klik hier voor het hele fragment van EenVandaag (vanaf 5m30s).