In een opiniestuk beschrijven universitair docenten Jochen Pierk en Ferdinand Elfers van Erasmus School of Economics een Europese institutionele mislukking achter het Wirecard schandaal. Volgens Pierk en Elfers heeft het schandaal ook duidelijk het falen van de verantwoordelijke toezichthoudende autoriteiten aan het licht gebracht.
Zondebok
De Duitse regering aarzelde niet om haar contract met het Financial Reporting Enforcement Panel (FREP) te verbreken toen het Wirecard schandaal aan het licht kwam. ‘Maar hoewel het politici goed kan uitkomen om de FREP te gebruiken als zondebok, is het de vraag of ze de illegale boekhoudpraktijken van Wirecard had kunnen - en hebben moeten – ontdekken’, schrijven Elfers en Pierk. Volgens hen ligt het echte probleem niet alleen bij Duitsland, maar bij de huidige opzet van de handhaving van de regels voor de financiële verslaggeving in Europa.
Aanzienlijke verschillen
In de Europese Unie is de handhaving van de boekhouding geïnstitutionaliseerd door de International Financial Reporting Standards (IFRS). Hoewel alle EU-leden deze standaarden moeten naleven, bestaan er nog steeds aanzienlijke verschillen tussen de opzet van de nationale handhavingsactiviteiten. Sommige landen hebben speciale handhavingsinstanties opgericht. In andere landen worden de handhavingstaken uitgevoerd door de nationale toezichthouder voor de effectenhandel of de centrale bank. En dan zijn er ook nog landen die deze verantwoordelijkheid bij individuele branche-specifieke toezichthouders hebben gelegd.
Ambitieuze gedachtes
De nationale instanties verschillen ook nog op andere vlakken veel van elkaar: bijvoorbeeld wat betreft het aantal beoordelingen van financiële overzichten, de reikwijdte van hun handhavingsactiviteiten en hun wettelijke bevoegdheid om sancties op te leggen. Een aspect waarin de instanties wel heel weinig verschillen is hun onderfinanciering. De FREP, die belast was met het toezicht op meer dan 400 beursgenoteerde bedrijven in Duitsland, heeft ongeveer 15 werknemers en een jaarlijks budget van 5,5 miljoen euro. ‘Het is niet verkeerd dat de FREP de frauduleuze boekhouding van Wirecard niet heeft ontdekt. Maar de gedachte dat een enkele FREP-onderzoeker zou kunnen doen wat het auditteam van EY jarenlang niet kon doen, lijkt een beetje ambitieus’, schrijven Elfers en Pierk.
Onnodige bron van onzekerheid
Volgens Elfers en Pierk is het huidige systeem van boekhoudhandhaving in Europa eenvoudigweg niet bedoeld om ernstige fraudegevallen te voorkomen. De Europese handhavingsinstanties richten zich alleen op de juiste toepassing van de boekhoudregels, en niet op de onderliggende economie. Bovendien zijn ze onderbemand en ondergefinancierd. ‘Het ontbreken van een strikte Europese aanpak van boekhoudkundig toezicht en het gelijktijdige bestaan van ondoorzichtige plaatselijke instellingen is een onnodige bron van onzekerheid voor beleggers’, aldus Elfers en Pierk.
- Universitair Docent
- Universitair Docent
- Meer informatie
Het volledige artikel van 23 september 2020 kunt u hier vinden.