Wat hebben een digitale startup-ondernemer, een werknemer van een techbedrijf en een on-demand platformmedewerker met elkaar gemeen? Zij zijn degenen die dag in dag uit digitale oplossingen voor de zogenaamde slimme stad ontwerpen, produceren en uitvoeren. Toch houdt de academische literatuur zelden rekening met hun eigen interpretatie en reproductie van het "slimme stad"-discours. Willen digitale werkers over de hele wereld zich simpelweg spiegelen aan de door Silicon Valley geïnspireerde smart city?
In deze blog delen Mariana Fried, Jiska Engelbert en Isabel Awad van het Erasmus initiatief Vital Cities and Citizens de belangrijkste argumenten die zij tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de American Association of Geographers naar voren brachten over hun onderzoek naar de plaats van digitale werkers in de smart city.
Ondanks de centrale rol van digitale werkers in de infrastructurele productie en het onderhoud van de slimme stad, komen zij zelden aan bod in de meest prominente verhalen die slimme oplossingen promoten en in de literatuur over het discours over de slimme stad. Zoals de onderstaande afbeelding suggereert, blijkt de onzichtbaarheid van digitale werkers bijvoorbeeld uit de inspanningen van IBM om de voordelen van digitale diensten en producten voor stadsbesturen te promoten.
Opvallend is dat digitale werkers ook in de academische literatuur over slimme steden een zeer beperkte rol wordt toegedicht. Hoe kan onderzoek de plaats van digitale werkers in de slimme stad erkennen? En waarom is het essentieel om dat te doen? We gaan op deze vragen in door eerst de cruciale rol van het discours over de slimme stad te benadrukken.
De slimme stad als discours
Een groeiend aantal onderzoeken ziet de zogenaamde slimme stad niet alleen als geconstitueerd door technologische infrastructuren (internet der dingen, kunstmatige intelligentie, datasensoren), maar ook, en zichtbaarder, door discours, dat wil zeggen, door de verhalen die we vertellen en verteld worden over de dingen die technologie kan doen voor het stadsleven (Hollands 2008; Engelbert 2019). Het discours over slimme steden circuleert via tentoonstellingen, prijzen, financieringswedstrijden, ranglijsten, bedrijfsreclame en gemeentelijke slogans. Deze discursieve praktijken verspreiden schijnbaar een onbetwistbare consensus over de urgente uitdagingen waar steden voor staan en een overtuiging dat deze uitdagingen vragen om snelle technologische, ondernemende, en privaat gedreven oplossingen (Sadowski & Bendor, 2019).
Opvattingen over technologische innovatie als oplossing voor alle stedelijke problemen en over de ondernemersgeest van Silicon Valley die overal elders navolging waard is, lijken gemakkelijk te verspreiden. Mark Zuckerbergs motto "Move Fast and Break Things" lijkt te inspireren tot de snelle transformatie van steden in innovatiehubs waar voortdurend nieuwe apps worden gecreëerd en politieke debatten worden vermeden. In het discours dat door publieke en private instellingen over de hele wereld wordt verspreid, lijkt het wel alsof alle steden "De slimste stad van..." of "De Silicon Valley van..." willen zijn. [maak de zin af met elke willekeurige regio in de wereld]. Maar is datzelfde discours gewoon een afspiegeling van andere steden?
Slechts lezers van een verhaal?
We beschouwen de kracht van dit discours serieus, maar kritisch, door te waarschuwen voor de gevaren van deterministische opvattingen. De invloed en reikwijdte van het "smart city"-discours zijn groot, maar niet absoluut, en dus zijn alternatieven, variatie en verandering mogelijk. Wij stellen met name dat zorgvuldig moet worden gekeken naar de rol van digitale werkers en naar hun versie van wat een slimme stad is en zou moeten zijn.
Zo betwisten we de veronderstellingen dat werknemers van techbedrijven alleen maar door een leuke bro-cultuur worden overgehaald om in te stemmen met bedrijfscontrole (Zukin 2020); dat digitale startup-ondernemers passief veranderen in bevooroordeelde subjecten die puur technologische oplossingen voor alles creëren na deelname aan hackathons (Irani 2015); en dat on-demand platformwerkers door de slimme stad worden gepusht om geïsoleerde, vervreemde individuen te worden, die met elkaar concurreren (Attoh et al. 2019).
Recente prominente gevallen helpen ons deze veronderstellingen in twijfel te trekken. De organisatie van Google- en Amazon-werknemers voor betere arbeidsomstandigheden, de opkomst van antiracistische en feministische startup-incubators, en de collectieve eisen van bezorgers voor strengere regelgeving roepen op zijn minst enkele vragen op over hun rol ten opzichte van techno solutionist narratives. Degenen die producten ontwikkelen voor techbedrijven, degenen die nieuwe 'slimme' oplossingen ontwerpen, en degenen die deze oplossingen vervolgens uitvoeren, doen dit vaak voor dezelfde steden waarin ze wonen. Hoe zien zij de slimme stad?
Mogelijkheden voor onderzoek
Aangezien zowel de promotionele discoursen over de slimme stad als de literatuur die deze discoursen bestudeert maar al te vaak voorbij zijn gegaan aan de plaats die digitale werkers daarin innemen, is er grote behoefte aan onderzoek dat zich richt op hun eigen (discursieve) praktijken. Een etnografische benadering van de slimme stad en het bestuderen van wat digitale werkers met het discours doen - in plaats van alleen wat het discours met hen doet - is om meerdere redenen belangrijk.
Empirisch gezien kan wat we tot nu toe weten over de rol van digitale werkers niet volledig de verschijnselen verklaren die zich om ons heen voordoen, waarbij digitale werkers laten zien dat ze hun eigen opvattingen kunnen hebben over de relatie tussen technologie en de stad en hun eigen inspanningen om die vorm te geven. Ethisch gezien is het zo dat het beperken van onderzoek tot het bestuderen van bepaalde discoursen en hun veronderstelde bepalende macht voorbijgaat aan de agency van digitale werkers als sociale actoren met zinvolle redenen en strategieën voor het co-creëren van stedelijke verbeelding en steden.
Tenslotte impliceert het begrijpen van slimme steden, zowel de potentiële als de feitelijk bestaande, noodzakelijkerwijs dat we verder moeten gaan dan de dominante versie van het vertoog over de slimme stad dat claimt op iedere context toepasbaar te zijn. Daarom moet onderzoek veel meer aandacht besteden aan de de daadwerkelijke ervaringen van mensen in de slimme stad en de manieren waarop digitale werkers praten over hun werk en steden. Want alleen dan kunnen we alternatieve versies van de slimme stad die denkbaar zijn en bedacht worden herkenn0en.
Bronnen
Attoh, K., Wells, K., & Cullen, D. (2019). “We’re building their data”: Labor, alienation, and idiocy in the smart city. EPD: Society and Space, 37(6), 1007–1024.
Engelbert, J. (2019). Reading the neoliberal smart city narrative. In P. Cardullo, C. Di Feliciantonio, & R. Kitchin (Eds.), The right to the smart city (pp. 43-55). Emerald Publishing.
Hollands, R.G. (2008). Will the real smart city please stand up? City, 12(3), 303-320.
Irani, L. (2015). Hackathons and the making of entrepreneurial citizenship. Science, Technology, & Human Values, 40(5), 799-824.
Sadowski, J., & Bendor, R. (2019). Selling smartness: Corporate narratives and the smart city as a sociotechnical imaginary. Science, Technology, & Human Values, 44(3), 540-563.
Zukin, S. (2020b). The innovation complex: Cities, tech, and the new economy. Oxford University Press.
- Promovendus
- Onderzoeker
- Onderzoeker
- Meer informatie