Jonathan Mijs krijgt op 14 februari een KNAW Early Career Award uitgereikt. De prijs van 15.000 euro is bedoeld voor Nederlandse wetenschappers die vernieuwend onderzoek doen en die aan het begin van hun carrière staan. Sinds 2020 is Mijs verbonden aan de afdeling bestuurskunde en sociologie aan Erasmus Universiteit Rotterdam en hij doceert tevens aan Boston University. Als Veni fellow doet hij onderzoek naar denkbeelden over ongelijkheid in zowel Nederland als in de Verenigde Staten: ‘weinig mensen zijn zich bewust van ongelijkheid en er wordt veel weggekeken’.
Waar komt jouw interesse voor ongelijkheid vandaan?
“Ik ben in Amsterdam opgegroeid en in mijn buurt woonden vooral mensen met een Surinaamse, Marokkaanse of Turkse achtergrond. Ik voelde me erg op mijn gemak in die wijk. Mijn ouders kozen voor een basisschool in een heel andere buurt. Die was heel blank en had een hoog grachtengordelgehalte. Het zoontje van Youp van ’t Hek zat bij mij op school om maar een beeld te geven. Klasgenoten woonden in een kast van een huis aan de grachten, terwijl kinderen uit mijn buurt met zijn achten in een flat woonden.
Ik was me dus al heel vroeg bewust van de contrasten die er zijn. Mijn ouders kozen voor een school waarvan ze dachten dat ik er het beste onderwijs zou krijgen. Dat was een keuze tussen een ‘zwarte’ of een ‘witte’ school, maar in de praktijk betekende dat kiezen voor een school waar bijna alle ouders van kinderen hoogopgeleid of juist laagopgeleid zijn. Het is eigenlijk heel naar dat je voor zo’n keuze komt te staan en dat er niet een mooie middenweg is. Eigenlijk zouden alle keuzes meer een soort middenweg moeten zijn. Zoiets kun je in de inrichting van de wijk meenemen, maar in mijn ogen wordt dat nog te weinig serieus genomen.”
Waarom is het belangrijk om denkbeelden over ongelijkheid te onderzoeken?
“Sociale ongelijkheid heeft ingrijpende gevolgen en daar zul je oplossingen voor moeten bedenken. Maar wat het erger maakt, is dat zo weinig mensen zich bewust zijn van die ongelijkheden en dat er veel wordt weggekeken. Ook wordt de schuld veelal bij mensen aan de onderkant van de maatschappij gelegd. Ze zouden niet hard genoeg hebben gewerkt en hun kansen niet hebben benut. Andersom wordt succes vaak gezien als een eigen verdienste. Ik wil niet mijn eigen overtuigingen laten spreken, maar serieus onderzoeken hoe mensen zelf over ongelijkheid praten en onder welke omstandigheden ze bereid zijn om hun denkbeelden te herzien.
We zijn er als wetenschappers best wel laat bij om dit onderwerp te onderzoeken. In populaire cultuur is veel aandacht voor sociale ongelijkheid, denk bijvoorbeeld aan de documentaire Klassen, die gaat over kansenongelijkheid in het onderwijs. De Netflixserie Squidgame was een enorme hit en schetst een heel schrijnend beeld van waar kansenongelijkheid toe kan leiden als de samenleving wegkijkt.”
Wat zijn je bevindingen?
“Er zijn sterke aanwijzingen dat mensen, zowel arm als rijk, erg in hun eigen wereld leven. In de Verenigde Staten heb ik dat al in kaart gebracht, maar dat zou ik ook voor Nederland willen onderzoeken. Als mensen elkaar op school of op de werkvloer nauwelijks tegenkomen, is de kans klein dat ze bijvoorbeeld buiten hun bubbel daten. En hoe bewust ben je van inkomensongelijkheid als je vooral in je eigen wereld leeft? Uit onderzoek blijkt dat naarmate bubbelvorming sterker wordt, mensen zich ook minder bewust van ongelijkheid zijn. Een ongelijke samenleving is niet fijn, maar een samenleving waarin dit niet wordt erkend is nog veel erger.”
Je vergelijkt in je onderzoek de VS en Nederland. Waar kijk je naar?
“Via surveyexperimenten onderzoek ik hoe mensen reageren op feiten over ongelijkheid. Ik vertel mensen dan bijvoorbeeld hoe vaak etnische discriminatie plaatsvindt op de werkvloer. Je ziet dan dat het bewustzijn van sociale ongelijkheid toeneemt, maar in Nederland leverde het een veel sterkere reactie op dan in de VS. Dat duidt erop dat we ons in Nederland veel minder bewust zijn van ongelijkheid en de oorzaken ervan. Dat Afro-Amerikanen worden gediscrimineerd is bekend. Nederlandse onderzoeken laten zien dat kandidaten met een naam die islamitisch klinkt evengoed minder kansen hebben om een baan te vinden. We zien onszelf als een progressief, egalitair en tolerant land, maar dat valt eigenlijk best tegen.”
Hoe kun je die bewustwording vergroten?
“Mensen reageren op nieuwe informatie dus je zou pogingen kunnen wagen om meer bewustzijn te creëren, denk aan een goede informatiecampagne. Maar het belangrijkste is dat mensen niet in gescheiden werelden leven, maar elkaar dagelijks tegenkomen. Scholen zijn hiervoor heel belangrijk, zodat kinderen al op jonge leeftijd met elkaar in aanraking komen. Om bubbelvorming tegen te gaan is het van belang om meer te investeren in goede openbare voorzieningen, zoals parken en bibliotheken. Het lastige van de metafoor van een bubbel of zeepbel, is dat je impliceert dat je die zo door kan prikken. Helaas zijn dit soort patronen en scheidslijnen juist heel hardnekkig.”
Je krijgt binnenkort de KNAW Early Career Award, wat doet deze erkenning met je?
“Ik voel me vereerd en het voelt als een mooie aanmoediging. Ongelijkheid als thema wordt hiermee onderkend, maar ook dat het belangrijk is om goede manieren te vinden om dit te onderzoeken. Het geld zou ik willen gebruiken om het onderzoek met een breder publiek te kunnen delen. NGO’s, zoals Oxfam en Amnesty, hebben veel meer ervaring met bewustwordingscampagnes dan ik als wetenschapper. Zo kun je een brug slaan tussen onderzoek en de praktijk. Dat vind ik belangrijk want als wetenschapper moet je niet de arrogantie hebben dat je er bent om iets aan de mensen uit te leggen.”
- Onderzoeker
- Meer informatie
Op maandag 14 februari vindt de online uitreiking van de KNAW Early Career Awards plaats. Alle belangstellenden zijn van harte welkom!
De KNAW interviewde Mijs over de toekenning van de Early Career Award. Lees het interview hier.
In Het Parool van 14 februari stond ook een interview. Dat is hier terug te lezen.
- Gerelateerde content