Hoe groeien kinderen op tot gelukkige en gezonde volwassenen? Ildeniz Arslan (Erasmus School of Social and Behavioral Sciences) deed hier voor haar proefschrift onderzoek naar. Aan de hand van vragenlijsten volgde ze dezelfde jongeren over een periode van 16 jaar. Kinderen die druk en agressief, hebben later meer gedragsproblemen of psychische problemen, zo laat haar onderzoek zien.
Wat heb je onderzocht in je proefschrift?
“Hoe groeien kinderen op tot gelukkige en gezonde volwassenen, dat is de centrale vraag in mijn proefschrift. Ik heb gekeken hoe individuele en contextuele factoren samenhangen met het functioneren van de kindertijd tot en met jongvolwassenheid. Toen ik de literatuur indook, viel het me op dat er vooral wordt gekeken naar waar het misgaat bij kinderen en jongeren. Aan de ene kant snap ik die focus wel, want dat geeft meer aanknopingspunten voor behandelaars of interventies. Toch denk ik dat je ook naar positieve kwaliteiten of beschermende eigenschappen moet kijken.”
Waarom is dat zo belangrijk?
“Ons welbevinden bestaat uit veel meer dan alleen wat niet goed gaat. Wanneer je iemand wilt helpen met depressieve klachten is het effectiever om ook te kijken naar wat wel goed gaat en om dat in te zetten om iemand beter te helpen. De laatste tien jaar zie je gelukkig dat er steeds meer onderzoek wordt gedaan waarbij ruimte is voor beide aspecten van welzijn, maar in de pedagogische ontwikkelingsliteratuur was dit nog minder toegepast. Dat is echt het stokpaardje geworden van mijn onderzoek.”
Je hebt gekeken hoe gedrag in de kindertijd samenhangt met het welbevinden van jongvolwassenen. Hoe heb je dat kunnen onderzoeken?
“Wat deze studie zo uniek maakt, is dat we van dezelfde kinderen, die dus nu volwassenen zijn, gegevens hebben over een periode van zestien jaar. Hun ouders vulden vragenlijsten in toen de kinderen gemiddeld zes jaar oud waren en zij hebben dit zo’n zestien jaar later als jongvolwassenen zelf ingevuld. Het gaat dus om dezelfde respondenten en er zijn maar weinig studies die dat voor elkaar krijgen.”
En wat voor verband kwam je tegen?
“Kinderen die druk en agressief, hebben later meer gedragsproblemen of psychische problemen. Zo vertonen ze meer agressief gedrag en hebben ze ook vaker sociale problemen. Ook zijn ze minder tevreden over hun eigen gezondheid.
In een andere studie heb ik gekeken naar persoonlijkheidskenmerken in de adolescentie en of dit samenhangt met hun welbevinden later. Met name emotionele stabiliteit, vindingrijkheid en extraversie blijken belangrijk voor het welbevinden later. Wanneer jongeren op deze kenmerken laag scoorden, zijn ze later ongelukkiger en kampen ze vaker met een burn-out. Wat verder interessant is om te noemen is dat de manier waarop deze persoonlijkheidskenmerken ontwikkelen ook een voorspeller is. Denk bijvoorbeeld aan extraversie. In de pubertijd neemt extraversie af, maar als dit minder hard gaat dan gemiddeld, dan doen deze jongeren het later beter.”
''Interessant is dat ook jongeren invloed hebben op het opvoedgedrag van hun ouders waardoor een soort kettingreactie ontstaat''
Ildeniz Arslan
Promovendus
Je keek ook naar de relatie tussen adolescenten (van veertien jaar) en hun ouders. Wat zag daar?
“De mate van conflict tussen ouders en jongeren, heeft invloed op het emotioneel welzijn. Meer conflict voorspelt meer negatieve emoties bij jongeren drie maanden later. Interessant is dat ook jongeren invloed hebben op het opvoedgedrag van hun ouders waardoor een soort kettingreactie ontstaat. Lang werd gedacht dat opvoeden min of meer eenrichtingsverkeer is, maar mede dankzij nieuwe statistische modellen hebben we laten zien dat het gedrag van jongeren ook invloed heeft op het opvoedgedrag.”
Waar duidt dit voor jou op?
“Mijn proefschrift onderschrijft dat het loont om er vroeg bij te zijn en dat het belangrijk is om in te zetten op preventie. Zeker nu de laatste jaren steeds meer zorgen zijn over de mentale gezondheid van jongeren en studenten. Ik heb geen praktijkonderzoek gedaan, maar mijn onderzoek geeft wel houvast bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van preventieprogramma’s. Voor mij is het belangrijk dat je hierbij niet alleen aandacht hebt voor wat niet goed gaat, maar ook ruimte biedt voor het herontdekken en bevorderen van positieve kwaliteiten en krachten van jongeren.”
Je werkt inmiddels bij het Verwey-Jonker Instituut. Wat doe je daar precies?
“Ik doe hier nu vooral praktijkonderzoek naar het mentaal welbevinden van jongeren. We kijken bijvoorbeeld naar de effectiviteit van bestaande preventieprogramma’s en interventies, maar we onderzoeken ook de ontwikkeling nieuwe programma’s. Ik neem heel veel mee uit mijn proefschrift en het is heel leuk om mijn bevindingen nu in de praktijk te toetsen.”
- Promovendus
- Gerelateerde content