De wet is voor iedereen gelijk, maar toch zijn er genoeg situaties waar een rechter anders naar zal kijken. Denk aan (vecht)sporters die elkaar fysiek pijn doen, of een beledigende grap afkomstig van een cabaretier. Promovendus Sven Bakker van Erasmus School of Law bracht in zijn proefschrift dit soort uitzonderingssituaties in kaart. Hij bestudeerde vele uitspraken en concludeert dat de wet voor sommige van deze uitzonderingen meer duidelijkheid kan bieden.
Toen kickbokser Rico Verhoeven afgelopen oktober met een gehavend gezicht de ring uit stapte, zullen weinig mensen gedacht hebben dat zijn opponent over de schreef is gegaan. Bij een kickbokswedstrijd loop je nu eenmaal het risico rake klappen te incasseren, terwijl diezelfde klappen buiten een wedstrijd om meestal als mishandeling worden gezien en tot strafrechtelijke vervolging kunnen leiden. “Maar waarom vinden we dat eigenlijk en hoe gaat een rechter met dit soort situaties om? Op die vragen wil ik antwoord geven in mijn proefschrift. Zeker omdat dit soort uitzonderingssituaties niet in de wet zijn opgenomen”, vertelt promovendus Sven Bakker van Erasmus School of Law.
Een sportwedstrijd is een voorbeeld van een setting waarin deelnemers meestal niet vervolgd worden voor acties die daarbuiten wel als strafbaar worden gezien. Denk aan een zware tackle in het voetbal. Ook bij andere spelsituaties, bijvoorbeeld een uit de hand gelopen potje brassen door studenten, komt niet snel een rechter aan te pas. Iets vergelijkbaars zie je in de zorg; een arts die pijn veroorzaakt bij een patiënt zal zelden strafrechtelijk worden vervolgd. Hetzelfde geldt voor een rapper of een cabaretier met provocerende of beledigende teksten; die kan zich in veel gevallen beroepen op de artistieke expressie en de vrijheid van meningsuiting.
Rap over joden
“Ergens ligt er natuurlijk een omslagpunt waarbij iets wel strafbaar wordt. Dat omslagpunt heb ik geprobeerd te benaderen”, verklaart Bakker. Hiervoor onderzocht hij vele uitspraken, bijvoorbeeld die van een bekende rapper. Die artiest is veroordeeld voor groepsbelediging omdat hij in zijn teksten te kennen gaf ‘flikkers’ geen hand te geven en joden ‘meer te haten dan de Nazi’s’. Bakker: “Interessant genoeg sprak de rechtbank de rapper in eerste instantie vrij, omdat zijn uitlatingen zouden vallen onder de paraplu van de artistieke expressie. Bij het gerechtshof en de Hoge Raad werd echter geoordeeld dat de rapper deze vrijheid juist misbruikte om groepen te beledigen.”
Te weinig houvast aan de wet
Een rechter moet in dergelijke zaken uiteenlopende belangen afwegen. Zo zal de rechter bevolkingsgroepen willen beschermen, maar evengoed ruimte willen bieden voor vrije, creatieve expressie. “In dit soort zaken zie je dat rechters weinig houvast hebben aan de wet. Het is voor een rechter heel moeilijk om te bepalen wanneer strafbaarheid vanwege groepsbelediging of de artistieke expressie zwaarder weegt.” Opvallend is dat geen van de genoemde voorbeelden expliciet als uitzonderingen in de wet zijn opgenomen (als geschreven strafuitsluitingsgronden). Dat betekent dat een rechter sterk is overgeleverd aan zijn eigen interpretatie van strafwaardigheid en dat leidt volgens de onderzoeker tot verschillen tussen rechterlijke uitspraken.
Is het dan een idee om de meest voor de hand liggende redenen voor straffeloosheid in de wet op te nemen? “Ik zie daar deels de waarde van in, maar niet voor al deze gevallen. Stel, je zou kunstuitingen wettelijk uitzonderen van straf, dan heeft de rechter alsnog de taak om te beoordelen of iets kunst is en wordt er mogelijk een onterecht signaal afgegeven dat beledigende of aanstootgevende kunst altijd straffeloos blijft. Dat lijkt me niet wenselijk.”
In het geval van sport of spel ligt het opnemen van straffeloosheid al iets meer voor de hand: “Door bijvoorbeeld het voetbalveld te betreden stem je in feite in met de te verwachten handelingen waarbij je geblesseerd kan raken, zoals een sliding. Die gedragingen zijn makkelijker onder te brengen in een wettelijke grond voor straffeloosheid. De strafrechter heeft dan nog steeds de mogelijkheid om onmiskenbaar zware overtredingen van de spelregels niet onbestraft te laten blijven. Daarbij kun je denken aan acties die in het spel een dieprode kaart opleveren, zoals een vliegende tackle zonder aanwezigheid van de bal. Overigens, op de voormalige Nederlandse Antillen is wel een strafuitsluitingsgrond voor sport- en spelsituaties in de wet opgenomen.”
Duidelijkheid bieden
Toch is het Bakker er niet om te doen alle uitzonderingssituaties zo goed mogelijk in de wet te laten vastleggen. “Met mijn onderzoek wil ik vooral duidelijkheid bieden en meer systematiek aanbrengen, zodat mensen beter kunnen inschatten wat wel of niet strafbaar is en de strafrechter beter met specifieke uitzonderingssituaties kan omgaan. Het zou helemaal mooi zijn als de rechters uiteindelijk ook iets met mijn aanbevelingen doen.”
Op donderdag 9 december verdedigt Sven Bakker zijn proefschrift ‘Uitzonderlijke excepties in het strafrecht’ bij Erasmus School of Law.
- Promovendus