Waarom btw-verlaging op reparaties niet de oplossing is

Consumptiegoederen worden sneller afgedankt dan maatschappelijk wenselijk is. Om deze reden hebben Tweede Kamerleden aan de regering gevraagd naar de mogelijkheid een btw-tariefsverlaging op reparatiediensten aan ‘apparaten en andere producten’ in het leven te roepen. De motivatie is helder: het verlengen van de levensduur aan huishoudelijke apparaten kan bijdragen aan een duurzamere samenleving. Hoewel dit op het eerste gezicht een aantrekkelijke maatregel lijkt, zijn er ook argumenten om deze maatregel vanuit een kritische invalshoek te bezien. Madeleine Merkx, hoogleraar Indirecte Belastingen aan Erasmus School of Law, en Jelle Boonstra, onderzoeker Indirecte Belastingen aan Erasmus School of Law, bespreken het voorstel in hun recente onderzoek ‘Btw-tariefsverlaging voor reparaties huishoudelijke apparaten: repair is not a VAT affair?’.

Op dit moment is er nog geen specifiek empirisch onderzoek gedaan naar de effectiviteit en efficiëntie van een btw-tariefsverlaging op reparatiediensten. Toch lijkt de Staatssecretaris van Financiën de Kamermotie af te wijzen. “Hoewel dit op het eerste gezicht voorbarig kan lijken vanwege het ontbreken van specifiek empirisch onderzoek, menen wij dat de fiscaal-theoretische nadelen van een dergelijke btw-tariefsverlaging van voldoende gewicht zijn om de zienswijze van de staatssecretaris te volgen”, aldus Merkx.  

Beperkte speelruimte en afbakeningsproblemen 

De beperkte speelruimte die de Btw-richtlijn voor Nederland biedt, maakt dat een verlaagd btw-tarief alleen kan worden ingevoerd voor reparaties aan huishoudelijke apparaten. Het is echter de vraag of een dergelijk specifiek verlaagd tarief effectief genoeg is om een significant milieueffect te veroorzaken. Bovendien leidt deze beperking naar verwachting tot afbakeningsproblemen, omdat het begrip ‘huishoudelijke apparaten’ niet is gedefinieerd in de richtlijn. Boonstra: “Vallen hieronder dan alle apparaten die in een huis kunnen worden gebruikt? En zo ja, is een mobieltje dan een ‘huishoudelijk apparaat’, ook als het mobieltje dikwijls buitenshuis wordt gebruikt?” “Dit soort vragen appelleren aan de soms wonderlijke afbakeningsverschillen die de btw-wetgeving en -regelgeving rijk is”, vertelt Merkx. Ze illustreert dit aan de hand van de tot 1 januari 2025 geldende wetgeving waarbij een onderscheid werd gemaakt tussen konijnenvoer en hamstervoer. Over konijnvoer moest negen procent btw worden betaald, terwijl dit voor hamstervoer een stuk hoger lag – namelijk 21 procent. Merkx: “Dergelijke afbakeningsproblemen zullen onvermijdelijk leiden tot rechtsonzekerheid en juridische geschillen die afbreuk aan de efficiëntie van de geopperde maatregel doen.” 

Kunnen milieueffecten eigenlijk wel gemeten worden? 

Verder kan volgens de onderzoekers ook de meetbaarheid van het milieueffect voor de nodige uitdagingen zorgen. Merkx legt uit: “Het verband tussen een zeker milieueffect en de btw-tariefsverlaging zal vermoedelijk worden vertroebeld door waarschijnlijk talrijke correlerende factoren. Daarnaast rijst de vraag wat überhaupt het te meten ‘milieueffect’ zou moeten zijn, nu de voornoemde afbakeningsproblemen en de vermoedelijk zeer uiteenlopende producteigenschappen, de vaststelling van de milieubelasting van ‘huishoudelijke apparaten’ bemoeilijken.” Ook roept bestaand empirisch onderzoek twijfels op over de mate waarin een btw-tariefsverlaging daadwerkelijk leidt tot een evenredige prijsverlaging. Boonstra gaat verder: “Ondernemers hebben immers de vrijheid om hun prijzen zelfstandig vast te stellen, wat het lastig maakt om zonder specifiek empirisch onderzoek uitspraken te doen over de afwenteling van een dergelijke maatregel.” 

Goede alternatieven 

In plaats van een btw-verlaging pleiten de onderzoekers voor andere beleidsmaatregelen, zoals directe subsidies of compensatieregelingen. Initiatieven zoals de Franse ‘bonus réparation’ en de Oostenrijkse ‘Reparaturbonus’ bieden consumenten financiële ondersteuning bij reparaties. Deze aanpak zorgt ervoor dat de voordelen direct bij de consument terechtkomen, zonder dat complexe juridische afbakeningen nodig zijn. Daarnaast is wetgeving zoals de Europese ‘Right-to-Repair’-richtlijn van belang. Deze verplicht fabrikanten om bepaalde producten repareerbaar te maken en reserveonderdelen beschikbaar te stellen. Dit draagt bij aan een langere levensduur van apparaten en een beter milieu zonder ingewikkelde btw-regelingen. 

Professor
Onderzoeker
Meer informatie

Lees het onderzoek van Merkx en Boonstra via deze link.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen