Veel steden, zo ook Rotterdam, proberen toeristen te verleiden tot buiten het centrum. In SocialeVraagstukken.nl schrijft cultuurwetenschapper en stadsgeograaf Shirley Nieuwland echter dat het stimuleren van ‘duurzaam’ toerisme buiten de gebaande paden ook risico’s heeft. Vooral voor de mensen die in herontdekte buurten wonen.
Was Rotterdam een aantal jaar geleden nog het lelijke eendje van het land, inmiddels wordt de stad steeds populairder. In de afgelopen jaren heeft Rotterdam zich ontpopt tot hippe en innovatieve stad met iconische architectuur.
Om toerisme bij te laten dragen aan de identiteit, leefbaarheid, duurzaamheid en lokale economie van Rotterdam, zet de gemeente onder andere in op het aantrekken van de zogenaamde frontrunner: een type toerist dat past bij de identiteit van Rotterdam en die de stad buiten de gebaande paden ontdekt. Deze bezoeker gaat op zoek naar bijzondere plekjes en is geïnteresseerd in onder andere moderne architectuur, het kunst- & cultuuraanbod van de stad en innovaties.
Aangezien dit meestal niet de zoveelste wafeltent of souvenirwinkel is, spelen lokale ondernemers hierbij een belangrijke rol. Het aantrekken van dit type toerist wordt hierdoor gezien als een vorm van ‘duurzaam toerisme’: lokale bewoners maken net zo goed gebruik van deze faciliteiten.
Hippe buurten als trekpleister
Als je in Rotterdam als toerist buiten de gebaande paden wil treden, waar moet je dan eigenlijk heen? Je bezoekt dan niet alleen de Markthal en de Euromast, maar volgens de flyers en stadsgidsen over Rotterdam moet je dan zijn in Het Oude Noorden (Zwaanshals en Zaagmolenkade), Het Oude Westen (Nieuwe Binnenweg tot aan ’s Gravendijkwal), Het Schieblock, Het Industriegebouw en de Witte de Withstraat.
Ondanks dat nog niet al deze gebieden even populair zijn onder toeristen, zijn het wel allemaal gebieden die steeds aantrekkelijker gemaakt worden voor creatieve ondernemers om zich er te vestigen en voor de middenklasse om er te gaan wonen. Er is dus duidelijk sprake van een stedelijk beleid dat zich richt op zogenoemde regeneratie van wijken. Ze worden daarmee aantrekkelijker voor zowel nieuwe bewoners als bezoekers, is de gedachte.
Mijn onderzoek, waarbij ik creatieve ondernemers in deze hippe gebieden heb geïnterviewd, gaat in op de vraag wat dit met de stad doet, en of er daadwerkelijk potentie is om toerisme op deze manier duurzamer te ontwikkelen. In andere woorden: een stad die aantrekkelijk en toegankelijk is voor zowel bewoners als bezoekers.
Het gevaar van gentrificatie
Het blijkt namelijk dat deze vorm van toerisme niet altijd een duurzame uitkomst heeft. Zo worden problemen met gentrificatie herhaaldelijk aangekaart door de ondernemers in voornamelijk het Oude Noorden en het Oude Westen. Zij zien het gebied steeds populairder worden, wat op zich goed voor hun business is, maar vaak ook ten koste gaat van de mensen die hier al jarenlang wonen. Zij voelen zich niet meer thuis in de wijk of kunnen het zich niet meer veroorloven hier te wonen.
De Witte de Withstraat is een treffend voorbeeld van deze keerzijde. De straat wordt door mening stadsgids bestempeld als must-visit en meest creatieve gebied van Rotterdam. Echter, door de toegenomen populariteit van deze straat, en een vergaand stadium van gentrificatie, beginnen grotere horecaketens hier steeds meer het straatbeeld te bepalen. Hierdoor is niet alleen de oorspronkelijke aard van deze straat veranderd, maar wordt ook het lokale en creatieve karakter langzamerhand verdrongen. Toeristen verleiden deze gebieden te bezoeken kan dit proces verder versterken. Hierdoor worden er vraagtekens gezet bij het duurzame karakter van het promoten van toerisme in deze gebieden.
Groeiende populariteit én ongelijkheid
Tegelijkertijd worden er door de ondernemers in het onderzoek vraagtekens gezet bij de algemene city branding van Rotterdam, die vooral lijkt in te zetten op het creatieve, hippe en innovatieve karakter van de stad. Er komen steeds meer architectonische eyecatchers bij (denk bijv. aan het Depot Boijmans van Beuningen) en moderne luxe-flats schieten bijna als paddenstoelen uit de grond. Door velen wordt deze strategie echter gezien als het creëren van een imago van Rotterdam waar lang niet alle bewoners zich mee kunnen identificeren.
Door de groeiende populariteit wordt Rotterdam ook een steeds duurdere stad. De prijzen van woningen stijgen en sociale huurwoningen moeten plaats maken voor luxere woningen. Beide ontwikkelingen hebben echter niet direct met de toeristische strategie te maken, maar juist met het algemene beleid voor stedelijke ontwikkeling. Het stedelijk beleid zet in op het opknappen van de stad en bepaalde wijken door middel van architectuur, creativiteit en het aantrekken van een welvarende middenklasse. Als gevolg wordt het ook aantrekkelijker voor bezoekers, maar tegelijkertijd zien we ook een groeiende ongelijkheid tussen de Rotterdamse bewoners.
Het gevaar schuilt er daarbij in dat bestaande processen van stedelijke ontwikkeling versterkt worden door toerisme. Een vorm van toerisme waarbij vooral gentrificerende wijken worden aangedaan lijkt groeiende ongelijkheid en verdeeldheid verder in de hand te werken. De wijken die mogelijk profiteren van toerisme, zijn voornamelijk plekken waar de al welvarende klasse woont en onderneemt.
Wijken die nog niet populair zijn maar die misschien juist wel zouden kunnen profiteren van de inkomsten van toerisme worden tegelijkertijd bijna automatisch uitgesloten van deelname. Want zeg nou eerlijk: welke toerist bedenkt het om op eigen houtje Prinsenland, Spangen of Vreewijk te gaan bezoeken? Wijken die allemaal net zo goed onderdeel uitmaken van de Rotterdamse identiteit, maar die niet aantrekkelijk genoeg zijn om de toerist te verleiden tot een verkenningstocht.
Inclusief stadsbeleid
Hoe voorkomen we dan dat het toerisme in Rotterdam, en andere steden, één grote hippe bubbel wordt? Dat we duurzaamheid en leefbaarheid kunnen waarborgen binnen de stad en binnen toerisme? En hoe zorgen we er tegelijkertijd voor dat meer mensen kunnen profiteren van toerisme? Een toerist die graag de stad buiten de gebaande paden wil verkennen en de identiteit van de stad wil ontdekken kan daar zeker een rol in spelen. Er moet daarbij wel sprake zijn van een inclusieve identiteit, die alle bewoners van de stad omvat. Niet alleen hippe, gentrificerende wijken moeten aangeprezen worden, maar op verschillende plekken in de stad moet gekeken worden wat de behoeften van de wijk zijn, en hoe toerisme hierin een rol kan spelen.
Er moet ruimte zijn om bottom up-initiatieven te ontplooien door verschillende groepen mensen in de stad. Juist dat is wat de stad aantrekkelijk en inclusief maakt. Zeker in tijden zoals deze kan de waarde van de lokale ondernemer voor het karakter van de stad maar niet vaak genoeg benadrukt worden.
Tot slot zou er in de eerste plaats aandacht besteed moeten worden aan huidige stedelijke problematiek zoals bijvoorbeeld het tekort aan betaalbare woningen en groeiende ongelijkheid. Toerisme heeft de kracht om deze ontwikkelingen te versterken en wanneer deze niet aangepakt worden, kan toerisme dus eigenlijk nooit bijdragen aan duurzame ontwikkelingen en leefbaarheid. Inclusief stedelijk beleid is daarmee een belangrijke voorwaarde voor duurzaam toerisme.
- Promovendus