De Nairobi Hub is een onderzoeks- en samenwerkingsprogramma over stedelijke veerkracht in Nairobi. In de komende drie jaar willen onderzoekers Jan Fransen en Beatrice Hati van Erasmus Initiative Vital Cities and Citizens (VCC) kennis verzamelen en delen over hoe adaptief bestuur en inclusieve innovaties kunnen bijdragen aan de veerkracht in sloppenwijken. Kennis die van groot belang is voor de levens van 1 miljard mensen die in sloppenwijken leven. Niet alleen in Nairobi, maar ook in andere steden in onder andere Afrika. Het programma loopt tot en met 2024.
De onderzoeksactiviteiten van de hub in Nairobi bevinden zich op het snijvlak van bestuur, soberheid, veerkracht en inclusiviteit in sloppenwijken. De nadruk ligt in het bijzonder op de vraag hoe adaptief bestuur en duurzame (‘frugal’) praktijken kunnen bijdragen aan veerkrachtige en vitale sloppenwijken in Nairobi.
Dit wordt gedaan door het onderzoeken van bestuursvormen in sloppenwijken, (nieuwe) duurzame oplossingen en door onderzoek naar het incasseringsvermogen van gemeenschappen om schokken op te vangen. Er wordt ook onderzocht hoe opkomende copingstrategieën nieuwe vormen van (on)gelijkheid definiëren.
Het onderzoeks- en samenwerkingsprogramma combineert empirisch onderzoek, capaciteitsopbouw en netwerken met lokale overheden, universiteiten en maatschappelijke actoren in Nairobi, Rotterdam, Den Haag en daarbuiten. Op deze manier wordt veel informatie bijeengebracht waar, in een later stadium, ook andere steden van kunnen profiteren. Deze combinatie van onderzoeksmethoden is vernieuwend. Het onderzoeksthema is heel actueel, omdat als gevolg van Covid-19 en de klimaatverandering de veerkracht van een miljard mensen die in sloppenwijken wonen hoger op de politieke en onderzoeksagenda's staat.
Meer veerkracht voor een betere toekomst
Dat veerkracht bijdraagt aan de toekomstbestendig maken van sloppenwijken, daar zijn alle onderzoekers het over eens. Door empirisch onderzoek naar sloppenwijken ontstaat er inzicht in hoe gemeenschappen omgaan met crises, hoe zij de schaarse middelen optimaliseren door sobere (frugale) innovaties, hoe verbinding wordt gesmeed en verbanden worden gelegd, en of dergelijke processen en systemen inclusiviteit of exclusiviteit bewerkstellingen. Een veerkrachtige gemeenschap is uiteindelijk een product van samenwerking tussen formele organisaties, zoals ngo’s en overheden en de informele organisaties die ontstaan zijn onder de bewoners. Daar hebben de onderzoekers al ervaring mee opgedaan in Mathare, Korogocho en Dandora, grote, sloppenwijken in Nairobi. Bewoners gebruiken vaak (spaarzame) copingstrategieën, zoals microkredietregelingen, gemeenschapsgezondheidsvrijwilligers, platforms voor het verzamelen van gezondheidsgegevens (M-Jali), en/of mobiel bankieren zoals M-Pesa. De voorlopige onderzoeksresultaten laten zien dat de veerkracht van de gemeenschap in de loop der tijd is verbeterd, waardoor een schok van een crises beter opgevangen kan worden.
Uit zo’n samenwerking is bijvoorbeeld het gemeenschapscentrum in Dandora ontstaan. Dit is een plek waar kinderen kunnen spelen en leren, waar volwassenen kunnen vergaderen en ideeën kunnen delen, kunnen sporten en bruiloften kunnen vieren. Een plek waar veerkrachtige gemeenschapsontwikkeling ontstaat. De komende tijd wordt onderzocht hoe het bestuur op verschillende niveaus de veerkracht van de gemeenschap beïnvloedt. Een publicatie hierover wordt voorbereid.
Uit het onderzoek blijkt dat de mate van de veerkracht niet in iedere wijk hetzelfde is en niet op dezelfde manier wordt bereikt. De mate van complexiteit zijn van invloed op het vermogen om te reageren op schokken en spanningen. In Mathare bijvoorbeeld, zijn meer en betere betaalbare innovaties ontwikkeld door de bewoners. Community Based Organizations (CBO’s) blijken een groot verschil te maken. In Korogocho is een ander traject gevolgd: hier hebben de lokale overheid en andere actoren infrastructuur zoals wegen en watervoorziening verbeterd. Beide processen (structurele sloppenwijkverbetering en lokale initiatieven) verbeteren de veerkracht in sloppenwijken, maar worden nog niet voldoende gecombineerd.
Samen met bewoners onderzoek doen
Omdat de rol en het belang van en voor de bewoners groot is, zetten de onderzoekers ook citizens science in als onderzoeksstrategie. Ze kunnen zo meer impact maken en de onderzoekskennis binnen de gemeenschappen houden. In Nairobi is hier al ervaring mee opgedaan. De onderzoekers profiteren van de lokale kennis en stellen gemeenschappen in staat om te leren en om onderzoek te integreren in ontwikkelingsprocessen. Ze leveren zo ook een bijdrage leveren aan de "impact at the core"-ambities van de EUR. De aanpak omvat, via co-creatie en co-design, methodologieën die burgerwetenschap in sloppenwijken aanmoedigen of ondersteunen. De onderzoeksresultaten blijven in de sloppenwijken doordat gegevens worden verzameld door onderzoekers uit de wijken zelf, de resultaten worden gedeeld waarna ze samen bespreken hoe de veerkracht kan worden verbeterd.
Kennis delen
De onderzoekers van de Nairobi hub willen de kennis en ervaring die opgedaan wordt internationaal delen, vooral tussen onderzoekers, beleidsmakers en gemeenschappen in Nairobi, Rotterdam, Den Haag, en New Delhi. VCC en ISS doen onderzoek in Nederland, terwijl Center for Frugal Innovation (ICFI) ook een kantoor heeft in New Delhi. Het VCC-project Closer Cities bijvoorbeeld heeft als doel stedelijke kennisuitwisseling te bestuderen en te maximaliseren en kan de kennisuitwisseling ondersteunen. Dat betekent dat er niet alleen internationale vergelijkingen gemaakt kunnen worden, maar dat ook de interactie tussen regio’s gestimuleerd wordt en tussen Rotterdam-Den Haag en Nairobi in het bijzonder.
- Universitair Docent
- Onderzoeker
- Gerelateerde content