Uitzondering gemaakt voor buitenlandse moederbedrijven omtrent staatssteun

Peter Kavelaars, Professor of Fiscal Economics at Erasmus School of Economics
Erasmus School of Economics

Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie aan Erasmus School of Economics, belde in bij een uitzending van BNR Nieuwsradio om een beleidsverandering betreffende het uitbetalen van dividenden, het uitdelen van bonussen en het terugkopen van aandelen door buitenlandse multinationals in samenhang met Nederlandse staatssteun te bespreken.

Bedrijven die staatssteun aanvragen aan de hand van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW), mogen in principe geen bonussen uitdelen, dividenden aan aandeelhouders uitbetalen of hun eigen aandelen terugkopen. Dit beleid komt overeen met de wensen van de parlementariërs in de Tweede Kamer. Wouter Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft echter afgelopen zomer aangekondigd een uitzondering te willen maken voor buitenlandse moederbedrijven van Nederlandse bedrijven. Wat is de ratio achter dit besluit en is die ratio valide?

Afgelopen zomer

Het voorstel van Koolmees komt niet zomaar uit de lucht vallen: hoewel het beleidsvoorstel pas nu aandacht krijgt in de media naar aanleiding van berichtgeving door de NOS, is het voorstel enkele maanden geleden al voorgelegd aan de Tweede Kamer. In het interview werd gesproken van enkele maanden ‘krekels in de Kamer’. Om een beter beeld te krijgen van het voorstel, ging BNR Nieuwsradio in gesprek met Kavelaars over de argumenten die ambtenaren van SZW in stelling hebben gebracht om het voorstel te verdedigen.

Ten eerste stellen de ambtenaren dat Nederland een van de strengste landen is op het gebied van steunmaatregelen aan internationaal actieve bedrijven. Dit zou ontwrichtend zijn, aangezien het opleggen van de eerdergenoemde regels die aan de steunmaatregelen kleven juridisch lastig zou zijn. Kavelaars gaat mee in deze stelling: aangezien er in de wet geen grond is om bedrijven te belasten die geen enkele band hebben met Nederlandse wetgeving, zou men de facto zijn eigen regels opleggen aan andere partijen. Hierbij geeft Kavelaars het volgende voorbeeld: wat zou de reactie van menigeen politicus zijn als de Franse overheid plots besluit om regels op te leggen aan bedrijven die slechts in Nederland actief zijn? Los van de Verenigde Staten zijn er nauwelijks landen die hun vingers branden aan dergelijke acties. Hoewel het stellen van eisen aan steun te bewerkstelligen valt, is dit ook niet bevorderlijk voor het vestigingsklimaat in Nederland, stelt Kavelaars. Om aantrekkelijk te blijven voor buitenlandse investeerders, is het in ieder geval wijs om niet moeilijker te doen dan andere staten.

Het tweede argument dat de ambtenaren van SZW naar voren brengen, is dat deze strenge eis zou leiden tot terughoudendheid met betrekking tot het aanvragen van NOW-steun aan de kant van bedrijven die een moederonderneming in het buitenland hebben. Als bedrijven dan minder steun hebben bij het doorbetalen van lonen, zou dit kunnen leiden tot minder baanzekerheid van Nederlandse werknemers: in het kader van baanbehoud is het maken van de uitzondering dus ook verstandig. In dit opzicht geeft Kavelaars aan dat het lastig in te schatten is hoe groot dit effect écht zou zijn. Hoewel het niet ondenkbaar is, denkt hij dat dit effect een kleine factor zijn in het geheel van afwegingen dat voorafgaat aan het aanvragen van steun. Een aantal andere variabelen is de toekomstverwachting, winstverwachting en de opzet van het desbetreffende bedrijf. Hieraan voegt Kavelaars toe dat hij denkt en hoopt dat alle steunmaatregelen slechts een tijdelijke aangelegenheid zijn.

Professor
Meer informatie

Het interview met Kavelaars bij BNR Nieuwsradio van 19 november 2020 kunt u hier beluisteren.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen