Prof.dr. Peter Scholten is hoogleraar migratie- en diversiteitsbeleid bij Erasmus School of Social and Behavioural Sciences. Ook staat hij samen met een achttal collega’s aan de wieg van het nieuwe Centre Governance of Migration and Diversity, één van de Leiden-Delft-Erasmus centra voor onderzoek. “Als je migratie echt wilt begrijpen, heb je meerdere disciplines nodig.”
Wat gaat het Centre Governance of Migration and Diversity doen?
“Het is als het ware een voortzetting van een bestaande samenwerking met Leiden en Delft: we werken al samen voor een Masterprogramma met dezelfde naam. Er was inmiddels zoveel vertrouwen en ervaring in samenwerken dat we het leuk vonden om dit uit te breiden naar onderzoekssamenwerking. Als je migratie echt wilt begrijpen, heb je meerdere disciplines nodig. De grote uitdagingen rondom migratie en diversiteit vragen hierom. En de vraag naar kennis vanuit grote steden en vanuit Brussel is groot, we kunnen daar afzonderlijk eigenlijk niet aan voldoen. Als je samenwerkt, kun je meer betekenen.”
"Als je migratie echt wilt begrijpen, heb je meerdere disciplines nodig."
Wat zijn trends op het gebied van migratie en diversiteit?
“Ten eerste zien we bij migratie dat het idee van ‘een land van herkomst’ en ‘een stad van aankomst’ eigenlijk achterhaald is. We zien dat mensen mobieler worden. Dat komt onder andere door technologie en betere transportmogelijkheden. Dus we onderzoeken niet zozeer migratie maar veel meer: mobiliteitspatronen.
De tweede trend zie ik in de aard van diversiteit. Wij gebruiken vaak het woord superdiversiteit. Steeds minder kun je spreken van ‘een bepaalde groep met een bepaalde cultuur’ omdat de verschillen binnen de groepen over de generaties zo groot zijn geworden. Net zoals ‘de Nederlander’ niet bestaat, bestaat ‘de migrant’ ook niet. Sociaaleconomische status speelt bijvoorbeeld veel sterker mee dan de culturele achtergrond van iemand. Een voorbeeld: wij hebben veel studenten uit families waar verder nog nooit iemand de binnenkant van een universiteit heeft gezien. Als docent merk je niet altijd zoveel van het verschil tussen iemand met een migratieachtergrond en iemand zonder migratieachtergrond. Het verschil daarentegen tussen een eerste generatie student of een student uit een familie met generaties hoogopgeleide mensen, is vaak duidelijk te merken.”
Jullie hebben sinds 2018 veel funding binnengehaald met Horizon2020 projecten, hoe belangrijk is dat?
“Daar zijn we trots op, maar het komt niet vanuit het niets. We hebben jarenlang geïnvesteerd in bepaalde internationale netwerken. En lang niet alles is goed gegaan. Er zijn jaren geweest waarin we veel tijd erin stopten en nul komma nul binnenhaalde. Ook dat moet je kunnen verwerken. We zijn nu voor het zesde jaar coördinator van IMISCOE, het grootste Europese onderzoeksnetwerk op het gebied van migratie. Dat vergt ook veel tijd en investeringen. Eerst denk je: waarom doen we dit eigenlijk? Maar de Horizon2020 projecten die we uiteindelijk gekregen hebben, waren zonder zo’n internationaal netwerk nooit mogelijk geweest.”
Kunt u een voorbeeld noemen van een Horizon2020 project?
“Ons crossmigration project is een enorm succes geworden. Het is eigenlijk een ‘migration research hub’. We hebben een kennisinfrastructuur gecreëerd rondom migratie: een kruising tussen Google Scholar en Researchgate.net maar dan specifiek voor migratieonderzoek. We hebben het gebouwd met een team hier in Rotterdam en alles viel op zijn plek: alles werkte, iedereen had er zin in, onze ICT-partner was geweldig. We zijn het showcase Horizon2020 project geworden, dat is heel erg leuk. En we worden nu benaderd van alle kanten dus het breidt zichzelf uit. Ook dit project begon het met enorm veel tijd erin stoppen, afreizen naar dubieuze conferenties en een periode dat we dachten: waar is dit goed voor? Maar het heeft uiteindelijk gewerkt.”
"Migratieonderzoek is ook niet echt iets dat op één gang zit."
Kun je als je internationaal samenwerkt ook grotere impact hebben?
“Hoewel de politiek ons soms anders wil doen geloven, zijn de uitdagingen in Nederland niet fundamenteel anders dan bijvoorbeeld in Italië. Dus je kunt veel leren van andere landen door samen te werken. Bovendien leidt het tot inspirerende onderzoekssamenwerking, en ik denk dat het ons academisch tot een hoger niveau heeft gebracht. Maar impact genereren op het terrein van migratie is wel lastig; het debat is vaak gepolariseerd en er is weinig ruimte voor wetenschappelijke nuance.”
Wat bedoelt u daarmee?
“Migratieonderzoek kan verkeerd worden opgepakt. Onderzoek kan worden misbruikt, of verkeerd worden geïnterpreteerd. Je wordt snel gezien als populist, of juist als ‘vriend van migranten’ – maar dat klopt allebei niet, we zijn gewoon academische onderzoekers.”
Wilt u niet dat het uiteindelijk leidt tot beleid?
“We willen wel dat het onderzoek de situatie beter maakt. We hebben invloed op Brussel, daar staat men open voor ons onderzoek, ze hebben het nodig. We hebben ook invloed op stedelijk niveau. In Rotterdam is migratie misschien wel dé grote uitdaging naast het klimaatprobleem. We werken samen met andere steden zoals met Londen en Turijn. Op nationaal niveau is het soms wat moeilijker, dat is een meer gepolitiseerde arena.”
Kunnen onderzoekers zich nog aansluiten bij het Centre Governance of Migration and Diversity?
“Ja natuurlijk. Het heet een centrum maar eigenlijk is het een open netwerk, ingebed in de drie universiteiten. Iedereen kan naar ons toe komen, en migratieonderzoek is ook niet echt iets dat op één gang zit. We lijken daarom wel op genderonderzoekers: omdat eigenlijk iedereen, op elke faculteit, op één of andere manier bezig is met migratie of diversiteit. Het heeft namelijk impact op alles, het is geen losstaand fenomeen.”
- Universitair Hoofddocent