Op 27 juni 2019 verdedigt mr. Marnix Hebly zijn proefschrift ‘Schadevaststelling en tijd’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Schadevergoeding strekt ertoe de benadeelde zoveel mogelijk in de positie te brengen waarin hij zou hebben verkeerd zonder de gebeurtenis waarvoor de ander aansprakelijk is. De gebeurtenis kan evenwel oorzaak zijn van allerlei feitelijke ontwikkelingen die zich gaandeweg ontvouwen met het verstrijken van de tijd. Het proefschrift van Hebly handelt over de rol van de factor tijd bij de vaststelling van schade.
In zijn proefschrift gaat Hebly in op een aantal kernvragen: met welke feiten en omstandigheden moet de rechter rekening houden bij de vaststelling van schade, welk moment heeft voor zijn oordeel als beslissend te gelden, en hoe verhoudt een en ander zich tot andere leerstukken van schadevergoedingsrecht (causaliteit, voordeelstoerekening, wettelijke rente etc.)?
Een actueel voorbeeld bieden de schadeclaims wegens de waardevermindering van huizen in verband met aardbevingen als gevolg van de jarenlange gaswinning in Groningen, zonder fysieke schade aan de woning en zonder dat de woning tegen een lagere verkoopprijs wordt verkocht: is er sprake van schade in juridische zin en zo ja, wanneer ‘valt’ die schade en naar welk moment moet zij worden beoordeeld?
Rechters krijgen op het punt van de schadebegroting een behoorlijke vrijheid toegedicht, omdat zij allerlei inschattingen moeten maken op onzekere punten.
“Rechters krijgen op het punt van de schadebegroting een behoorlijke vrijheid toegedicht, omdat zij allerlei inschattingen moeten maken op onzekere punten. Maar zij worden regelmatig geconfronteerd met fundamentele vragen, zoals de vraag wanneer we moeten spreken van schade in de zin van de wet, en welk moment voor het schadeoordeel beslissend is. Het kan voor de berekening van de schadevergoeding nogal uitmaken welke latere feiten en omstandigheden wel en niet moeten meewegen. Niet zelden staan hier grote financiële belangen op het spel.”
Het proefschrift van Hebly bevat een analyse van het tijdselement in het schadevergoedingsrecht op beginsel- en begripsmatig niveau. Daarbij wordt steeds bezien op welke wijze de besproken begrippen en leerstukken relateren aan de factor tijd. Daarop volgt een reeks deelstudies op vijf belangrijke deelterreinen: zaakschade, personenschade, winstderving, beleggingsschade en schade door rechtmatige overheidsdaad (onteigening en planschade). Telkens wordt afgevraagd hoe op het betreffende deelterrein de factor tijd een rol speelt bij de vaststelling van schade.
De rode draad in het proefschrift is dat in de systematiek van het schadevergoedingsrecht een logisch-chronologische structuur besloten ligt, waarin het juridische begrip schade een dragende rol speelt. De analyse van Hebly laat zien hoe diverse tijdgerelateerde problemen in het schadevergoedingsrecht uiteindelijk kunnen worden opgelost door de inhoud van het juridische begrip schade zo scherp mogelijk te omlijnen.
“Stel: een fabriek kan niet uitbreiden vanwege het uitblijven van levering van gronden. Daardoor kan de ondernemer aanzienlijk worden benadeeld. De vraag is hoe de jurist daarnaar moet kijken. Bedrijfseconomische experts kijken dikwijls naar de vermindering van de economische waarde van de onderneming als zodanig; een nadeel dat direct intreedt. Zij hanteren daarbij een onmiddellijk ‘peilmoment’, en de schade staat dan van meet af aan vast. De jurist zal volgens mij echter steeds moeten bezien welke winst wordt misgelopen in het tijdvak na de gebeurtenis. De schade treedt dan deel voor deel in, met het verstrijken van de tijd. Dat betekent een schadebegroting met kennis achteraf. Het blijft deels een hypothetisch verhaal, maar latere ontwikkelingen kunnen wel iets leren over hoe het de onderneming waarschijnlijk zou zijn vergaan zonder de fout. De onderliggende juridische kwestie is telkens: wat is nu precies de schade die voor vergoeding in aanmerking komt? Op dit punt liggen verwarring en discussie op de loer, en moeten door juristen consistente keuzes worden gemaakt.”
- Doctoral student
- Meer informatie
Op 27 juni 2019 om 11:30 uur verdedigt Marnix Hebly zijn proefschrift aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn promotoren zijn prof. mr. Siewert Lindenbergh en prof. mr. Harriët Schelhaas.
Marnix Hebly
Schadevaststelling en tijd
Boom juridisch 2019, 362 p., € 40,
SBN 978‐94‐6290‐672‐3