Er zijn nog steeds heel veel vragen over waar de 20 miljard euro uit het Nationaal Groeifonds heen moet gaan. Dit bleek uit een hoorzitting in de Tweede Kamer, waar onder andere Bas Jacobs, hoogleraar economie en overheidsfinanciën te gast was. Hij noemde de insteek van het fonds om plannen te beoordelen op basis van hun bijdrage aan de economische groei een ‘majeure vergissing’.
De vinger op de zere plek
In de hoorzitting stond een vraag centraal: waar moet het geld van het Groeifonds aan besteed worden? Volgens de NOS lag daarmee ook meteen de vinger op de zere plek: er wordt een grote hoeveelheid geld geleend waar nog geen duidelijk doel voor is. Volgens Jacobs zouden de plannen voor het fonds niet alleen beoordeeld moeten worden op basis van hun bijdrage aan het groeivermogen van de economie, maar op basis van in hoeverre ze de welvaart vergroten. ‘Dat betekent bijvoorbeeld dat een privaat project met uitsluitend private opbrengsten niet met publiek geld moet worden bekostigd, ook al leidt het tot een forste stijging van het bbp’, zegt Jacobs.
Bureaucratische miskleun
Ook heeft Jacobs bedenkingen bij de commissie die straks mag beoordelen waar het geld heen gaat. De tien leden van deze commissie zullen aangewezen worden door ministeries. Volgens Jacobs is deze procedure een ‘bureaucratische miskleun’, en is de commissie zelf onvoldoende deskundig: de leden zouden geen verstand hebben van het afwegen van maatschappelijke belangen. Daarnaast zou er sprake zijn van belangenverstrengeling aangezien sommige commissieleden commerciële of financiële belangen zouden hebben bij de investeringsaanvragen.
Tekortkomingen
Jacobs heeft naar aanleiding van de hoorzitting een paper opgesteld waarin hij zijn standpunten met betrekking tot het groeifonds uitlegt en onderbouwt. Hierin benoemt hij dat hij het goed vindt dat de overheid beleid ontwikkelt om tot grotere publieke investeringen te komen, maar dat het Nationaal Groeifonds nog op vele onderdelen tekortschiet. Het fonds stelt overheidsinvesteringen in onderwijs, onderzoek, innovatie, energietransitie en infrastructuur niet centraal. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt namelijk dat juist in deze gebieden publieke investeringen flink kunnen renderen.