Nog maar enkele jaren geleden werden onze levens op hun kop gezet door de coronapandemie. De wereldwijde chaos en de enorme schade die werd aangericht, hebben de noodzaak van een effectiever antwoord op toekomstige pandemieën benadrukt. In een poging om dergelijke rampen in de toekomst te voorkomen, wordt er nu gewerkt aan een wereldwijd pandemieverdrag. André den Exter, universitair hoofddocent Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, verscheen over dit onderwerp in een uitzending van RTL Nieuws.
Het doel van het pandemieverdrag is om toekomstige pandemieën te voorkomen en, mocht er toch een virusuitbraak zijn, te zorgen voor een betere verdeling van vaccins en beschermingsmiddelen over landen. Ook wordt overwogen om het recept voor die vaccins openbaar te maken, zodat alle landen de mogelijkheid hebben om deze zelf te produceren. Dit stuit echter op weerstand van sommige landen. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk al aangegeven niet te willen tekenen, omdat het te veel van zijn eigen vaccins zou moeten weggeven.
Een eerlijke verdeling
Volgens Den Exter was het idee achter het verdrag om een betere bestrijding van pandemieën mogelijk te maken. “We hebben met covid gezien dat ieder land voor zich bezig was, wat de pandemie niet buiten de deur hield”, aldus Den Exter. “Met name de ongelijke verdeling van vaccins voor lagelonenlanden was een groot probleem. Dit verdrag probeert daar een eerlijkere verdeling van te maken.”
Het verdrag zou onder andere bepalen dat twee keer tien procent van de vaccinproductie wordt gereserveerd voor herverdeling, vooral voor landen die niet de capaciteit hebben om zelf vaccins te produceren. Niet alle lidstaten willen hieraan meewerken. Toch ziet Den Exter het als een belangrijk winstpunt. “Als één land niet meedoet, hoeft dat nog niet per definitie een probleem te zijn. Het gaat om de eerlijke verdeling, maar er zit natuurlijk meer in dat verdrag.”
Kritiek en optimisme
Er is echter ook kritiek dat de afspraken in het verdrag te afgezwakt zijn en daardoor mogelijk niet veel effect zullen hebben. Den Exter blijft optimistisch: “In eerste instantie is het een uniek verdrag. Lidstaten hebben de intentie om tot een betere verdeling te komen. Hoe dat gerealiseerd moet worden, is een uitvoeringskwestie, maar het feit dat er over een eerlijke verdeling wordt gesproken, is al een stap vooruit.”
Een belangrijke vraag is of landen zich tijdens een nieuwe pandemie daadwerkelijk aan de afspraken zullen houden. “Daarom moet je alles van tevoren vastleggen”, zegt Den Exter. “Het gaat zowel om de signalering en snellere uitwisseling van gegevens, als om de verdeling van technologie en kennis. Lagelonenlanden krijgen ook expertise om zelf vaccins te maken. Zelfs als het Verenigd Koninkrijk niet meedoet, regelt het verdrag dat de uitwisseling van kennis doorgaat. Dat is cruciaal voor de zelfvoorziening van ontwikkelingslanden.”
Een gebrek aan consensus
Hoe zou het gebrek aan consensus de wereldwijde reactie op toekomstige pandemieën kunnen beïnvloeden? Den Exter erkent dat niet alle 194 lidstaten het verdrag zullen ratificeren, maar benadrukt dat deelname van de belangrijkste vaccinproducenten al een grote stap voorwaarts zou zijn. “De voorgenomen herallocatie van vaccins staat los van het delen van kennis en expertise, zodat lagelonenlanden alsnog zelf vaccins kunnen produceren.”
Over de daadwerkelijke capaciteit van het verdrag om toekomstige pandemieën effectiever aan te pakken, zegt Den Exter dat de steun van belangrijke spelers zoals de VS en de EU essentieel is. “Zij kunnen bijdragen aan een effectievere verdeling van vaccins. Het verdrag versterkt ook de monitoringfunctie en technische ondersteuning van lidstaten, wat sneller en gecoördineerd optreden mogelijk maakt.”
Rol van de Wereldgezondheidsorganisatie
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) speelt een cruciale rol bij het handhaven van de afspraken in het verdrag. “De WHO heeft beperkte handhavingsinstrumenten en werkt vooral op basis van coördinatie en consensus”, legt Den Exter uit. “Niet-nakoming moet via diplomatiek overleg worden aangepakt. Zwaardere handhavingsinstrumenten zijn niet beschikbaar, maar dit was het maximaal haalbare om alle staten mee te krijgen.”
Het pandemieverdrag kan de dynamiek van de wereldwijde farmaceutische industrie veranderen, vooral met betrekking tot patenten op vaccins en technologische overdracht. “Het verdrag vergemakkelijkt het voor staten om TRIPS-excepties in te roepen, waardoor lagelonenlanden eerder toegang krijgen tot gepatenteerde vaccins”, zegt Den Exter. “Staten verplichten zich ook tot het delen van kennis en expertise. Dit hoeft niet kosteloos te zijn; redelijke vergoedingen of licenties kunnen ook voordelig zijn voor farmaceuten.”
Alternatieve maatregelen
Mocht het pandemieverdrag niet tot stand komen of niet effectief blijken, zijn er alternatieve maatregelen mogelijk. Den Exter benadrukt dat het verdrag uniek is en gebaseerd op mondiaal gedeelde principes en uitvoeringsmaatregelen. “Aanvullende maatregelen, zoals criteria voor herallocatie, kunnen via aanvullende protocollen worden gerealiseerd. De covid-19 pandemie heeft duidelijk gemaakt dat een ‘ieder-voor-zich’-benadering niet effectief en duurder is dan een mondiale benadering.”
- Universitair Hoofddocent