Vanaf het moment van aankomst in Nederland hebben asielzoekers en statushouders te maken met uiteenlopende vormen van beleid. In het rapport Met beleid vooruit? is onderzocht wat de effecten zijn van het opvang-, spreidings- en inburgeringsbeleid op de integratie van Syrische statushouders. Migratiewetenschappers van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) hebben aan dit rapport meegewerkt, wat een samenwerkingsverband is tussen WODC, CBS, RIVM en EUR.
Het merendeel van de Syrische statushouders is vanwege de asielprocedure en verblijf in een azc in aanraking geweest met het opvangbeleid. Na vergunningverlening bepaalt het spreidingsbeleid waar statushouders gaan wonen en statushouders zijn verplicht om in te burgeren. In het onderzoek is gekeken naar Syrische statushouders die tussen 2014 en half 2016 een verblijfsvergunning kregen. Zij zijn door de jaren heen gevolgd en bevraagd over hun leven in Nederland. Omdat deze groep nu 7 tot 10 jaar gevolgd kon worden, is het mogelijk om te kijken wat langetermijneffecten zijn van het gevoerde beleid.
Migratiewetenschappers van de Erasmus Universiteit Rotterdam professor Jaco Dagevos & dr. Wybren Nooitgedagt, onderzochten voor dit onderzoek de relatie tussen het opvang- en inburgeringsbeleid en de ontwikkeling van de Nederlandse taalbeheersing. Ook deden zij onderzoek naar de invloed van ervaringen in het AZC en met de IND op de opvattingen van statushouders over het maatschappelijk klimaat voor migranten. Samen met collega’s van het WODC waren de EUR-onderzoekers verantwoordelijk voor het hoofdstuk met conclusies en aanbevelingen voor het beleid. De belangrijkste bevindingen van het EUR-onderzoek zijn:
Sterkste toename taalniveau in eerste jaren van verblijf
De sterkste verbetering van het taalniveau vindt plaats in de eerste jaren van het verblijf in Nederland, waarna het afvlakt. Deze periode valt samen met het volgen van de inburgering: de grootste toename van het taalniveau vindt plaats bij mensen die nog bezig zijn met de inburgering. Het duidt op het belang van deelnemen aan taalonderwijs. Na afronding stagneert de taalverwerving van het Nederlands.
Langer in de opvang en vaker verhuizen is ongunstig voor de taalverwerving
Een langere verblijfsduur in de opvang en meer verhuizingen tussen opvanglocaties zijn beide gerelateerd aan een lager taalniveau. De resultaten wijzen erop dat deze negatieve effecten na verloop van tijd uitdoven, wat betekent dat het mensen grotendeels lukt om de opgelopen relatieve taalachterstand weg te werken. Het wegwerken van deze achterstand is echter een proces dat jaren duurt. Een actieve opvangperiode heeft een positief effect op het taalniveau. Daarbij gaat het om het deelnemen aan activiteiten in de opvang (o.a. volgen van taallessen) en om het verrichten van (vrijwilligers)werk tijdens de opvangperiode.
Ongunstige ervaringen in de opvang en negatieve oordelen over de IND zijn van invloed op hoe statushouders over de kansen van migranten in Nederland oordelen
Onderzocht is hoe Syrische statushouders het maatschappelijk klimaat ten aanzien van migranten beoordelen. Dit is onder meer afgemeten aan of zij vinden dat mensen met een migratieachtergrond veel kansen hebben, of hun rechten worden gerespecteerd en of mensen met een migratieachtergrond vaak worden gediscrimineerd. Degenen die tevreden zijn over hun periode in de opvang zijn positiever over het maatschappelijk klimaat voor migranten dan degenen die met grote ontevredenheid terugkijken op hun periode in de opvang. Ook ervaringen met de IND hebben hun doorwerking in hoe naar Nederland wordt gekeken: degenen die vinden dat ze niet goed behandeld zijn door de IND zijn somberder over het maatschappelijk klimaat in Nederland ten aanzien van migranten.
Implicaties voor het beleid
Het onderzoek wijst op het belang van een goed inburgeringsbeleid. Verder pleiten de EUR-onderzoekers voor korte procedures, weinig verhuizingen en veel mogelijkheden om tijdens de opvangperiode te werken en de taal te leren. Deze aanbevelingen staan ver af van de recente kabinetsvoorstellen over sobere opvanglocaties, die niet gericht zijn op de bevordering van participatie van asielzoekers. Een goede en rechtvaardige behandeling tijdens de opvangperiode betaalt zich terug in hoe statushouders de Nederlandse samenleving beoordelen.
Over het onderzoek
Het onderzoeksproject is samenwerkingsverband tussen Wetenschappelijk Onderzoek en Datacentrum (WODC), Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), RIVM en Erasmus Universiteit Rotterdam.
Het rapport Met beleid vooruit?, inclusief de bijdragen van de EUR, en meer informatie over het gehele onderzoek is te vinden op de website van het WODC.
- Onderzoeker
- Onderzoeker
- Meer informatie
Marjolein Kooistra, communicatie ESSB, 0683676038 kooistra@essb.eur.nl